Europese Bank zet (voorzichtig) de geldpersen uit: wat gaan wij daarvan merken?
De Europese Centrale Bank gaat haar geldpers voorzichtig uitschakelen. Dat historische besluit is vanmiddag openbaar gemaakt. Vijf vragen over hoe het nu verder gaat - en wat Nederland hiervan zal merken.
De ECB heeft tot nog toe al meer dan 2100 miljard euro in de economie gepompt. Stopt zij daar nu mee?
Nee, dit is het begin van een zeer langzaam einde. Eind dit jaar loopt het huidige stimuleringsprogramma af. In dat kader kocht de ECB elke maand voor 60 miljard euro aan schulden, vooral staatsobligaties. Op die manier overspoelde zij het financiële systeem met extra geld. Lenen is mede hierdoor uitzonderlijk goedkoop geworden voor overheden en bedrijven, maar ook voor burgers.
Vanaf januari halveert de ECB haar maandelijkse steunaankopen tot 30 miljard euro. Eind september moet het dan helemaal klaar zijn. Al plaatst de ECB in haar persbericht direct een cruciale kanttekening: als de economische vooruitzichten verslechteren, zullen de centrale bankiers niet aarzelen om weer extra miljarden in de economie te pompen.
Stel dat een crisis of recessie geen roet in het eten gooit: keren we dan eindelijk terug naar normale monetaire tijden?
Was het maar waar. Ook als het opkoopprogramma volgens plan na september 2018 afloopt, blijft de geldpers van de ECB op volle toeren draaien. Dat komt doordat de centrale bank heeft beloofd dat zij met de opbrengst van schuldpapieren die aflopen, nog lange tijd nieuwe obligaties zal kopen. UBS-analisten schatten dat de ECB komend jaar voor 100 miljard euro aan obligaties gaat herbeleggen, en in 2019 nog eens 130 miljard euro. Met andere woorden: zij blijft een hele grote klant op de schuldenmarkt.
Kost deze operatie Nederland geld?
Ja, Nederland schiet hier waarschijnlijk enkele miljarden euro's bij in. Dat komt doordat de ECB obligaties is gaan kopen toen de koersen op een hoogtepunt waren. Dan betaal je een premie bovenop de daadwerkelijke, 'nominale' waarde. Om dit ingecalculeerde verlies op te vangen, heeft De Nederlandsche Bank al drie jaar geen winst meer uitgekeerd aan haar aandeelhouder, de Nederlandse Staat. Zo wordt een buffer opgebouwd die uiteindelijk 2,5 tot 3 miljard euro moet bedragen.
Overigens verdienen de centrale banken ook iets aan dit opkoopbeleid: ze ontvangen immers rente over hun obligaties. Maar die is op dit moment erg laag, juist door het monetaire stimuleringsbeleid van de ECB. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij een fors deel van de Duitse of Nederlandse staatsobligaties, is de rente zelfs negatief. Dan is het dus niet de schuldenaar, maar de obligatiehouder die betaalt.
Gaat de hypotheekrente nu omhoog?
Voor die conclusie is het veel te vroeg. Wat opvalt, is hoe voorzichtig de ECB, stapje voor stapje, afscheid wil nemen van het tijdperk van het goedkope geld. De lage rentetarieven, waarvan er eentje zelfs negatief is gemaakt, blijven in elk geval tot eind 2018 onaangeroerd. Ook daarna zullen huishoudens naar alle waarschijnlijkheid nog lange tijd tegen zeer gunstige voorwaarden kunnen lenen. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook: de spaarrente blijft nihil. En pensioenfondsen houden last van de lage rekenrente. Met als gevolg dat zij de pensioenuitkeringen niet mee kunnen laten stijgen met de inflatie.
In Amerika is de geldpers deze maand ingeruild voor een papierversnipperaar: de Federal Reserve verkleint haar obligatieberg elke maand een beetje. Wanneer volgt Europa?
Dat gaat waarschijnlijk pas in de jaren twintig van deze eeuw gebeuren. Een deel van de obligaties die dan aflopen - bijvoorbeeld 20 miljard per jaar - zullen vanaf dat moment niet langer geherinvesteerd worden. Er is zoals gezegd één grote maar: mocht zich in de tussentijd een nieuwe recessie voordoen, dan kunnen de centrale bankiers opnieuw naar dit wapen grijpen. Die kans is niet gering. Goede en slechte tijden wisselen elkaar nu eenmaal snel af in onze economie. Uit onderzoek dat de ECB vorige week publiceerde, blijkt bovendien dat slechts weinig centrale bankiers definitief afscheid willen nemen van hun omstreden nieuwe instrumenten. Ongeveer de helft beschouwt schuldenaankopen en negatieve rentes voortaan als een vast onderdeel van hun gereedschapskist.
Biedt dat onvoldoende munitie, bijvoorbeeld omdat de rente nog altijd extreem laag is en niet verder naar beneden kan, dan komen ongetwijfeld weer andere, nog spectaculairdere maatregelen in beeld. Van aandelen opkopen tot helikoptergeld. Bij dat laatste wordt de geldpers niet gebruikt om obligaties aan te schaffen, maar om overheidsinvesteringen te financieren. Of om elke Europeaan een eenmalige extra uitkering te geven, en zo de bestedingen te stimuleren. Met andere woorden: de tijd van knotsgekke monetaire experimenten is nog lang niet voorbij.
Zal de machtige ECB het puin snel genoeg kunnen ruimen?
Wat moet je doen met meer dan 2 biljoen? Voor die ietwat surrealistische vraag ziet de Europese Centrale Bank (ECB) zich de komende maanden geplaatst.
Vergeet het regeerakoord: de invloed van de ECB op onze economie is misschien wel veel groter. De centrale bankiers zijn de nieuwe masters of the universe - en de ultieme zondebokken.