Dit mysterie houdt de wereldeconomie in zijn greep: waar is de inflatie gebleven?
De Amerikaanse centrale bankiers hakken vandaag de knoop door over de rente. Op de achtergrond speelt een bizar mysterie: we horen nooit meer iets over inflatie - wat toch de kilometerteller is van de economie.
In memoriam: de inflatie - paniek bij centrale bankiers
Op het eerste gezicht vergadert de Amerikaanse Federal Reserve vandaag over een overzichtelijke vraag. Moet de nog altijd lage rente, gezien het Amerikaans groeitempo van rond de 3 procent, niet verder omhoog? Maar stiekem draaien alle discussies in Washington om die ene afwezige: de inflatie.
Waar ze is gebleven? De centrale bankiers tasten in het duister. Ooit deed de geldontwaarding dagelijks van zich spreken. In de jaren twintig van de vorige eeuw natuurlijk, toen Duitsland zuchtte onder hyperinflatie en Duitsers volgens de overlevering in de kroeg meteen maar twee bier bestelden. Tegen de tijd dat het eerste glas achterover was geslagen, kon de prijs voor het tweede immers geëxplodeerd zijn. In de jaren zeventig piekte de inflatie in Nederland boven de 10 procent.
Hoge inflatie is een koopkrachtkiller die burgers snel tot armoede veroordeelt, tenzij de lonen in hetzelfde tempo meestijgen. Maar de laatste decennia lijkt het inflatiemonster getemd. In 2016 bedroeg de inflatie in Nederland slechts 0,3 procent. Dat is zo laag, dat hier en daar wordt gefluisterd dat de inflatie overleden is. Of op zijn minst definitief geëmigreerd, naar verre oorden als Venezuela.
Dat klinkt als goed nieuws. Toch leidt alleen al de suggestie dat de inflatie mogelijk nooit terugkeert tot paniek onder centrale bankiers. Voor hen is het inflatiepercentage, behalve een relatief pijnloze manier om de enorme schuldenberg van vooral overheden te doen slinken, ook de allesbeslissende maatstaf voor hun beleid. Het is de kilometerteller van de economie. Hoe hoger de inflatie, hoe harder de economie blijkbaar gaat en hoe meer de centrale bankiers de rente moeten verhogen.
Uitgerekend dat cruciale instrument op hun dashboard lijkt nu kapot. Neem de Europese Centrale Bank (ECB). President Mario Draghi houdt het gaspedaal vol ingedrukt: de belangrijkste rente is negatief en elke maand pompt hij 60 miljard verse euro's in het financiële systeem. Om zich heen ziet hij de economieën van de eurozone op gang komen en de werkloosheid dalen. Maar het inflatiemetertje komt met 1,5 procent amper van zijn plaats, terwijl de ECB het uit alle macht naar de 2 procent, zijn officiële beleidsdoel, probeert te duwen.
De inflatie staat om het hoekje - straks stijgen de lonen weer
Wat nu? Gas blijven geven en een harde crash riskeren? Of de huidige kilometerteller vervangen door een geheel nieuwe graadmeter, zoals bbp-groei? Voor centrale bankiers, geen liefhebbers van sprongen in het diepe, is het een hels dilemma. Gelukkig hoeft het zo ver niet te komen. Zowel Fed-voorzitter Janet Yellen als ECB-president Draghi houden moed: de inflatie is niet dood. Zij heeft volgens hen enkel wat vertraging opgelopen onderweg naar de 2 of meer procent.
Dat de inflatie ondanks het opsteken van de economische meewind zo laag blijft, komt volgens veel economen door de technologische vooruitgang. Neem vliegtickets. Dankzij vergelijkingssites als Skyscanner kunnen consumenten veel makkelijker dan vroeger het goedkoopste ticket vinden. Dat drukt de prijzen, dus ook de inflatie. Of denk aan een laptop. Voor 800 euro heb je tegenwoordig een schootcomputer met oneindig veel meer rekenkracht dan je tien jaar geleden voor datzelfde bedrag kon kopen.
Tekst gaat verder na figuur.
Een minstens zo belangrijke factor is de arbeidsmarkt. Vroeger waren stijgende inkomens dé motor achter de inflatie. Maar hoewel de werkloosheid snel daalt, gaan de lonen nauwelijks omhoog. Dat komt door de zwakkere positie van werknemers en hun vakbonden. In onderhandelingen met werkgevers krijgen zij minder voor elkaar.
Een op de drie werkenden in Nederland heeft inmiddels een tijdelijk contract of is zzp'er. Wie te hoge eisen stelt, loopt het risico eruit te vliegen. Desnoods vervangt de baas je door een robot.
Nog is de klassenstrijd niet verloren: uiteindelijk zullen de lonen wel weer omhooggaan, en de inflatie opstuwen. Dat gelooft althans een reeks gezaghebbende economische instellingen, van De Nederlandsche Bank tot het Internationaal Monetair Fonds.
Ook ECB-president Draghi blijft optimistisch. 'Moeten we ons neerleggen bij lage inflatie?' vroeg hij zich eerder deze maand hardop af op een persconferentie. Om de vraag direct te beantwoorden met een ferm nee. De inflatie laat op zich wachten, aldus Draghi, maar uiteindelijk moet en zal de verloren zoon terugkeren.
De inflatie heeft zich vermomd - het geld jaagt nu op vastgoed
'Dit voelt als Wachten op Godot', verzuchtte Claudio Borio vorige week, verwijzend naar het toneelstuk van Samuel Beckett. Volgens de hoofdeconoom van de Bank voor Internationale Betalingen, ook wel de 'bank der centrale banken' genoemd, is het mysterie van de verdwenen inflatie de hamvraag der hamvragen, een 'die de koers van de wereldeconomie zal bepalen'.
Maar wat nu als er iets heel anders aan de hand is? Als we met zijn allen de verkeerde kant op kijken? Dat is wat Lukas Daalder, chief investment officer bij vermogensbeheerder Robeco, betoogt. Hij gelooft er niets van dat de inflatie dood is. 'Dat doet me net iets te veel denken aan soortgelijke beweringen uit het verleden, van economen die meenden dat we een nieuw tijdperk zonder economische crises in waren gegaan', zegt hij desgevraagd.
In werkelijkheid is de inflatie nooit weggeweest, denkt Daalder. Ze heeft enkel een andere gedaante aangenomen. Een vermomming, waardoor we haar niet herkennen. Hij citeert de econoom Milton Friedman, die inflatie definieerde als 'te veel geld dat jaagt op te weinig goederen'. Geld is er op dit moment in overvloed. Het zit alleen niet achter de traditionele spullen en diensten aan - van kattenbakvulling tot sportschoolabonnement - waarvan de prijzen het officiële inflatiecijfer bepalen.
In plaats daarvan jaagt het geld op obligaties, vastgoed en aandelen, constateert Daalder. 'Kijk naar de gekte op de Amsterdamse huizenmarkt, waar je voor hetzelfde huis dat enkele jaren geleden 4 ton kostte nu het dubbele betaalt. Of de Amerikaanse aandelenbeurzen, die staan echt heel erg hoog in verhouding tot de winstgevendheid.' De Amerikaanse beursgraadmeters breken record na record.
Zo'n onzichtbare inflatie zou nog veel zorgelijker zijn dan de uitblijvende geldontwaarding waar de centrale bankiers van de Amerikaanse Federal Reserve zich vandaag het hoofd over breken. Zij relativeren overigens het financiëlezeepbelgevaar. Dat ze daarin gelijk hebben valt te hopen, want opgeblazen vastgoed- en aandelenprijzen zijn in het verleden maar al te vaak alarmsignalen gebleken voor een nieuwe recessie.