De Wit versus Wellink

Na 42 openbare verhoren door de commissie-De Wit, waarmee het eerste deel van het parlementaire onderzoek naar de kredietcrisis is afgerond, rijst de vraag: wat hebben die vijftig uur durende ondervragingen opgeleverd?...

De voorlopige balans valt voorzichtig positief uit. Nout Wellink, president van De Nederlandsche Bank (DNB), koos het podium van de commissie-De Wit uit om een onthutsend kijkje in de keuken van het internationale toezicht op de banken te geven. Hij werd door zowel zijn Britse, Belgische als IJslandse collega-toezichthouders om de tuin geleid, zo viel uit zijn betoog op te maken. Nationale belangen bleken belangrijker dan effectief gemeenschappelijk toezicht.

Even leerzaam waren de tegenstrijdige getuigenissen van bankiers en politici over de ondergang van ABN Amro, waarbij ook voor lezers van De Prooi nog het nodige viel te genieten. Ex-bankbestuurders ruzieden onderling en verweten ‘de politiek’ nalatigheid. Minister van Financiën Wouter Bos riposteerde dat diezelfde bankiers eerder nog fel tegen iedere politieke bemoeienis waren gekant. Het illustreerde nog eens de kloof tussen bedrijfsleven en politiek.

Tegenover die waardevolle getuigenissen stonden ook bekendere riedels over de oorzaken van de kredietcrisis. Die kwam in al zijn complexiteit voorbij, maar het ontbrak de commissie nogal eens aan de noodzakelijke focus en verdieping. Vragenlijstjes werden keurig afgewerkt, waardoor onthullende opmerkingen (met name van Wellink en oud-ABN Amro-topman Rijkman Groenink) zo maar konden passeren. De brave manier van ondervragen, waarvoor welbewust was gekozen, leidde tot een reeks gemiste kansen.

Het beeld dat de verhoren van de kredietcrisis opriepen, was dat van een moord waarvoor veel motieven zijn aan te voeren, maar waarbij alle verdachten ontkennen. Vrijwel niemand voelde zich geroepen het boetekleed aan te trekken – drie weken lang werden tal van straatjes schoongeveegd, zo stelde Bos terecht vast. Hij deed daar zelf ook aan mee.

Dat afschuiven van verantwoordelijkheid is tot op zekere hoogte terecht. Neem de toezichthouder, die in het onderzoek van de commissie-De Wit een centrale rol inneemt. Wanneer Wellink zegt dat buitenlandse collega’s hem hebben voorgelogen of onvoldoende informeerden, dan valt hem dat persoonlijk moeilijk te verwijten – hoe pijnlijk het ook verder is voor iemand die een zo voorname rol in het internationale toezicht speelt.

Wellink heeft zich de afgelopen week met verve verdedigd – hij was zeer goed voorbereid en pareerde de vragen van de commissie met gemak. Maar daarmee verstomt de kritiek nog niet. Daarvoor is de afgelopen jaren in het Nederlandse bankwezen te veel mis gegaan: ABN Amro, Icesave, DSB en de kredietcrisis als zodanig – tot vier maal toe is het toezicht serieus in opspraak gekomen.

Wellink vond zelfs niet een ‘klein gaatje’ om de opsplitsing van ABN Amro te verhinderen, ook al was hij ‘instinctief’ tegen. Maar zou dat gaatje er ook niet zijn geweest, als Wellink dat echt had gewild? Zijn formele benadering is hem al eerder op kritiek komen te staan in het Icesave-dossier.

Ook zijn betoog dat hij vanaf 2000 vaak heeft gewaarschuwd tegen de risico’s die banken namen, overtuigt niet echt. De pijnlijke conclusie dringt zich op dat zijn waarschuwingen niet of nauwelijks impact hadden op de partijen waarop hij toezicht moet houden.

Voor Wellink is het nog niet afgelopen. Na de zomer gaat de commissie-De Wit verder met het tweede deel van haar onderzoek: de crisismaatregelen die sinds september 2008 zijn genomen. Ook het nog te verschijnen rapport over DSB zal de president van DNB opnieuw in de verdediging drukken. Wellink heeft zijn positie nog niet veilig gesteld.

Reageren? volkskrant.nl/commentaar

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden