De jager weet nu ook wat het is om prooi te zijn
Het Nederlandse bedrijfleven lijkt te zijn getransformeerd van jager in prooi. Waar tijdens de hoogtijdagen eind jaren negentig de Nederlandse concerns massaal over de grens bedrijven opkochten, verschansen zij zich nu achter de dijken....
Vorig jaar deden Philips, ABN Amro en Unilever grote dochters in de verkoop. Dit jaar volgen Ahold, Akzo Nobel en opnieuw Philips met de verkoop van bedrijfsonderdelen. En als het aan de buitenlandse investeerders ligt, moeten ook ABN Amro en Stork snel uitverkoop houden.
De voormalige uitgever VNU kwam vorig jaar zelfs helemaal in buitenlandse handen. Al eerder was de luchtvaartmaatschappij KLM ingelijfd door Air France.
De gewijzigde spelverhoudingen zijn terug te zien in de winstcijfers die de 25 bedrijven uit beursgraadmeter AEX de afgelopen weken hebben gepresenteerd. De bedrijven wisten in 2006 hun winst met 6 miljard op te voeren naar 66 miljard euro. Deze winststijging komt echter volledig op het conto van de verkoop van dochters.
In 2006 slaagde geen enkel AEX-fonds erin door te dringen tot de toptwintig van grootste overnames sinds 1990, die wordt bijgehouden door het accountantsbureau KPMG. In de andere toptwintig van KPMG, die van de grootste verkochte Nederlandse ondernemingen sinds 1990, drongen in 2006 wel drie ondernemingen door: VNU, de chipdivisie van Philips en de kabelpoot van Essent. Niet toevallig zijn ze alle drie verkocht aan private investeringsmaatschappijen. Kortom, gaat Nederland in de uitverkoop?
‘Een leegverkoop? Nee hoor’, zegt Jurgen van Breukelen, voorzitter van KPMG Corporate Finance. ‘Het bedrijfsleven mondialiseert, dat wel. Buitenlandse bedrijven zijn actiever in Nederland geworden, maar Nederlandse bedrijven zijn op hun beurt nog steeds heel actief in het buitenland.’
Dat blijkt ook uit andere cijfers van KPMG. Nederlandse bedrijven kochten vorig jaar in het buitenland 216 bedrijven. Dat is meer dan in 2004 en 2005, toen door de economisch zwakke periode de overnamecarrousel nagenoeg tot stilstand was gekomen.
Maar grote stappen nemen de grote Nederlandse bedrijven niet meer. Voetje voor voetje trekken concerns als ING, Aegon, Philips en Shell in Oost-Europa, in Azië of in Zuid-)Amerika in. Hier en daar wordt een middelgrote onderneming gekocht en in veel landen worden nieuwe ondernemingen opgericht. De bedragen die daarmee zijn gemoeid, zijn bescheiden. Een paar honderd miljoen euro voor een transactie is al veel. Alleen de moeizame overname van de Italiaanse bank Antonveneta door ABN Amro prijkt nog op het lijstje met miljardenovernames.
De oogverblindende miljardendeals uit de jaren negentig zijn passé. Gedreven door de economische hoogconjunctuur en overdreven optimisme deden bedrijven uit de AEX omvangrijke aankopen. KPN kocht het Duitse mobiele-belbedrijf E-plus, Unilever verwierf het Amerikaanse Bestfoods, Ahold kocht alles wat los en vast zat en Numico schafte twee – te dure – Amerikaanse vitaminepillenbedrijven aan.
Nu is de trend omgekeerd. Buitenlandse bedrijven komen naar Nederland om grote overnames te doen. De uitverkoop van dochters is in de meeste gevallen vrijwillig. ‘De splitsingen en verkopen zijn een logisch gevolg van de reorganisaties na het einde van de internethausse’, zegt Kees Cools, partner bij The Boston Consulting Group en hoogleraar corporate finance in Groningen.
‘Het is een hype, deze splitsingstrend’, zegt Steven Brakman, hoogleraar economie in Groningen, ‘maar wel een rationelere hype dan de fusiegolf uit de jaren negentig. Eigenlijk weten we wel dat fusies meestal niet zinvol zijn en vaak mislukken.’
Het is heus niet zo dat het gehele Nederlandse bedrijfsleven nu aan de hoogste bieder wordt verpatst, vindt Cools. Hij spreekt liever van ‘druk van aandeelhouders’. ‘De huidige roep om meer focus komt van analisten, van private investeringsfondsen en van hedgefondsen. Dat is de belangrijkste reden.’
Arjen van Witteloostuijn, hoogleraar economie aan de Universiteit Antwerpen, herkent de trend. Nederlandse bedrijven zijn van oudsher gevoelig voor dit soort druk. ‘Bovendien: we hebben een open systeem. ’ Van Witteloostuijn doelt op acties zoals rond VNU, Stork, Ahold en onlangs ABN Amro: activistische beleggers zoals hedgefondsen gaan zich nadrukkelijk en vaak ongevraagd bemoeien met de strategie. De lijn in de ‘aanbevelingen’: hou op met die waanzinnig grote overnames, richt je op wat je goed kunt en doe de rest de deur uit.
Het waterhoofd van de Nederlandse economie wordt kleiner, concludeert Van Witteloostuijn. ‘De concerns worden minder Nederlands. Shell is de facto al Brits, Unilever gaat dezelfde kant op, Philips heeft geloof ik nog 17 duizend werknemers in Nederland, KLM is Frans geworden.’
Is dat erg? ‘Dat hoeft niet. Het kan zelfs heel gunstige gevolgen hebben’, zegt Van Witteloostuijn. ‘Het middenbedrijf wordt dan dominanter en daar zit meer innovatiekracht dan in het grootbedrijf.’
Cools meent daarnaast dat vaak de werkgelegenheid alleen maar is gebaat bij de splitsingstrend. ‘Verkopen met als argument dat er dan meer focus in de onderneming komt, pakt volgens onderzoeken in 80 procent van de gevallen gunstig uit voor het bedrijf en de werkgelegenheid.’