vier vragen
De inflatie daalt, waarom worden de boodschappen dan nog altijd duurder?
Met een inflatiecijfer van 7,6 procent in januari lijken de ergste prijsstijgingen achter de rug. Toch worden onze boodschappen nog altijd duurder. Hoe kan het dat de voedselprijzen blijven stijgen, terwijl de energie- en grondstofkosten dalen? En wordt het ooit weer goedkoper?
Hoeveel zijn de boodschappen het afgelopen jaar in prijs gestegen?
Niet in elk schap stegen de prijzen even hard. Een pak yoghurt werd in een jaar tijd bijna 40 procent duurder, terwijl een tros bananen ‘maar’ 10 procent in prijs steeg. Bij elkaar kosten de dertien populaire supermarktproducten in de boodschappenmand van de Volkskrant nu 43,32 euro. Bijna 20 procent meer dan een jaar geleden, toen de boodschappenmand optelde tot ‘slechts’ 36,11 euro.
Ook uit de laatste inflatiecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de voedselprijzen nog altijd doorstijgen. Voedingsmiddelen, dranken en tabak waren afgelopen maand gemiddeld 14,5 procent duurder dan in januari 2022. Een flinke stijging voor een gemiddeld huishouden: een gezin met twee kinderen besteedde volgens budgetinstituut Nibud in 2022 minimaal 6.000 euro aan voeding. Met de huidige inflatiecijfers is datzelfde huishouden dit jaar zeker 850 euro duurder uit.
De prijsstijgingen van voedingsmiddelen zijn veelal terug te voeren op één gemene deler: schaarste. Enerzijds groeide de vraag naar veel producten in 2022 door welvaart en de heropening van de economie. Tegelijkertijd veroorzaakten de Russische invasie van Oekraïne, de gascrisis, de pandemie en talloze andere problemen in de toeleveringsketen de nodige tekorten. Met duurdere grondstoffen, energie, transporten en verpakkingsmaterialen voor de voedingsmiddelenproducenten tot gevolg.
Waarom blijven de prijzen stijgen, terwijl de grondstof- en energiekosten weer omlaag gaan?
Op de wereldmarkt zijn de prijzen voor energie en belangrijke landbouwproducten inmiddels weer aan het dalen. Toch zien veel levensmiddelenproducenten hun productie- en inkoopkosten juist nog stijgen. Dat komt door hun leveringscontracten. ‘Net als huishoudens hadden veel producenten eerst nog energiecontracten waarin lagere prijzen waren vastgelegd. Pas toen die contracten afliepen, kregen zij de prijsstijgingen voor hun kiezen’, zegt sectoreconoom Sebastiaan Schreijen van de Rabobank.
Binnen de levensmiddelenketen is er altijd sprake van een vertraging door de vele schakels, stelt Schreijen. ‘Prijsstijgingen aan het begin van de keten zie je gemiddeld pas na zes tot negen maanden terug in het consumentenschap.’ Dat lijkt misschien oneerlijk nu de prijzen weer dalen, maar toen de energie- en grondstofprijzen vorig jaar omhoog schoten, werden de hogere marktprijzen dankzij diezelfde toeleveringscontracten ook niet meteen doorberekend aan supermarkten.
Bovendien spelen ook nog andere, structureel hogere kosten een rol, benadrukt collega-econoom Thijs Geijer van ING. Zoals de loonkosten: ‘De minimumlonen zijn begin dit jaar met 10 procent gestegen en ook worden er cao-loonsverhogingen verwacht. Dat zijn voor zowel producenten als supermarkten ook grote kostenposten, die ze zullen doorberekenen.’
Consumenten kunnen binnenkort dus nog meer prijsverhogingen verwachten?
Ja, luidt het vervelende antwoord. Rekening houdend met de vertraging van zes tot negen maanden zullen producenten en supermarkten in het eerste kwartaal van dit jaar nog prijsverhogingen doorvoeren als gevolg van de recordhoge energieprijzen afgelopen zomer. Eind 2022 werd daarover nog flink onderhandeld. ‘Producenten hebben zo’n 10 tot 20 procent hogere inkoopprijzen geëist bij de supermarkten’, legt Schreijen uit. ‘Die prijsstijgingen gaan we dus terugzien in het schap.’
Daar komt nog bij dat ook andere zaken, zoals de lonen en de huur, in 2023 worden verhoogd. En waar supermarkten vorig jaar nog wat van hun eigen marges afsnoepten om de prijzen enigszins binnen de perken te houden, zal ook daar een einde aan komen, denkt Schreijen. ‘Er komt een punt waarop zij de hogere kosten wel moeten doorberekenen aan de consument.’
Ook de koepelorganisatie van de supermarktbranche, het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), verwacht dat de stijgende kosten vroeg of laat worden doorberekend aan de afnemer. ‘Wij roepen alle schakels in de keten op om een deel van de gestegen kosten voor eigen rekening te nemen, zodat niet alles op het bordje van de consument belandt.’ Toch benadrukt het CBL dat het doorberekenen van kosten ook in het belang van de consument is, omdat het aanbod van levensmiddelen anders in gevaar komt.
Helemaal uitzichtloos is de situatie van de consument echter niet. Rabobank en ING verwachten dat de prijzen rond de zomer zullen stabiliseren. Ook Nadia Menkveld van ABN Amro denkt dat de prijzen na het eerste kwartaal zullen afvlakken. Al hangt dat volgens de sectoreconoom ook sterk af van talloze onzekere factoren, waaronder de oorlog in Oekraïne en het klimaat: ‘Als een oogst mislukt door droogte kunnen de prijzen voor graan en zuivel zo weer omhoog schieten.’
Gaan de voedselprijzen daarna weer omlaag?
Die kans is klein. ‘Hoewel de prijzen op de wereldmarkt dalen, liggen de prijzen voor grondstoffen, verpakkingen en energie nog altijd op een relatief hoog niveau’, legt Menkveld uit. De voedselprijzen zullen dus hoogstwaarschijnlijk niet teruggaan naar het niveau van 2021.
Verlaging van de consumentenprijzen in de supermarkt is sowieso zeldzaam, stelt Rabobank-econoom Schreijen. ‘De laatste keer dat de prijzen bewust werden verlaagd, was aan het begin van de 21ste eeuw, toen er sprake was van een prijzenoorlog.’ Nu zowel de supermarkten als de producenten het afgelopen jaar hebben ingeteerd op hun winstmarges, valt zo’n hevige concurrentiestrijd niet te verwachten. ‘Zij willen waarschijnlijk eerst hun winstmarges repareren.’
Daarbij zijn er ook structureel hogere kosten bijgekomen voor de bedrijven, zoals de hogere lonen. ‘Die zorgen voor hogere prijzen, maar tegelijk ook voor meer inkomen bij de consument’, zegt Schreijen. Daardoor ontstaat er op termijn een nieuw evenwicht. ‘En raken we vanzelf gewend aan de duurdere boodschappen.’