analyseHerontdekking Adam Smith
De herontdekking van Adam Smith als criticus van het rauwe kapitalisme
Zeg Adam Smith en we denken aan vrije markten en neoliberalisme. De eerste volledige Nederlandse vertaling van De welvaart van landen laat zien hoe onterecht dat is. Wordt de aartsvader van de economie nu een progressieve held?
Inwoners van het 18de-eeuwse Edinburgh konden een merkwaardig figuur door de straten van hun stad zien struinen. Half aangekleed, het hoofd nerveus heen en weer wiegend, voerde hij met een gek stemmetje gesprekken met zichzelf. Een bekende anekdote vertelt hoe deze Adam Smith (1723-1790) in gedachten verzonken iets te drinken maakte voor zichzelf. Ingrediënten: brood en boter. Na een paar slokken verklaarde hij doodernstig dat hij nog nooit zo’n smerig kopje thee had geproefd.
‘Ja, Adam Smith was een typische verstrooide professor’, geeft Jesse Norman schoorvoetend toe. De Britse oud-bankier, oud-wetenschapper, parlementariër voor de Conservatieven en sinds vorige maand ook onderminister van Financiën schreef vorig jaar de lezenswaardige biografie Adam Smith: What He Thought, and Why it Matters. ‘Maar hij was ook een succesvolle regelaar. Eerst op de universiteit, later bij de Schotse douane. We moeten de echte Adam Smith redden van de karikatuur.’
Neoliberale fanbase
Met die karikatuur doelt Norman niet alleen op het persoonlijke leven van Smith. Minstens zo fout vindt hij het economische beeld dat we koesteren van de man die in 1776 volgens velen de Bijbel van de economie heeft geschreven: The Wealth of Nations. Sinds deze week ligt de eerste, integrale Nederlandse vertaling in de winkel. Tot nog toe waren er volgens de uitgever, Boom, alleen deelvertalingen. ‘De welvaart van landen is keer op keer misbruikt’, schrijft vertaler Jabik Veenbaas in zijn voorwoord. ‘Men heeft er een evangelie van de inhaligheid van gemaakt.’
Hij doelt op Adam Smith’s fanbase onder liefhebbers van radicale marktwerking, deregulering en privatisering. Milton Friedman haalde Smith graag aan. Net als zijn inspirator Friedrich Hayek. Diens exemplaar van The Wealth of Nations werd begin dit jaar geveild voor maar liefst 150 duizend pond.
Tegenstanders van big government kunnen ook T-shirts, mokken en andere souvenirs kopen met slogans van de Schotse Verlichtingsdenker. Een van de invloedrijkste denktanks van Groot-Brittannië, het Adam Smith Institute, noemt zichzelf nota bene ‘neoliberaal’.
Dat enthousiasme valt eenvoudig te verklaren. De economische klassieker van Smith behoort waarschijnlijk tot de meest aangehaalde, maar minst gelezen boeken uit de geschiedenis. Wat blijft hangen, is een handvol termen en passages. Met stip bovenaan natuurlijk de ‘onzichtbare hand’.
Die term valt welgeteld één keer in het vuistdikke boek. De investerende mens wordt er ‘door een onzichtbare hand toe gebracht om een doel te bevorderen dat hij volstrekt niet op het oog had’. Nauwelijks minder bekend is die andere oneliner waarin Smith de egoïstische mens lijkt te vieren: ‘We danken onze maaltijd niet aan de welwillendheid van de slager, de brouwer of de bakker, maar aan het feit dat ze hun eigenbelang voor ogen hebben.’
Geen minimum-, maar maximumlonen
Adam Smith als propagandist van het rauwe kapitalisme. Maar uitgerekend dat aloude beeld wankelt. De afgelopen jaren verschijnt de ene studie na het andere boek waarin deskundigen erop wijzen dat zijn denken stukken genuanceerder was. Rijker, ook.
Geoffrey Underhill, hoogleraar international governance aan de Universiteit van Amsterdam, herinnert zich hoe die ontdekkingstocht voor hem persoonlijk begon. ‘Ik vertel mijn studenten altijd dat ze het meest kritisch moeten zijn over datgene waar ze zich comfortabel bij voelen. En omgekeerd: dat we ons extra open moeten stellen voor ideeën die je op het eerste gezicht niet aanstaan.’ Zoals in zijn geval die van Smith. Omarmd door rechts, verguisd door links.
Het probleem, analyseert Underhill, is dat we een denker als Adam Smith langs de meetlat van onze moderne economie leggen. Dan lijkt zijn kritiek op overheidsbemoeienis neoliberaal. Maar Smith leefde op de drempel van de industriële revolutie. In zijn tijd hadden aristocraten en regenten het nog voor het zeggen, de overheid was allesbehalve democratisch. Haar economische betutteling diende geen verzorgingsstaat. Met maatregelen als maximumlonen werden de belangen van de rijken en machtigen beschermd.
Underhill: ‘We moeten ons verplaatsen in de wereld van Adam Smith. Dan zie je dat bijvoorbeeld zijn idee van hoe een land welvarend wordt, namelijk door het werk van gewone mensen, enorm revolutionair is. De meeste arbeiders waren op dat moment niet meer dan veredelde slaven, zonder politieke of economische rechten.’
Smith als gedragseconoom
Een ander hardnekkig misverstand is dat Smith twee gezichten heeft. Duitse wetenschappers spraken in de 19de eeuw van Das Adam Smith Problem, legt theoloog en econoom Ad Marijs uit. Hij vertaalde enkele jaren geleden diens andere grote werk: The Theory of Moral Sentiments (1759). ‘Het idee was dat de Adam Smith van The Wealth of Nations de mens beschouwt als een wezen dat louter handelt uit eigenbelang. Terwijl die van The Theory een moraalfilosoof is die een volledige deugdenleer presenteert. Maar Smith beschouwde zijn twee meesterwerken altijd als een eenheid. En terecht.’
Zelf werd Marijs gegrepen door alle inzichten van Adam Smith die wij pas kennen van de moderne gedragseconomie. Daarin geldt de mens juist niet als een rationeel, calculerend wezen. ‘De inzet van Smith was niet economie bedrijven. Hij wilde een wetenschap van de mens maken. De basis daarvan is uitwisseling. In de handel, maar ook in al het andere maatschappelijke verkeer.’
Ter illustratie wijst Marijs op die bakker en slager die ons hun producten verkopen. Dat zijn geen anonieme markttransacties, zoals mainstream economen jarenlang volhielden. Daarvoor moeten ze zich volgens Smith in de klant verplaatsen, en de klant in hen. Niks egoïsme dus. Zonder empathie komt onze economie krakend en piepend tot stilstand.
Softe sociaaldemocraat
Zo zijn er legio voorbeelden. Smith als voorstander van belastingen en publiek gefinancierd onderwijs. Smith die zijn zorgen uitspreekt over de door hem zo mooi beschreven arbeidsdeling in een speldenfabriek: fantastisch voor de arbeidsproductiviteit, maar geestdodend voor de arbeider.
En, natuurlijk, Smith als vijand van grote bedrijven en hoge winstmarges: ‘Mensen uit dezelfde bedrijfstak komen maar zelden bij elkaar, zelfs als er sprake is van feesten of vermaak, zonder dat de gesprekken uitlopen op een samenzwering tegen het publiek of de een of andere machinatie om de prijzen te verhogen.’
De kentering in het beeld van Adam Smith is spectaculair. Binnen enkele tientallen jaren van radicale marktfundamentalist naar een criticus van de ongeremde jacht op winst. Waar houdt dat op? Krijgen we straks te horen dat Smith stiekem anti-kapitalist was? ‘Het beeld van Smith als vrije markteconoom is gewoon heel selectief’, reageert biograaf Jesse Norman. Maar, benadrukt hij, er zijn grenzen. ‘Het oude imago van Adam Smith als een fanatieke neoliberaal is in mijn ogen net zo fout als het nieuwere idee dat hij een soort softe sociaaldemocraat was.’
Adams moeder
Adam Smith was een verstokte vrijgezel. Het overgrote deel van zijn leven woonde hij bij zijn moeder. Deze Margaret Douglas, op jonge leeftijd al weduwe, is recentelijk uit de anonimiteit gehaald. ‘Who Cooked Adam Smith’s Dinner?’, luidt de Engelstalige titel van het boek dat de Zweedse Katrine Marçal enkele jaren geleden schreef. Daarin wijst ze op de blinde vlek van Smith, maar ook van bijna elke mannelijke econoom na hem en ons moderne bruto binnenlands product. Allemaal negeren zij het onbetaalde werk dat vooral door vrouwen verricht wordt. ‘In de tijd dat Adam Smith leefde’, schrijft Marçal, ‘konden de slager, de bakker en de brouwer alleen hun werk doen als hun vrouwen, moeders of zusters uur na uur en dag na dag de kinderen verzorgden, het huis schoonmaakten, eten kookten, kleren wasten, tranen droogden en burenruzies bijlegden.’ Waarmee Adams moeder zonder het te beseffen óók een plek veroverd heeft in de economische wetenschap.