De Benedetti toch vrij in bankzaak
Carlo De Benedetti, ex-president van Olivetti, draagt geen schuld voor het failliet van de Banco Ambrosiano in 1982, het grootste naoorlogse bankschandaal van Italië....
Van onze correspondent
Jan van der Putten
ROME
Aanvankelijk waren zeventien personen veroordeeld: voormalige bankiers, louche zakenlieden en de leiders van de ontbonden vrijmetselaarsloge P-2. Het Hof bevestigde het vonnis tegen vijftien verdachten. De zwaarste straffen, twaalf jaar gevangenis, waren voor Licio Gelli, ex-grootmeester van de P-2, en zijn rechterhand Umberto Ortolani. Tegen de financier Orazio Bagnasco moet een nieuw proces beginnen. De Benedetti is de enige die definitief is vrijgesproken.
De Banco Ambrosiano was de belangrijkste particuliere bank van Italië. Haar president Roberto Calvi kende weinig scrupules. Hij deed zaken met maffosi, P-2-baas Gelli die achter de schermen in Italië aan de touwtjes trok, en de financiële avonturier aartsbisschop Marcinkus, president van de Vaticaanse bank IOR.
In de Ambrosiano was het goed graaien. Het schandaal stond op punt van uitbarsten toen De Benedetti in november 1981 vice-president werd. Na 65 dagen en een hoog opgelopen ruzie met president Calvi trad hij af. Met een stevige winst deed hij zijn belang aan hem over.
Italië werd Calvi te heet onder de voeten. Hij dook op in Londen, als lijk bungelend aan een brug over de Theems. De officiële versie, zelfmoord, werd vele jaren later door spijtoptanten van de maffia ontkracht. Calvi is vermoord in opdracht van de peetvader Pippo Calò en de criminele zakenman Flavio Carbone. Dat was zijn straf omdat hij de maffia had opgelicht.
In augustus 1982, twee maanden na de dood van Calvi, werd zijn bank failliet verklaard. Er was 550 miljoen dollar verdwenen. Een groot deel van dat geld zou zijn gebruikt voor het witwassen van vuil maffiageld. Het Vaticaan betaalde 250 miljoen dollar aan gedupeerde spaarders. Maar het weigerde mgr. Marcinkus uit te leveren aan de Italiaanse justitie.
In het onderzoek bleef De Benedetti aanvankelijk buiten schot. Later werd hij beschuldigd van afpersing. Hij zou een hoge afkoopsom hebben bedongen in ruil voor zijn zwijgen over de bankschandalen. Nadat de rechter die aanklacht had verworpen, werd hij beschuldigd van medeverantwoordelijkheid voor het failliet.
Dankzij twee amnestieën uit de jaren tachtig riskeren alleen degenen die meer dan zeven jaar hebben gekregen de gevangenis. Dat zijn Gelli en Ortalani van de P-2 en de financiële piraten Flavio Carboni, Francesco Pazienza en Maurizio Mazzotta.
