Boeren geven het goede voorbeeld 2040

Wat zijn de groeimotoren van de Nederlandse economie? Het Innovatieplatform heeft een aantal sectoren uitverkoren. Agrariërs spelen een belangrijke rol....

Door Pieter Klok

Toen onlangs in Utrecht de Vakbeurs Intensieve Veehouderij werd gehouden, bleven zes hotels leeg. Ze waren geboekt door Chinezen, maar die moesten vanwege de aswolk thuisblijven. ‘Er zouden vijftienhonderd Chinezen komen om Nederlandse leghennen te bewonderen’, zegt Albert-Jan Maat, voorzitter van landbouworganisatie LTO.

De intensieve veehouderij mag in Nederland in een kwaad daglicht staan, in de rest van de wereld is er juist veel bewondering voor de efficiënte manier waarop Nederland zijn dieren uitbaat. ‘Weet jij wel dat een Nederlandse koe drie keer zo efficiënt is als de Griekse koe?’, vraagt Maat. ‘Ons voer is heel precies uitgedokterd, zodat de Nederlandse koe de meeste melk produceert. Onze koeien zijn net topwielrenners.’

Nederland landbouwkampioen
De oudste economische activiteit (op jagen en verzamelen na, misschien) levert nog steeds een belangrijke bijdrage aan de economie en vooral aan de Nederlandse export. Nederland is na de Verenigde Staten wereldwijd de grootste exporteur van land- en tuinbouwproducten. Ook voor de toekomst wordt er veel verwacht. ‘Flowers & Food’ is een van de vijf veelbelovende sectoren die het Innovatieplatform heeft uitverkoren.

Logisch, vindt Maat. ‘De voedselproductie moet de komende vijftien jaar verdubbelen. Wij moeten daarbij koploper zijn, als kraamkamer van nieuwe agrarische producten, die een hogere of betere opbrengst genereren.’

De Nederlandse fruitbomen zijn nu al wereldberoemd. ‘Ga maar eens in Rusland kijken. Negen van de tien fruitbomen daar komen van een Nederlandse kweker.’

Nederland weet voor elk land het ideale ras te kweken. ‘We hebben pootaardappelen speciaal voor Cuba en Bulgarije. Wie daar aardappels wil telen, komt hier de pootaardappelen halen. Wij weten beter dan de Bulgaren zelf wat de beste aardappel is om daar te kweken.’

En dan heeft de Nederlandse landbouw ook nog eens een geweldige voorsprong op het gebied van duurzaamheid, vindt Maat, dankzij de strenge milieuwetgeving waar hij en zijn voorgangers vaak tegen geageerd hebben. Neem de samenwerking tussen CONO, de kaasmakerscoöperatie uit de Beemster, en Ben & Jerry’s, de Amerikaanse ijsproducent. Vijfhonderd melkveehouders hebben beloofd dat ze duurzame melk gaan leveren aan de ijsfabriek van Ben & Jerry’s in Hellendoorn. ‘Wij willen kampioen zijn in gezonde dieren en je krijgt alleen gezonde dieren als ze gezonde aandacht krijgen.’

Sterke punten
Het Innovatieplatform heeft na lang wikken en wegen besloten dat Nederland zich moet richten op zijn sterke punten, economische activiteiten die een lange geschiedenis hebben. Nederland moet voortbouwen op de kracht van de land- en tuinbouw en van bedrijven als Shell, DSM en Philips. Er is geen tijd om geheel nieuwe industrieën uit de grond te stampen. Daarvoor is de wereldwijde concurrentie te hevig.

Volgens critici heeft het platform zijn oor te veel te luisteren gelegd bij de gevestigde orde, bestaande multinationals. Maar volgens Bernard Wientjes, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, is dat juist heel verstandig ‘Ik weet niet precies waar Nederland over dertig jaar zijn geld mee verdient, maar als je dertig jaar terugkijkt zie je wel één constante. Waar we toen goed in waren, daar zijn we nu nog steeds goed in: de agrarische sector, de logistiek, de openheid naar buiten, de materiaalkennis en de chemie.’

‘Landen bouwen in vele jaren hun kracht op, daar kun je niet zomaar even iets aan veranderen. Duitsland is al eeuwen een industriële natie, Italië ook. Als je een machine koopt en je wilt topkwaliteit, dan kom je in Duitsland terecht. Wil je een iets goedkopere , dan ga je naar Italië. Dat was al zo, toen ik nog ondernemer was.’

‘Duitsers zijn weer helemaal niet creatief, dat komt door hun hiërarchische maatschappij. Nederland is daar juist heel sterk in. Dat komt door onze spreekwoordelijke eigenwijsheid en onze hekel aan gezag. Zo kan het dat autofabrikanten relatief veel Nederlandse ontwerpers in dienst hebben.’

Creatieve industrie
Naast de sector Flowers & Food, High Tech, Chemie, Water heeft het Innovatieplatform ook de Creatieve Industrie uitverkoren. Deze vijf sectoren moeten de komende jaren onder bezielende leiding van de overheid worden uitgebouwd tot zeer kennisintensieve activiteiten, waarin aan steeds geavanceerdere producten wordt gewerkt.

De hoop was ooit dat de Nederlandse industrie ook een grote rol zou kunnen spelen op het gebied van duurzame energie, maar die hoop heeft het Innovatieplatform laten varen. Nederland heeft op dat terrein een te kleine schaal en tijd voor een inhaalslag is er niet.

Voor Wientjes en veel andere ondernemers is dat geen reden tot somberheid. Zij hebben hun hoop gevestigd op de ontwikkeling van een perpetuum mobile, waarin alle krachten van Nederland samenkomen: de ‘biobased’ economie. In de toekomst draait de wereld niet meer op olie en afgeleide producten, maar op planten, denkt hij. Bioplastic, kunststof gemaakt van plantaardige materialen, is de eerste stap, biobrandstoffen de volgende.

Ooit zal een plant worden ontwikkeld die een enorme hoeveelheid biobrandstof oplevert. En de productie daarvan zal niet ten koste gaan van de voedselvoorziening, zoals bij de andere biobrandstoffen, voorspelt Wientjes. ‘De plant zal groeien op plekken die niet voor voedselproductie geschikt zijn. De ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen, maar als we nu de krachten bundelen, kunnen we over twintig jaar succes hebben.’

Als één land deze technologie tot een succes kan maken, is het Nederland wel. ‘We hebben de agrarische kennis in Wageningen en de chemische kennis van DSM en Shell. Bovendien is Nederland een ideale plek voor de productie ervan. Grondstoffen en afval kunnen snel worden aan-en afgevoerd en tot slot hebben we de raffinagecapaciteit.’

Het draait om kennis
De toekomst van Nederland staat of valt volgens het Innovatieplatform met ons vermogen om kennisintensieve industrieën op te tuigen. De geschiedenis van de landbouw kan daarbij als inspiratiebron dienen. De kiem voor het huidige succes werd tussen 1878 en 1895 gelegd, tijdens De Grote Landbouwcrisis. Door de opkomst van het stoomschip kwam er steeds meer Amerikaans graan en Amerikaanse melk naar de Europese markt. Hierdoor daalden de prijzen, waardoor de boerenstand snel verarmde. Groot-Brittannië besloot de markt zijn destructieve werk te laten doen. ‘Ze dachten: wij hebben de koloniën, dus onze voedselvoorziening is gegarandeerd’, zegt Maat. De gevolgen voor de Britse boeren waren desastreus. ‘Voor de Tweede Wereldoorlog teelden de Britten al hun fruit zelf, nu nog maar 20 procent. En al hun verse melk komt van het continent.’

De Nederlandse overheid besloot de boeren op alle mogelijke manieren te steunen. Zo werden leraren het land ingestuurd om de agrariërs te vertellen wat ze hun vee moesten voeren en hoe ze hun grond moesten bewerken. De boeren verenigden zich in coöperaties, waardoor ze een steviger onderhandelingspositie kregen en samen nieuwe producten konden ontwikkelen. En de overheid investeerde in het landbouwonderwijs en gaf de aanzet tot de oprichting van een Landbouwuniversiteit.

Het Innovatieplatform adviseert ruim honderd jaar na dato deze aanpak nu ook naar andere sectoren te kopiëren. De overheid moet de kennis uit bedrijven en universiteiten bundelen en samenbrengen in sterke kenniscentra.

De landbouw heeft al lang zo’n centrum, het staat in Wageningen. Alle ontdekkingen uit de land- en tuinbouw worden hier samengebracht, zodat de experts zo veel mogelijk van elkaar kunnen leren. ‘Het is een gouden formule’, zegt Maat, ‘Ondernemers kunnen zo heel snel bij de beschikbare kennis komen. Wij vinden elke dag wat nieuws; net nog een veevoerprogramma, waardoor de verhouding van aminozuren in melk net wat beter wordt. Als je die melk drinkt, hoef je niet meer van die preparaten te slikken.’

‘De Nederlandse landbouw moet niet dezelfde fout maken als de industrie in de jaren tachtig. Fabrieken probeerden toen de goedkoopste te zijn, maar die strijd verlies je eigenlijk altijd. In Duitsland werd ondertussen in kwaliteit geïnvesteerd, en je ziet dat ze daar nog steeds een sterke industrie hebben. We moeten dus ook concurreren op kwaliteit.’

De massaproductie in de landbouw zal steeds meer naar elders verhuizen. De productie van bloemen is al grotendeels naar Afrika verplaatst, maar Nederland moet zijn landbouwproductie niet al te veel krimpen, vindt Maat: ‘We zullen het wel meer van kwaliteit en specialiteiten moeten hebben. Maar daarvoor heb je wel een zekere massa nodig.’

Niet bang voor China
Agrariërs hier hoeven niet bang te zijn voor China, denkt Maat. ‘De Chinezen kopen onze systemen. Het is voor ons dus alleen maar interessant als de agrarische sector daar ook groeit. Wij leveren de leghennen, de beste van de wereld. Nutreco levert het veevoer. China gaat dit niet zelf doen. Daar hebben ze de cultuur niet voor.’

Voor concurrentie uit Oost-Europese landen hoeven ze ook niet te vrezen. ‘Toen Polen bij de EU kwam, nam de export daarnaartoe enorm toe. Nieuwe lidstaten zijn nooit een bedreiging.’

Ziet Maat dan helemaal geen beren op de weg? Ja, natuurlijk wel. De mededingingsautoriteit bijvoorbeeld, die tuinders verbiedt om in tijden van crisis bescherming bij elkaar te zoeken. ‘Als de tuinders gezamenlijk afspreken om even wat minder te produceren, zit direct de NMa op hun nek. Dat maakt het lastig de crisis te overleven.’

En het politiek-maatschappelijk klimaat natuurlijk. De gordijnen-dichtmentaliteit die bij velen heerst, is volgens Maat misschien wel de grootste bedreiging voor de economie. ‘Het voortdurend vitten op mensen maakt ze niet beter. Wat mensen beter maakt, is een inspirerend verhaal voor de toekomst. Dat kun je blijkbaar niet overlaten aan politici en dus willen wij als werkgeversorganisaties die rol proberen over te nemen.’

‘En we moeten ook ophouden Griekenland te bekritiseren. Wij hebben door de EU zes keer meer verdiend aan de Grieken dan de Grieken aan ons. Nederland heeft het meeste profijt van de Europese Unie. Een iets bescheidener opstelling in het dorpshuis hiernaast (Maat doelt op de Tweede Kamer) zou welkom zijn.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden