Biologisch is iets heel anders dan broeikasgasneutraal
Het telen van groente en fruit in kassen in Nederland is vaak slechter voor het milieu dan ze in een warm land te verbouwen en vervolgens naar Nederland te vliegen....
Amsterdam Biologische producten hebben vaak een grotere CO2-voetafdruk dan regulier geteelde groenten en fruit. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Wageningen, waarover de Volkskrant zaterdag schreef.
Hoe zit het ook alweer precies?
De hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij de productie van groenten en fruit in Nederland is in sommige gevallen groter dan bij de productie van diezelfde producten in warme buitenlanden. Wordt een aardbei of een tomaat bijvoorbeeld in Spanje of Marokko geproduceerd, dan moeten ze weliswaar naar Nederland gevlogen worden, maar de CO2-uitstoot die daarmee gepaard gaat, is dan veel minder dan de uitstoot door het verwarmen van Nederlandse kassen. Dat ook in Nederland geproduceerde biologische producten op het gebied van CO2-uitstoot onderdoen voor regulier geteelde groenten en fruit van eigen bodem, heeft alles te maken met de hogere efficiëntie van niet-biologische productiemethoden.
Stoppen dus maar met de aanschaf van biologische producten?
Dat is wel erg kort door de bocht. De vraag is een beetje wat de reden is dat je biologische producten koopt. Als het verlagen van de CO2-uitstoot je enige doel is, kun je in sommige gevallen beter geen biologische producten kopen. De uitstoot van broeikasgassen is echter maar één aspect dat de duurzaamheid beïnvloedt. Als je per se tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen bent, is biologisch voedsel bijvoorbeeld weer een slimmere keuze dan regulier gekweekt voedsel.
Zijn er nog meer redenen om toch biologische producten te blijven kopen?
Volgens sommige mensen zeker. Zij stellen zich op het standpunt dat het vreemd is om biologische landbouw als ‘alternatieve landbouw’ te bestempelen en alle andere vormen als normaal. Veel biologische boeren bedoelen met ‘biologisch’ zoiets als ‘de manier waarop onze voorouders het honderd jaar geleden ook al deden’, dus zonder bestrijdingsmiddelen, zonder kunstmest en gewoon buiten op het land. Beter dan eten wat het seizoen te bieden heeft en wat lokaal geproduceerd is, bestaat niet, menen zij.
Maar in een kas is dus veel efficiënter, blijkt nu.
Dat klopt, maar liefhebbers van biologisch of ecologisch voedsel hebben helemaal niet zoveel op met efficiëntie (en dus geringere CO2-uitstoot). Als je alleen maar kijkt naar efficiëntie, kun je zonder problemen beweren dat legbatterijkippen beduidend beter zijn voor het milieu dan kippen die vrij rondlopen. Goed voor het milieu is dus niet per se biologisch. En bij de productie van vlees, zuivel en eieren betekent efficiëntie dus niet vanzelf dat de betrokken dieren een prettiger leven leiden.
Er bestaan trouwens toch ook kassen waarin CO2-neutraal wordt geteeld?
Steeds meer boeren en tuinders in Nederland investeren inderdaad fors in het verlagen van hun CO2-uitstoot. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van aardwarmte, zonne-energie of andere teeltstrategieën. Een tomaat uit een CO2-neutrale kas wint het, ook op het gebied van CO2-uitstoot, glansrijk van een ingevlogen tomaat uit Spanje.
Wouter Keuning