Reportage
Bij de NS knappen een Syrische boer en een Afghaanse schrijver nu treinen op
In de strijd tegen de personeelstekorten zet de NS een groep in die vaak wordt vergeten: statushouders. In de treinstellenhal in Haarlem helpen een Soedanese automonteur, een Syrische boer en een Afghaanse schrijver intercity’s moderniseren. Het jachtseizoen op schaarse arbeidskrachten is geopend.
Wie vanaf half december in intercitywagon 8730 zit, mag statushouder Mohammad (26) bedanken voor het flatterende tl-licht. Dat briesje bij de enkels? Ook het werk van de Iraniër. Net als de informatieschermen waarop vertrekkende treinen worden getoond. In de werkplaats van NS legt Mohammad als monteur vandaag de laatste hand aan de bedrading van het treinstel. Best spannend, vindt hij. Helemaal voor iemand die tot voor kort amper een schroevendraaier had vastgehouden.
Ook voor zijn afdelingshoofd Erik Koning is de aanwezigheid van een ongediplomeerde statushouder een noviteit. Tot voor kort werkten in de werkplaats in Haarlem, waar intercity’s worden gemoderniseerd, uitsluitend geschoolde monteurs. Dat was vóórdat Koning deze winter een telefoontje pleegde naar uitzendbureau Randstad – hij had uitzendkrachten nodig – en te horen kreeg: de vijver is leeg. Toen moest hij plots uit een heel ander vaatje tappen. Statushouders dus.
Statushouders kwamen tot voor kort nauwelijks in beeld
Koning is niet de enige werkgever die statushouders tot nu toe over het hoofd zag. Waar zo’n 80 procent van de Oekraïense vluchtelingen binnen acht maanden werk heeft gevonden, is van de vluchtelingen die in 2014 naar Nederland kwamen na zeven jaar slechts 42 procent aan het werk, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Terwijl onder deze 158 duizend vluchtelingen wel degelijk arbeidspotentieel zit. Naast de welbekende ‘Syrische ingenieur’ juist ook de praktisch geschoolden aan wie een schreeuwend tekort is.
Dat statushouders tot voor kort niet in beeld kwamen, is niet omdat zij massaal ‘hun baan opzeggen om in de uitkering te zitten’, zoals VVD-Kamerlid Thierry Aartsen onlangs beweerde. Het heeft volgens onderzoeker Jaco Dagevos van het Sociaal en Cultureel Planbureau meer te maken met belemmeringen waar ze tegenaan lopen. Zo mogen vluchtelingen in het eerste halfjaar van hun verblijf in Nederland niet werken. Daarna mogen ze dat maximaal 24 weken om te voorkomen dat ze WW-rechten opbouwen - het recht op een Werkloosheidsuitkering.
Als ze later een verblijfstatus krijgen, hebben ze daarmee al een valse start gemaakt op de arbeidsmarkt. Tel daarbij op dat statushouders vaak geen geldige diploma’s hebben en slecht Nederlands spreken. ‘Dat vraagt om extra begeleiding van de werkgever’, aldus Dagevos. ‘Op de ruime arbeidsmarkt was daarvoor weinig animo, maar nu hoor ik steeds vaker dat statushouders bij de gemeente komen voor taalles en al werk hebben gevonden. Dat is echt nieuw. Blijkbaar komen zij in beeld nu alle andere arbeidsreserves zijn uitgeput.’
Op de fiets de koffiehuizen langs
De werving van statushouders vergt wel de nodige creativiteit, merkte Koning. Velen van hen weten de weg naar werk niet vanzelf te vinden. Dus ging het werk op zoek naar hen. Dat wil zeggen: Koning schakelde de hulp in van Wendel Röntgen, een medewerker van Randstad die ervaring heeft met het ‘legen van kaartenbakken (het uitkeringsbestand, red.) van gemeenten’. Röntgen gebruikte daarvoor zijn beproefde hulpmiddel: een zwarte Azor herenfiets.
Daarop fietste hij langs koffiehuizen, buurtcentra, huisvestingslocaties en gemeenteloketten. Zo kreeg hij zeventien statushouders bij elkaar, onder wie een boer uit Syrië, een Soedanese automonteur en een Afghaanse schrijver. Sommigen hadden al enige ervaring met techniek, bij andere had Röntgen zo zijn twijfels. Om hun kwaliteiten in te schatten, moesten ze bij een testopstelling van de gemeente Amsterdam een hotelschakelaar aansluiten. Eén kandidaat viel daarbij af: een kleurenblinde Somaliër kon zwart draad niet van rood onderscheiden.
Wel door de ballotage kwam de Eritreeër Nahom (32), die in de werkplaats van NS met 20 kilometer stroomdraad in de weer is. In Eritrea boog hij zich als student archeologie nog over opgravingen, nu is hij in de weer met hoog- en laagspanning. Natuurlijk had Nahom zijn studie in Nederland graag weer opgepakt, maar dan zou hij zes jaar zonder inkomen in de collegebanken hebben gezeten. Nu kan hij zijn werk combineren met de MBO-opleiding Mechatronica, die alle statushouders bij NS volgen. ‘En omdat ik deze baan heb, kunnen mijn kinderen mijn droom straks misschien wél waarmaken.’
De krappe arbeidsmarkt biedt kansen aan groepen die voorheen kansloos waren
Volgens Röntgen laat het NS-project zien dat de krappe arbeidsmarkt kansen biedt aan groepen die eerder nog nagenoeg kansloos waren. Daar zijn er genoeg van: nog altijd staan circa een miljoen Nederlanders aan de kant die wel willen werken. ‘Veel werkgevers zeiden altijd wel dat ze iets wilden met deze mensen, maar als puntje bij paaltje kwam waren er toch allemaal mitsen en maren.’ Die lijken door de personeelstekorten verdwenen, merkt hij. ‘Het is echt jachtseizoen, soms zijn twee armen en twee benen genoeg om aan het werk te komen.’
Al moeten werkgevers er wel voor waken dat ze de lat niet té laag leggen, vindt Röntgen. ‘Want dan liggen deze mensen er tijdens de eerstvolgende reorganisatie weer uit.’ Bovendien is die plotselinge interesse voor de verwaarloosde arbeidskrachten zelf ook nog even wennen. Zij zijn volgens de intercedent zo vaak als probleem bestempeld dat ze het zelf zijn gaan geloven. ‘Ik vraag hun daarom altijd: durf je van jezelf te geloven dat je de oplossing kan zijn?’
Bij de NS worden ze in ieder geval wel zo gezien. Koning denkt er al over na nieuwe klassen te beginnen. Er zijn zelfs plannen in de maak om statushouders in te zetten als conducteur. Ook de statushouders zelf zijn blij om aan de slag te zijn. ‘Want van thuiszitten word je alleen maar moe’, vindt Mohammad. En de reiziger kan het resultaat vanaf december, als al het werk is gecontroleerd, zelf beoordelen.