Beurs hield publicatie kritisch rapport over controle zelf tegen

Van onze verslaggever

AMSTERDAM

Om openbaarmaking te voorkomen heeft de beurs zowel de STE als Coopers & Lybrand aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van een eventuele publicatie. Volgens de advocaat van de beurs, mr. H. van Everdingen, heeft die aansprakelijkheidsstelling ertoe geleid dat het rapport niet in zijn geheel in de openbaarheid is gekomen.

De brief waarin STE en Coopers & Lybrand aansprakelijk werden gesteld, dateert al van december 1996. Van Everdingen: 'Voor die tijd was er met beide instanties geen gesprek mogelijk. Ze waren van plan alles gewoon te publiceren. Na die tijd zijn ze bij ons langs geweest en hebben uitvoerig met ons gesproken over een geschoonde versie die uiteindelijk is gepubliceerd.'

Ook met die geschoonde versie was de beurs het niet eens, en ook voor deze versie houdt de beurs de beide auteurs aansprakelijk in geval van schade.

Het rapport van Coopers & Lybrand en de STE bevat vernietigende kritiek op het toezicht dat de beurs uitoefende op de effectenhandel. Het rapport werd in opdracht van minister Zalm opgesteld naar aanleiding van de affaire-NusseBrink, genoemd naar het effectenkantoor dat ten onder ging aan beursfraude en dat in zijn val het effectenkantoor Van den Broek Commissionairs meesleepte. Deze affaire gold, tot justitie een wek geleden de aanval inzette op het effectenhuis Leemhuis & Van Loon, als de grootste beursfraude uit de Nederlandse geschiedenis.

Volgens Van Everdingen is inmiddels wel gebleken dat zelfs de gekuiste versie absoluut niet voldoende was geanonimiseerd. 'Diezelfde avond dat het rapport verscheen, had NRC Handelsblad een verhaal over Regio Effect, en dat hadden ze gehaald uit dat zogenaamd geanonimiseerde rapport van Coopers & Lybrand en de STE.'