Bedrijven willen JSF-contract van tafel
De afspraken tussen de Nederlandse luchtvaartindustrie en de overheid over meebetalen aan het Joint Strike Fighter-project moeten van tafel....
Dat schrijven de bedrijven in een vertrouwelijke brief die op 3 april verstuurd werd aan het ministerie van Economische Zaken. Het betreft ruim 45 Nederlandse industrieën die profiteren van orders van de Joint Strike Fighter, de beoogde opvolger van de F-16 voor de Nederlandse luchtmacht.
De brief, met als opschrift ‘commercieel vertrouwelijk’, is geschreven door het Nifarp (Netherlands Industrial Fighter Aircraft Replacement Platform), de organisatie van luchtvaartindustrieën die Amerikaanse orders ontvangen voor het JSF-project.
Hij is onderdeel van een dossier dat de Volkskrant verkreeg met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB).
De afdracht van een deel van de omzet van JSF-orders werd zes jaar geleden contractueel vastgelegd, in ruil voor een overheidsinvestering van 800 miljoen euro.
Al eerder werd bekend dat een aantal bedrijven de overeenkomst met het Rijk weigert te ondertekenen, omdat ze de afdracht aan de Staat onredelijk vinden.
Uit de brief van april blijkt dat ook de bedrijven die de overeenkomst wél hebben getekend, van de verplichte bijdrage af willen.
Volgens de bedrijven verdient de Staat voldoende aan het JSF-project en is er geen ‘tekort’, zoals in 2002 nog werd vastgesteld. Uiteindelijk zal het de belastingbetaler niets kosten, betogen ze. ‘Het is daarom niet meer redelijk de overeenkomst conform haar oorspronkelijke tekst toe te passen, tenzij dit leidt tot een afdrachtpercentage van nul.’
Volgens het contract moet op 1 juli 2008 het omzetpercentage worden bepaald dat de bedrijven tot aan 2053 aan de Staat moeten afstaan.
Volgens de nauwkeurig omschreven afspraken komt dat percentage nu uit op rond 7 procent, bijna gelijk aan de winst.
De bedrijven vinden elke bijdrage echter onredelijk. Het contract is destijds ‘onder grote druk van de Staat tot stand gekomen’, schrijven ze. In geen enkel ander land is een vergelijkbare overeenkomst met het bedrijfsleven gesloten.
De vliegbases Woensdrecht en Hoogerheide zullen volgens hen uitgroeien tot een ‘onderhoudsvallei’ met een omzet van ministens twee keer de aanschafprijs van de JSF. Deelname aan het testprogramma levert Nederland 200 miljoen meer op dan gedacht. En anders dan zes jaar geleden is nu ook duidelijk dat vroegtijdig kiezen voor de JSF veel goedkoper is dan kopen ‘van de plank’.
Toen de overeenkomst werd gesloten, gingen de bedrijven ervan uit dat ze hun bijdrage aan de Staat konden doorberekenen in de offertes. ‘Dat blijkt thans niet het geval te zijn.’ Opdrachtgever Lockheed Martin staat een dergelijke prijsverhoging niet toe.
Maar de bedrijven hebben vooral last van de goedkope dollar. Daarin maken ze hun JSF-omzet, terwijl de bijdrage aan de Staat berekend wordt in euro’s. ‘Dit mag aan de industrie, die niet bij deze beslissing betrokken is geweest, niet worden doorberekend.’
Het ministerie heeft de bedrijven overigens al vroeg gewaarschuwd voor het dollarprobleem, zo blijkt uit het dossier. In december 2004 informeert het ministerie nadrukkelijk of ‘de Nederlandse industrie ongeacht de dollarkoers in 2008 in staat zal zijn te blijven voldoen aan de afgesproken verplichtingen’. Volgens het Nifarp was dat destijds geen probleem.