Bank wilde De Vlieger weghebben

De Vlieger kondigde dinsdag zijn vertrek aan als ondernemer vanwege de aanhoudende negatieve publiciteit en de grote interesse van justitie en de Belastingdienst voor zijn bedrijven.

Imca Group, feitelijk het enige waardevolle onderdeel uit de kluwen van ondernemingen van De Vlieger, gaat nieuwe aandelen uitgeven om afstand te creëren tussen het bedrijf en de familie De Vlieger. Erik de Vlieger bezit nu nog 80 procent van de aandelen van Imca Group, zijn familie de overige 20 procent.

Deze aandelen worden ondergebracht in een aparte stichting, die uitdrukkelijk los van de oprichters van het bedrijf zal opereren. 'De familie komt niet in het bestuur van de stichting. Zij wordt aandeelhouder op afstand', zegt de woordvoerder van Imca Vastgoed.

Imca Group bestaat voor 80 à 90 procent uit de vastgoedpoot, die in korte tijd is uitgegroeid tot de vierde projectontwikkelaar van Nederland met een portefeuille van 3,6 miljard euro. Het huidige management zal een deel van de aandelen kopen. De overeenkomst hierover is in grote lijnen klaar, maar de precieze invulling is nog niet bekend. Imca Vastgoed wil niets zeggen over de toekomstige verdeling van de aandelen.

Erik de Vlieger reageert met: 'Geen commentaar. Imca vastgoed is een mooi bedrijf en ik ben er trots op dat dit is neergezet. Het is in goede handen met een formidabel management.' Volgens de ondernemer duikelt hij door de transactie op de Quote 500-lijst van rijke Nederlanders. Hij schat dat de actie hem 40 procent van zijn vermogen kost - ofwel ruim 50 miljoen euro.

ABN Amro wil geen commentaar geven op de ontwikkelingen bij de bedrijven van De Vlieger. 'Wij zeggen niets over individuele klanten.' Een bron bij ABN Amro-dochter Bouwfonds, dat samen met Imca diverse grote projecten ontwikkelt, zegt dat het bedrijf formeel nog niet op de hoogte is gesteld van de nieuwe structuur van Imca Vastgoed, en er dus geen mening over heeft.

Banken hebben sinds vorig jaar meer wettelijke armslag als zij om imago-redenen willen ingrijpen bij hun klanten. In september 2004 oordeelde de rechtbank in Utrecht dat Rabobank de erfgenamen van de vermoorde vastgoedmagnaat Willem Endstra terecht de deur had gewezen wegens reputatiegevaar voor de bank.