Amerikanen willen speculatie met olie en gas uitbannen
De Amerikanen staan op het punt de regels voor de grondstoffenhandel aan te scherpen om grootschalige speculatie op olie- en gasprijzen uit te bannen.
De CFTC (Commodity Futures Trading Commission) overweegt limieten te stellen aan het aantal derivaten dat een handelaar mag bezitten. Die limiet zou ook moeten gelden voor indexfondsen.
De maatregel maakt deel uit van de kruistocht tegen de speculatieve handel in complexe financiële producten (derivaten), die overheden in Europa en de Verenigde Staten zijn begonnen. Deze handel is vaak riskant, omdat derivaten beleggers in staat stellen met relatief weinig geld enorme posities in te nemen. Vanwege de ingewikkelde structuur van deze effecten zijn die risico’s bovendien moeilijk te peilen. Politici en economen beschouwen speculatieve derivatenhandel als een belangrijke oorzaak van de kredietcrisis.
Het aantal beleggingen in grondstoffen heeft sinds het begin van de kredietcrisis een hoge vlucht genomen. Het vertrouwen in het bedrijfsleven is weg. Kelderende koersen maken aandelen onaantrekkelijk, waardoor beleggers zich in groten getale tot ‘degelijke’ investeringen als grondstoffen wenden. Volgens de CFTC bezaten grote beleggers, waaronder pensioenfondsen, eind juni indirect ongeveer 600 miljoen vaten olie. Dat is bijna 30 procent meer dan een half jaar geleden.
Door die groei krijgt de speculatieve handel steeds meer invloed op de olieprijzen. De producenten en afnemers van olie en gas, die vroeger de grondstoffenmarkt domineerden, hebben daar last van. Volgens deskundigen was de extreem hoge olieprijs van 147 dollar per vat in de zomer van 2008 voornamelijk het gevolg van speculatie en minder van een scheve verhouding tussen vraag en aanbod.
De CFTC organiseert een aantal hoorzittingen met deskundigen om te bepalen hoe de voorgestelde restricties er precies uit moeten zien.
