Aantal hectare bos neemt sterk af, en dat is grotendeels te wijten aan boeren die bomen op hun land kappen
Het aantal hectare bos in Nederland neemt sinds enkele jaren sterk af, en dat is grotendeels te wijten aan boeren die bomen op hun land kappen. Dat doen ze niet zomaar; de subsidieregelingen lopen al sinds 2013 af.
Het moet even wennen zijn geweest voor de Groningse boerin Hilde Huizenga (60). 25 jaar lang keek ze door de vensters van de familieboerderij in Het Zandt uit op eindeloze stammen populieren. Haar vader liet de bomen in 1989 planten op de akkers aan de noord- en zuidkant van de boerderij. In ruil kreeg hij een jaarlijkse subsidie van ongeveer 1800 gulden per hectare. 'Hij had reuma en kon de grond niet meer verbouwen, maar wilde de 45 hectare niet verkopen.'
In 2014 besloten Huizenga en haar broer de bomen te laten kappen, omdat de subsidieperiode afliep. Deze zomer oogstte ze gerst op het perceel, volgend jaar zal ze er aardappelen rooien. Zonder slag of stoot verliep de bomenkap niet. 'In 1989 waren de boeren juist tegen de bomenplant, omdat ze bang waren dat het bos wilde dieren en onkruid aan zou trekken. Toen we het bos wilden kappen, klaagden omwonenden omdat ze een huis hadden gekocht 'in een bosrijke omgeving'.'
Er zijn meer boeren als Huizenga die hun boomrijke uitzicht eigenhandig hebben gesloopt. Het aantal hectare bos in Nederland neemt sinds enkele jaren af en boeren die bomen op hun land kappen dragen daar flink aan bij, blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit. Sinds 2013 verdwijnt er jaarlijks per saldo 1350 hectare bos in Nederland, omdat er minder bomen geplant dan omgezaagd worden. Die ontbossing is van recente datum: tussen 1990 en 2013 kwam er elk jaar juist bomen bij in Nederland. Nederland heeft nu nog bijna 365 duizend hectare bosareaal.
Productiebos
Een belangrijke oorzaak voor de ontbossing is het aflopen van subsidieregelingen voor boeren die bomen planten, zoals de regeling waar Huizenga's vader gebruik van maakte. Boeren in voornamelijk Drenthe en Groningen kregen eind jaren 80 geld van de overheid om een paar decennia lang bomen op hun land te laten groeien. Productiebos, noemde de overheid dat. Doel was de overproductie in de landbouw te verminderen door weide- en akkergrond in bos te veranderen. Dat beleid werd ingezet in de tijd van de boterberg. Ook wilde de overheid ermee vooruit lopen op een verwacht houttekort in de toekomst. Vanaf circa 2013 liepen deze subsidieregelingen af en zetten boeren de bijl aan de wortels van hun bomen.
Een tweede reden voor de afname van het Nederlandse bosoppervlak is de keuze van natuurbeheerders om bosgebied een andere natuurbestemming te geven. Zandverstuivingen en heidecorridors krijgen de ruimte, houthakkers zagen bomen om die het zand- en heidegebied binnendringen. Dat heide de voorkeur krijgt boven bos is een politieke keuze. 'Heide wordt op Europees niveau gezien als meer waardevolle natuur dan bos, vanwege de hogere biodiversiteit', zegt onderzoeker Eric Arets van de Wageningen Universiteit.
Boeren en natuurbeheerders die om bovengenoemde redenen bomen kappen zijn niet verplicht nieuwe bomen te planten ter compensatie. Als bomen moeten plaatsmaken voor bouwprojecten zijn zulke compensatiebomen wel verplicht.
Het verlies aan bosareaal betekent niet alleen een verschraling van het landschap in landbouwgebieden, maar maakt ook de Nederlandse klimaatdoelstellingen minder haalbaar, zegt Arets. 'In de tweede helft van deze eeuw wil Nederland per saldo geen koolstofdioxide (CO2) meer uitstoten. Bos kappen staat haaks op deze doelstelling, dat maakt het CO2-probleem juist groter.'
Inhaalslag
Staatsbosbeheer beaamt dat. 'Bomen halen CO2 uit de lucht, ze slaan het koolstof op in hun hout. Die koolstof komt pas vrij als dat hout verbrand wordt', zegt woordvoerder Imke Boerma. Misschien is het voor de Nederlandse natuurwaarden goed als bos wordt vervangen door andere landschapstypen, maar dat neemt niet weg dat instanties dan elders meer bomen moeten aanplanten, zegt hij. Vorig jaar presenteerde Staatsbosbeheer namens de bos- en houtsector een plan om 100 duizend hectare bos extra te planten. 30 duizend van die hectaren moeten volgens het plan 'tijdelijk bos' zijn, gelegen op braakliggende bouwgrond en industrieterreinen - een soort productiebos dus.
Maar wacht eens: Staatsbosbeheer heeft de laatste jaren toch zelf de bomenkap in zijn natuurgebieden opgeschroefd? Draagt de organisatie zelf niet bij aan de teruggang in bosareaal? 'Wij hebben jarenlang minder bomen geoogst dan de bossen aankonden en maken nu een inhaalslag. Maar we verjongen het bos alleen, dat kost geen hectaren. Het bos blijft bos', zegt Boerma.
Meer bomen planten is een goed idee, vindt ook boerin Huizenga in Het Zandt. Voor haar kwam het besluit de bomen te kappen voort uit heel andere logica. Dat ze haar bomen offerde voor akkerland was vooral een financiële keuze. 'Sommige boeren hebben hun bospercelen laten staan. Het land krijgt dan op gegeven moment juridisch gezien een bosbestemming, in plaats van een bestemming als agrarisch land. Daardoor wordt de grond veel minder waard.'
Of ze de populieren voor haar raam weleens mist? '25 jaar is best lang. Je ziet de bomen opgroeien en hebt angst als het stormt. Maar nu het uitzicht plat is, is het ook prachtig.'