Dans
Zoals het hoort weer veel provocatie op Julidans ★★★★☆
Alle makers gingen een muzikale traditie te lijf. Grrround, met de uitzinnig swingende danseres Tamires Costa, was het opruiendst.
Festival Julidans zou zijn naam geen eer aandoen als deze dertigste editie – nog tot en met vrijdag te zien in Amsterdam – niet ook flink wat provocatie op de planken zou brengen. Die kwam de afgelopen dagen van makers uit Zwitserland, Griekenland, Brazilië en Argentinië, deels opgeleid in Nederland. Opvallend daarbij was dat ze allemaal een muzikale traditie te lijf gingen. De een probeerde Bachs Kunst der Fuge in lichaamstaal te vangen, de ander gaf een radicale draai aan populaire bluesliederen uit de Griekse rebetika en een derde nam de vibrerende trillingen in tremolo’s op de korrel. Intrigerend om naar te kijken, al gaf de inhoud zich niet gemakkelijk prijs. Je moest er wel wat informatie bij zoeken om te vatten wat en wie er nu precies werd uitgedaagd. Maar dan leerde je ook wat.
Het opruiendst was het burleske Grrround van het Zuid-Amerikaanse choreografenduo Marcela Levi en Lucía Russo. De eerste komt uit Brazilië en was jarenlang artist-in-residence in Spanje, Frankrijk en Portugal. De tweede studeerde dans in haar geboorteland Argentinië en aan het European Dance Devolopment Centre (EDDC) in Arnhem. Tien jaar geleden begonnen ze samen in Rio de Janeiro een ruimte voor research, training en productie: Improvável Produções (‘Onwaarschijnlijke producties’).
Twee jaar geleden waren Levi en Russo al in Julidans te gast met twee ongemakkelijke politieke solo’s. In een daarvan, Let it burn, scheurden ze clichés over het zwarte exotische lichaam aan flarden; schuimbekkend liet danseres Tamires Costa haar zwarte lichaam woest tekeergaan.
In Grrround keert die uitzinnig swingende Costa terug, met naakt bovenlijf boven een blauw sliertig rokje. Nu wordt haar extatische aanwezigheid omringd door vijf mannelijke performers, waarvan er één als een razende zit te tapdansen op de tribune – de rij stoelen vibreert lustig mee. Een ander zit met zijn rug naar het publiek achter een keyboard waarop hij allerlei tremolo’s etaleert, of ze nu uit showmuziek, Kraftwerks elektronische muziek of Mahlers symfonieën komen. Soms valt hij van zijn pianokruk en veert elastisch terug, precies zoals een vibratie tussen twee noten kan veren. Ook een andere performer veert wel dertig keer terug, wanneer zijn onderbenen hem naar de vloer klappen. Onderwijl sluipt één zwarte man het hele uur op zijn knieën als een gekooid roofdier rond. ‘We doen nooit iets zachtjes of rustig aan. We spelen het hard’, zo vertaalt de boventiteling zijn Spaanse monoloog. En dan is er nog een zwarte man die zijn heupen wellustig draait, terwijl hij hoog op zijn tenen paradeert met veren op zijn krullen. Een halfnaakt ensemble dat alle oscillerende ritmes van een brutaal antwoord voorziet. Grrround lijkt daarmee voort te borduren op de uitspraak van balletdanser Vaslav Nijinsky, die in zijn dagboek schreef: ‘There are no identities, only rhythms.’
De Zwitsers-Griekse Alexandra Bachzetsis geeft in Private Song een nieuwe lading aan historische elementen uit de Turkse-Griekse stijl rebetika, met bijbehorende bluesliederen en dansstijlen als de oriëntaalse tsifteteli en de mannelijke zeibekiko. Deze populaire dans- en muziektraditie gaat ver terug op politieke spanningen tussen Griekenland en Turkije en de ontheemding en migratie die daarvan een gevolg waren. Zo vormt het geschuif met de zwart-witte vloer een verwijzing naar de nomadische oorsprong van de Griekse zeibekiko. Terwijl deze dans normaal alleen door mannen wordt gedanst, als om elkaar cirkelende roofvogels, maakt Bachzetsis er nu een vrouwelijk dansgevecht van. Niet alle symboliek is direct te herkennen in Private Song, maar dat er afgerekend wordt met dans- en zangdemonen uit het verleden is wel degelijk voelbaar.
Tot slot legt Christos Papadopoulos in Opus de cyclus Kunst der Fuge van Bach onder een vergrootglas. Deze Griekse choreograaf werd na een studie politieke wetenschappen in Athene opgeleid aan de School for New Dance Development in Amsterdam. Met uiterst precies uitgevoerde abstracte bewegingen van scherpe ellebogen en licht overhellende lichamen schuiven vier performers als verschillende stemmen en contrapunten langzaam naar elkaar toe. De motoriek oogt even minutieus als spaarzaam, alsof voor elke noot een minimale beweging is bedacht. Regelmatig bevriezen ze, ook de muziekband met lang opgerekte vioolklanken houdt dan even de adem in. Opus zal klinken als een vloek in de fuga-kerk, maar intrigeert wel. Al is het maar door het prachtige patroon dat zich geduldig ontvouwt, en dat ene, langzaam gloeiende peertje.
Oscar
Julidans sluit donderdag en vrijdag af met de langverwachte première van de nieuwe voorstelling van choreograaf Arno Schuitemaker. Zijn werk past binnen de trend om de hypnotiserende clubdans naar het theater te brengen. Vaak wekt hij één beweging, bijvoorbeeld een golvende romp, uit haar sluimer en laat die langzaam en gestaag uitdijen tot een sneller, intenser en geprononceerder geheel. De subtiele veranderingen in Schuitemakers motoriek zijn soms nauwelijks merkbaar, totdat plots tot je doordringt dat er wel degelijk iets verschoven of veranderd is. De symbiose tussen choreografie, soundscape en lichtplan spelen daarbij een grote rol. Ook daarin zorgen golfbewegingen voor een bedwelmend en ruimtelijk effect. In Oscar gaan drie solo’s in elkaar op. Schuitemaker kennende zal de trance verzekerd zijn.
Julidans 2021: Grrround, Private Song en Opus
Dans
★★★★☆
Grrround van Marcela Levi & Lucía Russo, Private Song van Alexandra Bachzetsis en Opus van Christos Papadopoulos.
8/7, Theater Bellevue, Amsterdam en online. Julidans duurt nog t/m 16/7.