Zo grof en grauw hoor je het niet vaak in theater
Een voorstelling met als titel Niezogekdapoeziezoslechverkoopt roept bepaalde verwachtingen op. Zeker als de première ervan midden in de Boekenweek valt....
‘Niet zo gek dat poëzie zo slecht verkoopt’, zou deze productie in normaal Nederlands heten. Dus het zal wel gaan over verheven gedachten en stemmingen – mooi, literair theater wellicht, met een dichterlijke inslag.
Niets daarvan dit keer bij theatergroep Monk, bestaande uit Ellen Goemans en Rutger Kroon, voor de gelegenheid aangevuld met Willem de Wolf (spel) en Ton Kas (regie).
Kroon speelt in deze voorstelling een penozegozer en Ellen Goemans een slettebak van een meid, die zich wulps heeft verschanst op een felrode scooter. In een lange dialoog, in een plat, stads (Haags?) dialect, verwoorden zij alle mogelijk thema’s en angsten van de moderne samenleving.
Hier zitten we minstens een uur lang te kijken en vooral te luisteren naar een onthutsende conversatie tussen twee typische vertegenwoordigers van de zogenaamde white trash.
Grof gebekt, en afgevend op alles wat ze niet kennen zo slaan deze Pi en Exo (zoals ze in het stuk heten) zich door het leven heen. Racistische grappen en foute moppen, verwensingen als kutkankerhoer en tyfusleider buitelen over elkaar heen. Dat stompt aanvankelijk af, maar gaandeweg gaan deze twee mensen op een bepaalde manier toch intrigeren. Wat drijft ze, waarom doen ze zo, waar komt die angst voor het onbekende vandaan?
Heel even – als in een glimp – krijgen ze iets menselijks: in hun dagdromen over een beter leven, ergens in Brazilië, of iets goeds doen voor de dieren.
Monk brengt met Niezogekdapoeziezoslechverkoopt allesbehalve genuanceerd theater, en al helemaal niet politiek correct. Maar door de harde, niets ontziende toon blijft het over het algemeen spannend – zo grof en zo grauw hoor je het niet vaak in het theater.
In het laatste deel komt er ineens een derde personage in het spel: de wat slome, suffe fietser met een lekke band (gespeeld door De Wolf). Hij vertegenwoordigt de even blanke als grijze vaderlandse middenklasse, met zijn gezeur over het verschil tussen een regenpak en een poncho.
Intussen probeert hij zowel het meisje als de jongen te betasten, waarmee er werkelijk niets positiefs over de menselijke staat te melden valt.
Eigenlijk is deze interventie niet sterk, evenmin als de tekst die tenslotte geprojecteerd wordt en waarin vooruitgekeken wordt op wat er de rest van dit jaar met zowel de personages als met Nederland gebeurt.
Het was misschien beter geweest alleen die twee radelozen en reddelozen uit de probleemwijken aan het woord te laten.