KlassiekNationale Koren
Zingen is cool, in de kraamkamer van het Nederlandse zangtalent
De Nationale Koren, met meer dan honderd jonge zangers vanaf 11 jaar uit heel Nederland, geven zondag een kerstconcert in TivoliVredenburg in Utrecht.
‘Het is Vírrrrrr-gi-nem! En denk eraan: zing over de maatstreep heen.’ Alle ogen in het oude gebouw van de Vrije School in Zeist zijn gericht op Wilma ten Wolde. De dirigent repeteert vanmiddag met jonge zangers die haar vaak al jaren kennen, zangers die door haar zijn opgeleid. ‘Jullie mogen hier meer muzikaal initiatief nemen’, zegt ze bij het instuderen van het Maria Matrem uit het Llibre Vermell de Montserrat, muziek van rond 1400. ‘Jullie moeten het doen.’
Ten Wolde is de architect van de Nationale Koren. Dat zijn er vier: het Nationaal Kinderkoor (11 tot en met 15 jaar), het Nationaal Jongenskoor (10 tot het moment dat de jongens de baard in de keel krijgen), het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor en het Nationaal Gemengd Jeugdkoor (beide 16 tot en met 29 jaar). Die koren zijn de kraamkamer van het zangtalent in Nederland. Als symfonieorkesten een koor van jonge stemmen nodig hebben, kloppen ze vaak eerst bij Ten Wolde aan. Wat maakt deze club zo bijzonder?
Meestal worden de koren ingehuurd, maar dit concertseizoen staan de meer dan honderd jonge zangers zelf centraal. De Nationale Koren zijn ‘artist in residence’ in TivoliVredenburg in Utrecht. Zondagmiddag geven ze een Kerstconcert, waarbij alle koren afzonderlijk mogen shinen én samen zullen zingen, bijgestaan door het ensemble Ludwig en blokfluitist Lucie Horsch, een van de vele alumni die professioneel musicus is geworden.
Terwijl vanuit de kantine een oorverdovend kabaal klinkt (de jonkies), zingen de ouderejaars onverstoorbaar door. Op de stoelen zijn naamstickers geplakt zodat duidelijk is wie naast wie moet staan. Op de grond liggen geplette boterhammen en verdwaalde mondkapjes.
Solfège
Yente en Roos (beiden 19) gebruiken de pauze om bij te praten. Yente komt uit Drenthe, Roos uit Amsterdam. Zonder de koren hadden ze elkaar nooit leren kennen. ‘Daar zijn we echt dankbaar voor’, zegt Roos. Ze zien elkaar eens per maand, als hun koor repeteert op een centrale plaats in het land. De overige weken hoeven ze minder ver te reizen: de Nationale Koren hebben tien lesplaatsen waar de zangers van verschillende leeftijden bij elkaar komen.
De kinderen, jongeren en twintigers krijgen dan zangles en solfège (gehoortraining), en studeren met de lesplaatsdocent de stukken in. ‘In Amsterdam zijn we met zijn achten’, zegt Roos, ‘dus dat voelt bijna als individuele les.’ Ze zit er sinds haar 7de bij en kent bijna iedereen. Al maakt het gebrek aan koorfeestjes het de laatste anderhalf jaar moeilijk om de jongste aanwas echt te leren kennen. Als een CO2-meter afgaat, wordt gauw een raam opengezet.
Hoe kom je als kind bij de Nationale Koren terecht? Professionele musici kennen de reputatie en melden hun kinderen maar wat graag aan. Lang niet elk kind komt zélf op het idee auditie te doen. ‘De juf zei dat ik mooi kon zingen, daarom heeft mijn moeder me hier ingeschreven’, vertelt Daniël (15). ‘Ik vond zingen helemaal niet cool. Toen ik auditie deed, kreeg ik de vraag: ‘Weet je wel wat je hier komt doen?’ Ik had geen idee dat ik het zo leuk zou vinden. Ze leren je op een leuke manier om jezelf steeds te verbeteren, en uiteindelijk heb je een concert en denk je: ik heb het gewoon gedáán.’
Veel zangers omschrijven de koren als een hechte familie, een veilige omgeving bovendien voor wie elders aansluiting mist. Ook Mila (13) uit Utrecht prijst de sfeer. Ze zingt als meisje in het Nationaal Jongenskoor. Dat was haar nadrukkelijke wens en bleek geen probleem. ‘Ik heb me altijd thuis gevoeld tussen de jongens’, zegt Mila. ‘Ze doen ook niet anders tegen mij dan tegen de rest.’
Een jongen met een muts met daarop in koeieletters ‘Schiermonnikoog’ voegt zich bij het gezelschap. Hij heeft gedurende het hele interview de hik en verontschuldigt zich, want normaal gesproken draagt hij altijd zijn ‘koormuts’, gekregen als beloning voor het verkopen van concertkaartjes – en die muts is dus kwijt. Hij heet Syl, is 11 jaar, komt uit Zutphen en spreekt zinnen uit zoals: ‘Zingen in het Concertgebouw, dat doet wat met je’.
Hoe hij over het Nationaal Jongenskoor hoorde? ‘De organist van onze kerk, Klaas Stok, zei een keer tegen mij: je hebt een mooie stem, daar moet je iets mee doen.’ Moeilijk, die auditie? ‘Nee hoor’, zegt Syl. ‘Wilma en Irene (Verburg, vocaal coach en dirigent van het Jongenskoor, red.) luisteren naar de kwaliteit van je stem en of je muzikaal bent. Niemand wordt hardhandig afgewezen.’ Daniël: ‘Ze stimuleren dat je het leuk vindt om te zingen.’ Syl: ‘En als je een beetje mwa bent in je stem, helpen ze je erbovenop.’
Mila denkt dat de ‘residency’ in TivoliVredenburg ‘een grote stap’ is voor de koren. ‘Dat gaat zeker helpen bij onze bekendheid’, voegt Syl toe. ‘Dan denken mensen voortaan: o, daar heb je het Nationaal Jongenskoor weer.’
Internationaal
Ook opvallend is hoe internationaal de koren zijn. Neem Emily (16), die al in de Achtste symfonie van Mahler en in Wozzeck mocht zingen. Dat ze pas negen jaar in Nederland woont, is niet te horen: ze is half Brits, half Deens en groeide op in San Diego. ‘Ik heb het meeste Nederlands geleerd door het koor’, zegt ze. Hetzelfde geldt voor de Frans-Oostenrijkse Parisienne Léontine (12), die zich toch liever uitdrukt in onberispelijk Engels, bijgebracht op de Internationale School. ‘Op de meeste plekken waar ik kwam, was ik anders’, zegt ze. ‘Hier voel ik me dat niet en maak ik makkelijk vrienden.’
Een voordeel van die veelheid aan nationaliteiten, volgens Léontine, is dat als er teksten moeten worden ingestudeerd, er altijd wel iemand is die op de juiste uitspraak kan wijzen. Die inbreng wordt beloond: tijdens de repetities worden veel vingers opgestoken, de zangers geven suggesties aan elkaar of aan de dirigent.
Heel goed, vindt Wilma ten Wolde, die sinds de oprichting in 1989 bij het Nationaal Kinderkoor is betrokken (het Jeugdkoor kwam eruit voort toen ‘te oude’ kinderen toch door wilden zingen). Haar filosofie: je moet de eigenheid van zangers stimuleren, niet wegnemen. ‘Ik wil niet dat we een trechter zijn waar iedereen hetzelfde uitkomt.’ Ze is trots op al het eigenzinnige talent dat in haar koren heeft gezongen. ‘Dan denk ik aan musici als Nora Fischer, Sterre Konijn en Lucie Horsch, die helemaal hun eigen weg gaan. Originals, noem ik hen.’
Vroeger verliep de werving voor audities via advertenties in de krant. Tegenwoordig is het mond-tot-mond-reclame en Instagram. ‘We merken dat kinderen de laatste jaren wel een goed beeld hebben van wat we doen’, zegt Ten Wolde. ‘Daarom is de score ook hoog van kinderen die we kunnen aannemen. Wat ik het belangrijkst vind, is dat een kind zangdrang heeft. Dat hij of zij het gevoel heeft: ik móét zingen.’
O, wacht: het allertrotst is ze natuurlijk op Irene Verburg, die haar vroegste zangopleiding bij Ten Wolde genoot en sinds een jaar de artistieke leiding deelt. Verburg is als vocaal coach al jaren intensief bij de koren betrokken en dirigeert het Jongenskoor, Ten Wolde neemt nog altijd de andere drie voor haar rekening. Als Ten Wolde tijdens de repetitie de officiële dirigent is, zie je Verburg meebewegen en vocale aanwijzingen geven.
Hun werk is ook: voorbereiden, de wensen overbrengen van de dirigenten van de orkesten en ensembles die de koren inhuren. Ten Wolde en Verburg leren de zangers om flexibel te zijn – en soms ook om de dirigenten te negeren. Verburg: ‘Volwassenen onderschatten weleens hoeveel een kind teruggeeft. Als een dirigent een heel wilde, niet zo vocale slag heeft, gaan ze daar helemaal in mee. Daarom zeg ik soms: ik ga nu heel gek dirigeren, maar jullie blijven recht voor je uit kijken en zingen door alsof er niets aan de hand is. We gebruiken best een beetje humor, maar hebben respect voor alle muzikale opvattingen.’
Ten Wolde: ‘We werken met de groten der aarde. Maar de beste dirigenten zijn zij die de kinderen echt zien staan.’
Aan het eind van de repetitie komt het ensemble Ludwig erbij. Alle koren stellen zich op in een grote halve cirkel. Ze zingen Stille Nacht. Dan vraagt Verburg of Syl, de jongen met de Schiermonnikoog-muts, naar voren wil komen voor een solo. Zonder schroom stapt hij naar voren, alsof hij het al honderd keer heeft gedaan, en zet in. Een stem zo mooi dat je hoopt dat die altijd zo blijft. De kraamkamer werkt nog uitstekend.
Kerstconcert Nationale Koren: TivoliVredenburg, 19/12. Op Eerste Kerstdag wordt de registratie uitgezonden op Radio 4 (14.00 uur).
Waar leer je zingen?
Wie goed zangonderwijs voor kinderen zoekt, heeft meerdere opties, al komt daar vaak een vorm van levensbeschouwing bij kijken. Haarlem en Utrecht hebben koorscholen die verbonden zijn aan de kathedralen. Op de antroposofische Vrije School wordt veel aandacht aan muziek besteed. Daarnaast zijn er veel goede jeugd- en jongenskoren, van Roden tot Rotterdam.