Zielige selfies om meer boeken te verkopen
Van Royens 'taboedoorbrekende' selfies kennen bar weinig variatie.
Van alle zinnen die Heleen van Royen uitspreekt op haar tentoonstelling Selfmade in het Letterkundig Museum in Den Haag - zinnen die gaan over eenzaamheid, depressie, liefde - wekt één uitspraak verbazing. 'Vergeet dat ik echt ben.' Sorry, wát? Ze zegt het nog een keer, zo monotoon als ze kan.
Het gevolg: verwarring bij de bezoeker die aan alle kanten wordt omgeven door foto's van het jaloersmakende 49-jarige lijf van de schrijfster, selfies die ze de afgelopen jaren geregeld nam en op Twitter postte. Billen, borsten, buik en intieme delen - niets wordt verhuld in dit 'fotografische zelfonderzoek', dat een 'eerlijk' en 'kwetsbaar' zelfportret zou moeten opleveren.
Het zijn kwaliteiten waar de mediagenieke schrijver zelf ook mee schermt. Waarom zou je dan ook maar één seconde moeten vergeten dat ze echt is?
Bovendien: als ze niet echt is, als deze lawine aan lichaamsdelen niet echt is, wat is het dan wel? Verbeelding? Kunst?
Van Royen is zelf de eerste om dat te ontkennen. Toen ze in maart werd beschuldigd van plagiaat - ze zou het werk van de Nederlandse kunstenaar Hester Scheurwater, die al veel langer compromitterende foto's van haar eigen lichaam maakt, hebben gekopieerd - noemde ze zichzelf ter verdediging een 'gepassioneerd amateurfotograaf'.
Godzijdank. Want één blik op de muren in het Letterkundig Museum en je ziet dat er bar weinig variatie en ontwikkeling in de foto's zit, ook al wil de schrijfster haar publiek graag doen geloven dat een zelfportret uit het hoofdstuk 'duister' wezenlijk anders is dan een vergelijkbare foto die werd geschaard onder het kopje 'vergankelijkheid'.
Grensverleggend en taboedoorbrekend is het (ondanks de schijnheilige collectieve verontwaardiging bij De Wereld Draait Door en op Twitter) ook niet. Kom zeg: in 1998 zagen we de Oostenrijkse kunstenares Elke Krystufek al expliciet in de weer met een courgette. Daar was toen ook al niets aan. Alleen heeft bijna niemand dat toen gezien, want de video was te zien in een kunstmuseum en de maakster was geen exhibitionistische BN'er.
Toch blijft dat gekke zinnetje spoken. 'Vergeet dat ik echt ben.' Daarmee, en met haar duidelijk conceptueel ingerichte expositie, ondergraaft Heleen van Royen haar eigen uitgemolken uitgangspunt: dat kwetsbare zelfportret. Als het beeld dat zij hier van zichzelf schetst net als literatuur deel uitmaakt van de verbeelding, dan laat ze zien dat ze over bijzonder weinig creativiteit beschikt en liegt ze bovendien haar publiek voor.
Met de rauwe weergave van een schrijversleven heeft het dan niet veel meer te maken. Zou het dan toch een manier zijn om nog meer boeken te verkopen? Het was wel zo eerlijk geweest als ze dát gewoon had gezegd.