Zhang Yimou met Turandot held van Verboden Stad
PEKING..
Van onze medewerkster
Pay-Uun Hiu
Het gejuich na afloop maakt één ding duidelijk: voor het grotendeels Chinese publiek dat donderdagavond de eerste openbare generale repetitie in de Verboden Stad van Peking beleeft, is regisseur Zhang Yimou de grote held van de opera Turandot. Natuurlijk wordt ook dirigent Zubin Mehta met bravogeroep onthaald en met name Liù (sopraan Barbara Frittoli) en Calaf (tenor Sergei Larin) zijn royaal met applaus bedeeld. Maar de Turandot in de Verboden Stad is in de eerste plaats de Turandot van Zhang Yimou.
De zaak is met de nodige scepsis bekeken. Een opera is in principe gemaakt voor het theater, dus lijkt het een enorm misverstand om te denken dat een enscenering die daadwerkelijk op de plaats van handeling wordt uitgevoerd daarmee vanzelf aan waarde wint. Eerder is het tegendeel bewezen.
Door een onmogelijke akoestiek was de Aïda die tien jaar geleden in Luxor werd uitgevoerd bepaald geen artistiek hoogtepunt. En in Peking maakten wind, regen en bliksem woensdag een eerste openbare uitvoering van Puccini's Turandot onmogelijk.
Maar deze donderdag is het weer de ongeveer drieduizend Chinezen die tegen speciaal tarief de generale kunnen bezoeken gunstig gezind. Met een flamboyante opening van een groep oogverblindend gekostumeerde trommelaars begint een voorstelling die elk begrip van werkelijkheid overschrijdt. Honderden Chinese figuranten (meest jonge soldaten) en dansers (piepjonge dansstudenten) bewegen in strakke patronen over de eeuwenoude binnenplaats van het tempelcomplex, gekleed in rijk geornamenteerde, op traditie georiënteerde kostuums.
Twee verrijdbare paviljoens, in exact dezelfde stijl als de tempel, zijn de belangrijkste decorstukken waarin steeds wisselende tableaux vivants het verhaal van Turandot weergeven. Aan weerszijden van de tempel schrijden de leden van het koor van de Maggio Musicale Fiorentino, eveneens in Chinese kostuums, naar de trappen van het bordes. Elke keer weer verrast Zhang Yimou met theatrale vondsten die haast als vanzelf door de locatie en het verhaal worden aangereikt. Daartussen zingen Turandot, Calaf, Liù en alle anderen als in een natuurlijke omgeving, en in een acceptabele akoestiek.
Eigenlijk lijkt het er nog het meeste op dat alle ingrediënten waaruit Turandot is opgebouwd - het verhaal uit Duizend en één Nacht, de toneelbewerking die Carlo Gozzi ervan maakte, het libretto van Adami en Simoni, Puccini's muziek en zelfs de Verboden Stad - al die tijd hebben gewacht op die ene meesterhand die het af zou maken. Die precies elk element op waarde zou kunnen schatten en op de juiste plek zou kunnen integreren.
In deze enscenering lijkt de muziek van Puccini Chineser dan ooit, zelfs wanneer de harmonie even meer doet denken aan een westerse fanfare en daardoor een merkwaardig contrast vormt met de voorbijglijdende Chinese meisjes. En alles bij elkaar is het inderdaad een sprookje dat hier werkelijkheid is geworden. Een Perzisch sprookje over een Chinese prinses uit Duizend en één Nacht zoals je alleen maar kon dromen dat het eruit zou zien. Maar je loopt over de stenen van de Verboden Stad, ruikt een vage dennengeur en hoort de takken verhalen ritselen uit vroeger tijden. De werkelijkheid van Turandot in de Verboden Stad is een werkelijkheid die elke vorm van realiteit heeft verdreven. Dat is pas echte magie.