Wonderjaren
Onderkoning Van Hogendorp krijgt iets te veel eer als wegbereider van het liberale Nederland
'Oranje boven. Holland is vrij. De Engelschen worden geroepen. De Franschen vlugten aan alle kanten.' Gijsbert Karel van Hogendorp (1762-1834) is vooral bekend door deze proclamatie, waarin hij in november 1813 opriep tot een opstand tegen Napoleon. Met succes. Eind november landde prins Willem Frederik (de latere Willem I) in Scheveningen. Voor Van Hogendorp brak een glorieuze periode aan als 'onderkoning'; hij werd voorzitter van de Staten-Generaal en van de commissie die een grondwet moest opstellen.
Van Hogendorps biograaf, Diederick Slijkerman, stelt dat Karel (met die voornaam liet hij zich aanspreken) geen conservatieve Oranjeklant was, maar 'kan worden gezien als de belangrijkste voorloper van de negentiende eeuwse liberalen'. Slijkerman verwijst naar Van Hogendorps bezoek aan de prille Verenigde Staten van Amerika en zijn ontmoeting met George Washington en Thomas Jefferson. 'Karel is onder de indruk van de gelijke kansen die de Amerikaanse samenleving aan haar inwoners biedt', observeert de biograaf, 'de goede regeringsvorm van de Britten hebben de Amerikanen verbeterd.'
Het had voor de hand gelegen dat Van Hogendorp, met zijn enthousiasme voor de Amerikaanse Revolutie, zich had aangesloten bij de - door de Franse Verlichting geïnspireerde - patriotten. Dat deed hij niet, waarom wordt niet helemaal duidelijk. Een reden is vermoedelijk dat hij de roep om algemeen kiesrecht te ver vond gaan. Volgens hem was een deel van de bevolking 'te arm en te onwetend om deel aan het bestuur te hebben'. Een zeker zo belangrijke overweging vormde voor Van Hogendorp de vriendschap tussen zijn ouders en stadhouder Willem V en diens vrouw Wilhelmina. Steeds vaster schaarde hij zich in het prinsgezinde kamp.
Het gevolg was dat hij vanaf 1795, toen met Franse militaire steun de Bataafse Republiek werd uitgeroepen, tot 1813 politiek buiten spel stond. Gelukkig voor hem had zijn echtgenote Hester net een royale erfenis gekregen, zodat hij zich in alle rust kon wijden aan het nadenken over het gewenste politieke bestel. Centraal hierbij stond de gedachte dat prins, regenten en volk gebonden dienden te zijn aan een grondwet. Van Hogendorp dacht dus in de richting van een constitutionele monarchie. Hij was ook voor onafhankelijke rechtspraak en voor het scheiden van kerk en staat. Net als zijn broer Dirk, die wél een politieke rol speelde in de Bataafse tijd, stond Karel kritisch tegenover de slavenhandel.
Inderdaad een tamelijk verlichte agenda. Het zal sneu voor Van Hogendorp zijn geweest dat er na de komst van koning Willem l weinig van is gerealiseerd. Er kwam een grondwet, maar de Staten-Generaal ontwikkelden zich niet tot tegenspeler van de vorst. Die heerste ongehinderd als een autocraat; pas in 1848 zou de grondwet de macht van de koning drastisch inperken. Zodra Van Hogendorp in conflict met Willem kwam over het financieel beleid werd hij uitgerangeerd.