profiel
Wie naar Charlie Chaplins films gaat, zal zich verbazen over hoe fris en fruitig die nog zijn
Ter ere van de 100ste verjaardag van zijn eerste lange film, The Kid, zijn Charlie Chaplins films weer in de bioscopen te zien. Wat opvalt: de werken voelen allesbehalve muf aan. Integendeel.
Charles Chaplin was doodsbang dat zijn films zouden worden vergeten, vertelde zijn dochter Geraldine vaak in interviews. Zou er na zijn dood nog naar worden gekeken? Wat liet hij de wereld eigenlijk na?
Overbodige en een tikje ijdele zorgen, zou je denken. Geen filmster was bekender dan Charlie Chaplin (1889-1977). Generatie op generatie maakte kennis met zijn bekendste personage, de kleine zwerver (‘Little Tramp’) met zijn gescheurde broek, bolhoed en wandelstok. Als er zoiets bestaat als tijdloos vermaak, dan is het wel de slapstick van Chaplin.
Toch is het niet zo’n gekke vraag, die naar de eeuwigheidswaarde van Chaplins films. Toen hij begon met filmmaken, was de film nog maar net uitgevonden. De technische ontwikkelingen gingen zo snel dat de eerste filmpjes al na een paar jaar ouderwets leken. Veel aanzien had de cinema, geboren als kermisattractie, aanvankelijk ook niet. Filmmaken was pionieren, dat deed je niet voor de toekomst.
Al maakte hij tijdens zijn leven enorme successen mee, Chaplin kende ook het gevoel er niet meer toe te doen. Hij was het meest geliefd tijdens de hoogtijdagen van de stomme film. Zijn weerstand tegen de geluidsfilm wist hij uiteindelijk wel te overwinnen, maar met zijn reputatie ging het gestaag bergafwaarts. Persoonlijke en politieke schandalen speelden daarbij een rol, van de beschuldiging van communistische sympathieën tot zijn reeks huwelijken met veel jongere vrouwen.
Kakelvers
Al met al had Chaplin niet kunnen bedenken dat zijn films in 2021 weer in de bioscoop te zien zouden zijn. Het is een prachtig retrospectief ter ere van het honderdjarig bestaan van The Kid, de eerste lange film die hij maakte, nadat hij tussen 1914 en 1919 al tientallen korte films had geregisseerd. Naast The Kid zijn er nog negen lange films te zien, allemaal opnieuw gerestaureerd, van A Woman of Paris (1923) tot A King in New York (1957).
En ja, het zijn terechte klassiekers. Neem The Kid, stokoud in filmjaren, maar nog steeds even levendig en ontroerend. De fraaie, kraakheldere restauratie helpt daar zeker aan mee: de stoffige associaties die lange tijd stomme films aankleefden, kunnen nu echt de prullenbak in. De nieuwe digitale versies brengen de oude cinema dichterbij dan ooit. Het is alsof de beelden kakelvers uit de camera komen.
Natuurlijk moet je met de inhoud soms wat geduld hebben. Na The Kid, waarin The Tramp een aandoenlijk jongetje opvoedt, gooide Chaplin het over een andere boeg met A Woman of Paris, een melodrama waarin hij bij wijze van uitzondering niet zelf acteerde. Het verhaal is meeslepend, het acteerwerk opvallend subtiel, maar het tempo is wel dat van een andere tijd.
Perfectionist
Toch valt vooral op hoe goed Chaplin was als regisseur en scenarioschrijver. Dat hij een perfectionist was die over elk detail nadacht, wordt vaak geïllustreerd aan de hand van zijn komische films, die een enorm talent voor timing en choreografie vereisten. Maar juist in het rustige A Woman of Paris, waarin maar af en toe iets te lachen valt, is Chaplins meesterschap goed te zien. De manier waarop de arme Jean voor zijn ex-verloofde Marie probeert te verhullen hoe slecht hij eraan toe is, door een servet met een gat erin weg te moffelen, is een prachtig staaltje zwijgende filmkunst.
De matige ontvangst van A Woman of Paris zorgde ervoor dat Chaplin teruggreep naar zijn populaire zwerver, in achtereenvolgens The Gold Rush (1925), The Circus (1928), City Lights (1931) en Modern Times (1936). Alle vier figureren ze regelmatig in lijstjes met beste films aller tijden, net als de geluidsfilms The Great Dictator (1940) en Limelight (1952). En nog altijd valt er niks op hun kwaliteiten af te dingen.
Je kunt ze rustig opnieuw blijven zien, of voor het eerst gaan zien. Het blijft bijna onmogelijk niet ontroerd te raken door Chaplins broodjesdans in The Gold Rush, of niet te lachen om zijn incarnatie als reusachtige kip (een hallucinatie, ingegeven door honger).
Wie Chaplin daarna nog geen genie wil noemen, moet de briljant vormgegeven bokswedstrijd uit City Lights maar eens bekijken. En meteen daarna nog een keer, met de wetenschap dat Chaplin zelf de muziek componeerde voor zijn films.
Buitenbeentje
Het retrospectief biedt ook de kans Chaplins minder bekende geluidsfilms te zien. Monsieur Verdoux (1947) en A King in New York zijn buitenbeentjes in zijn oeuvre, omdat Chaplin opnieuw uit de rol van de Tramp stapte en tragikomedie inruilde voor film noir en satire. In het verrassende, maar wat onevenwichtige Monsieur Verdoux speelt Chaplin een man die uit geldnood oude rijke vrouwen vermoordt, totdat hij door zijn succes wordt ingehaald. A King in New York is nog interessanter. Chaplin, op leeftijd, speelt een gevluchte koning die asiel aanvraagt in Amerika, waar hij kennismaakt met een oppervlakkige, op consumentisme gerichte samenleving.
Het was een persoonlijke film voor Chaplin, die vanwege de communistenjacht in de jaren vijftig niet meer welkom was in Amerika. Een communist was hij niet, maar uit al zijn films spreekt een antikapitalistisch sentiment – van de uitgesproken kritiek op arbeidersomstandigheden in Modern Times tot het subtielere commentaar op uitbuiting in City Lights. Altijd nam hij het op voor de armere klasse, die gemakkelijk vermorzeld raakt in de prestatiemaatschappij.
Met zijn boodschap over de kloof tussen arm en rijk zijn Chaplins films behalve grappig toch ook nog steeds relevant. Chaplin, die straatarm opgroeide in Londen, verborg zijn afkomst nooit. Veel van zijn films spelen zich af in achterbuurten, waar hij de ellende, maar ook de waardigheid van de bewoners laat zien. Chaplins personages doen hun best, maar redden het simpelweg niet. De ene achterstand lokt de volgende alweer uit, als de slapstick-draaideur waarin de kleine zwerver maar rondjes blijft draaien. Honderd jaar na The Kid is dat nog geen verouderd beeld.
Tien lange films van Charlie Chaplin (The Kid, A Woman of Paris, The Gold Rush, The Circus, City Lights, Modern Times, The Great Dictator, Monsieur Verdoux, Limelight en A King in New York) zijn vanaf 14 oktober in diverse Nederlandse bioscopen te zien in een volledig gerestaureerde en gedigitaliseerde versie.
De laatste Chaplin
Het retrospectief van Charlie Chaplin dat nu in de bioscoop te zien is, toont alle door hem geregisseerde lange films op één na: zijn laatste, A Countess of Hong Kong (1967). Het was Chaplins eerste kleurenfilm en net als eerder in A Woman of Paris speelde hij er zelf geen hoofdrol in. Wel strikte hij acteurs als Marlon Brando, Sophia Loren en Tippi Hedren. De romantische komedie over een rijke diplomaat die op een cruiseschip een Russische vrouw verbergt in zijn suite werd door Amerikaanse filmcritici weggezet als ‘archaïsch’ en ‘antiek’. In Europa werd de film beter ontvangen.