Bijspijkercursus
Wie die oergevoelens van Israëliërs en Palestijnen wil begrijpen, kan het beste terecht bij dichters en schrijvers. Zoals deze drie
Er zijn van die onderwerpen waarvan je nauwelijks durft te zeggen dat je niet echt weet hoe het zit. Het conflict bijvoorbeeld tussen Israël en Palestina. Daarom deze zomer een bijspijkercursus, inclusief drie boeken om verder te lezen.
Het Israëlisch-Palestijns conflict is – laat ik meteen maar met de deur in huis vallen – een honderdjarige oorlog over de toekomst van de provincie in het gevallen Ottomaanse rijk waar zich verhalen afspelen uit de Thora, de Bijbel en de Koran.
Immers, toen de Britten in 1917 de heilige stad Jeruzalem innamen, als zijtoneel van de Eerste Wereldoorlog, viel daar na eeuwen het imperiale bestuur van Istanbul weg. Sindsdien is het in de kuststrook en de heuvels tussen de Middellandse Zee en de rivier de Jordaan zoeken naar een nieuwe ordening der dingen.
Joodse zionisten trokken erheen om hun droomland Israël te stichten. Ze verlangden ernaar veilig te zijn voor het Europese antisemitisme, zoals de pogroms in Rusland, de Dreyfus-affaire in Frankrijk. Tegelijk wilden ze het historisch onrecht goedmaken van twee millennia leven in de diaspora na de verwoesting van de Tweede Tempel door de Romeinen.
De Arabische provinciebevolking was na de Kruistochten van de Middeleeuwen een tijdje buiten de geschiedenis beland en wist eerst niet wat haar overkwam. Maar ze schakelden snel. Met de komst van de Europeanen maakten ze van nabij kennis met kolonialisme en nationalisme en ontwikkelden in antwoord een eigen Palestijnse identiteit.
Onder toeziend oog van de Britten groeven de twee bevolkingsgroepen zich binnen tien jaar in – in hun eigen loopgraven, in hun eigen verhaal. Beiden zetten hun zinnen erop de Britse bestuurders naar huis te jagen, hun tegenstrevers te verdrijven en een eigen staat te stichten in het Heilige Land. Al snel dacht niemand meer aan een compromis. Wie bevangen raakt door nationalisme, sluit anderen uit; wie zich in zijn eigen identiteit bedreigd voelt, heeft weinig oog voor anderen. De jaren dertig van de 20ste eeuw moesten toen nog beginnen.
Aartsvader
Op het schrijftafeltje in mijn hotelkamer in Gaza-Stad lag in de zomer van 2006 de roman Mogelijkheid van een eiland tussen mijn aantekenboek en een stapel kranten. Het is als verslaggever altijd goed om onderweg naast de laatste nieuwsberichten ook iets anders te lezen bij je te hebben.
Ik was indertijd correspondent in Israël en de Palestijnse gebieden en bleef haken aan een onbeduidende zin uit het boek van de Franse schrijver Michel Houellebecq. ‘Door problemen tussen twee personen tot op de bodem te analyseren maakte je ze over het algemeen onoplosbaar.’ Het had een terloops commentaar kunnen zijn op het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Sinds de inname van Jeruzalem door het leger van Edmund Allenby zijn boekenkasten vol geschreven over de toekomst van het land waar God aartsvader Abraham naartoe dirigeerde, waar messias Jezus van Nazareth aan het kruis stierf voor de zonden van de mensen en waar profeet Mohammed begon aan zijn hemelreis te paard. Geen van die historischarchiefonderzoeken, onderhandelaarsdagboeken en vurige pleidooien van Israël- en Palestina-supporters heeft een oplossing dichterbij gebracht – zelfs een bloemlezing van de honderden resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties niet (resolutie 181, 242, 446, 1397 en natuurlijk 1860!).
*
De zionisten slaagden er als eersten in gewapenderhand en met de verdrijving van honderdduizenden Arabische bewoners de onafhankelijkheid uit te roepen in de bijbelprovincie: in 1948. Vrij snel kwam er voor de Joodse staat Israël erkenning uit Amerika en Europa. Maar lang niet alle wapenstilstanden die toen zijn gesloten zijn bijna 75 jaar later omgezet in vrede. Het uit zich in de schier eindeloze reeks aanslagen, gijzelingen, moordpartijen, intifada’s, luchtbombardementen en kleine oorlogen – zoals die van twee maanden geleden in en rond de Gazastrook, waarbij 256 Palestijnen en 13 Israëliërs omkwamen.
Even, in 1993, leek het erop dat een doorbraak was bereikt, toen de Israëlische premier Yitzhak Rabin en de Palestijnse leider Yasser Arafat elkaar de hand schudden bij het sluiten van het Oslo-vredesakkoord. De Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, de twee gebieden die Israël sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 bezet houdt, zouden stap voor stap aan de Palestijnse Autoriteit worden overgedragen als opmaat naar een eigen staat, zij aan zij met Israël.
De zogeheten tweestatenoplossing heeft weliswaar een woordenboek aan diplomatentaal opgeleverd en een bijbehorende atlas vol kaarten met grensverschuivingen, maar het conflict is er niet mee beslecht. De moord op Rabin door een extremistische zionist en de eerste busaanslagen van de extremistische Hamas-beweging gaven halverwege de jaren negentig de nieuwe koers aan: richting een Joodse apartheidsstaat of een islamistische dictatuur.
Om tot een compromis te komen, moeten Israëli’s en Palestijnen allebei een deel van het grondgebied opgeven waar ze om 1001 historische redenen recht op menen te hebben. Het betekent afstand doen van een ideaal zelfbeeld. Wat is Israël zonder Hebron, de stad waar Abraham, Izaak en Jacob begraven liggen? Wat is Palestina zonder Jaffa, de havenplaats die synoniem is voor hun mondaine handelsgeest? Wat is Israël zonder Jeruzalem als hoofdstad? Wat is Palestina zonder Jeruzalem als hoofdstad?
Het Israëlisch-Palestijns conflict is dus in wezen een existentiële kwestie en in een zaak van leven en dood is het moeilijk het midden te vinden. Wie die oergevoelens van Israëliërs en Palestijnen wil begrijpen, kan het beste terecht bij het werk van dichters en schrijvers. Bij taal die, zoals schrijver David Grossman altijd zegt, vrij is van diplomatieke formules of politieke propaganda.
David Grossman: Een vrouw op de vlucht voor een bericht (2008)
Overweldigende roman waarin de Israëlische vijftigers Ora en haar oude jeugdliefde Avram de loop van hun leven en hun land reconstrueren tijdens een waanzinnige wandeltocht door Galilea.
Mahmoud Darwish: Unfortunately, It Was Paradise (2003)
Van de grootste Palestijnse dichter (Prins Claus Prijs in 2004) is niet veel in het Nederlands vertaald. Hoogtepunten van zijn liefdeslyriek voor vrouw en verloren vaderland (‘Niets rest van mij behalve jij, niets rest van jou behalve ik’) staan in deze Engelse bundel.
Philip Roth: Operatie Shylock (1993)
Hallucinerende speurtocht waarin de Amerikaanse schrijver in Jeruzalem het eerste proces tegen John Demjanjuk, de bewaker van een nazi-vernietigingskamp, verweeft met processen tegen Palestijnse stenengooiers uit de eerste intifada.