BoekrecensieRomantici en Revolutionairen

Wie anders naar literatuur kijkt, ziet meer ★★★★☆

Lotte Jensen en Rick Honings kijken net even anders naar literatuur uit vroeger eeuwen. Die verfrissende kijk brengt schrijvers (m/v) tot leven, en haalt het verleden heel dichtbij.

Aleid Truijens
null Beeld Olivier Heiligers
Beeld Olivier Heiligers

Wéér een literatuurgeschiedenis? Waren de 18de en 19de eeuw al niet afdoende gecoverd? Nog maar twee jaar geleden werd een gewichtige reeks naslagwerken van de Taalunie afgesloten, waarin ook delen verschenen over deze eeuwen. Lotte Jensen (hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis in Nijmegen) en Rick Honings (universitair docent Nederlandse letterkunde in Leiden) noemen deze reeks in hun inleiding, met dank, maar ze vinden die ‘als introductie voor een lezerspubliek van belangstellenden en studenten minder geschikt’.

Na lezing van hun boek Romantici en Revolutionairen – Literatuur en schrijverschap in Nederland in de 18de en 19de eeuw kun je concluderen: een boek als dit was er nog niet, en moest er komen. Het is op twee manieren anders dan eerdere literatuurgeschiedenissen. Het behandelt niet zozeer ‘stromingen’ en werken die daarin erkende hoogtepunten vormen, maar auteurs die schreven voor een publiek en reageerden op hun tijd. En er is ruime aandacht voor vrouwelijke auteurs.

Niet dat Jensen en Honings vele onontdekte meesterwerken onder het stof vandaan halen – schrijfsters waren in de minderheid en speelden een bescheiden rol in het literaire leven – maar ze laten zien dat ze er wél waren en wat ze schreven. En: waardoor hun werk zelden tot de ‘canon’ ging behoren, ook als ze wel bekend waren, zoals Cécile Goekoop-de Jong van Beek en Donk, wier feministische roman Hilda van Suylenburg een groot succes was. Het waren de kwijnende Eline Vere en de wanhopige Emma Bovary die exemplarisch werden voor hun tijd, niet de ondernemende, intelligente Hilda, die haar leven zin geeft.

Rick Honings & Lotte Jensen: Romantici en Revolutionairen. Beeld Prometheus
Rick Honings & Lotte Jensen: Romantici en Revolutionairen.Beeld Prometheus

Dit handboek loopt van 1750 tot 1900, ongeveer van Betje Wolff tot Herman Gorter. Voor elk tijdvak van vijftig jaar kozen Jensen en Honings enkele ‘prototypen’, zoals ‘de sentimentalist’, ‘de kindervriend’, ‘de verzetsdichter’, ‘de byroniaan’, ‘de koloniale idealist’, ‘de dominee-dichter’ en ‘de naturalist’. Daarmee pinnen ze schrijvers niet vast op één type – enkelen, zoals Bilderdijk, Beets en Van Lennep, duiken meer dan één keer op – maar deze aanpak leidt tot een verfrissende kijk op perioden en de mensen daarin. De geschiedenis wordt dichtbij gehaald, de schrijvers worden levende figuren, met verlangens, idealen, ijdelheden en rare streken, mensen in wie je je kunt verplaatsen.

Misschien hoort het erg bij onze tijd om de schrijver te benadrukken. Maar de gekozen invalshoek biedt ook ruimte aan beschrijvingen van de tijd en het milieu waarin de schrijver leefde, de moraal, de rol van religie, politiek en economie, en het ‘boekenbedrijf’ in die periode. Er is aandacht voor publicaties buiten de ‘hoge’ literatuur: tijdschriften, boeken voor kinderen, opvoedkundige werken, spotverzen en parodieën. Dat geeft het boek lucht.

Andere blik

De bekende ‘stromingen’ worden wel genoemd, maar ook gerelativeerd. Er wordt afgedongen op de aanname dat Multatuli, de man met het larmoyante pseudoniem die zichzelf als verlosser beschouwde, de ‘enige romanticus in onze literatuur’ is. Dan zien we toch Bilderdijk over het hoofd, groot dichter, banneling en excentriekeling, en de jonge Kneppelhout, Hasebroek en Beets, die dweepten met Lord Byron. Bilderdijk werd weer afgekraakt door Multatuli en later door de Tachtiger-dichters, die zichzelf, als Goden in ’t diepst van hun gedachten, als de ware romantici beschouwden. De antiburgerlijke godjes konden ook behoorlijk benepen zijn: Lodewijk van Deyssel, die een dampende masturbatiescène schreef in zijn roman Een liefde, meende dat Pijpelijntjes, een roman van collega Jacob Israël de Haan waarin seks tussen twee jongens wordt beschreven, ‘levenswijzen bevordert die niet bevorderd dienen te worden’.

Multatuli is voor Jensen en Honings ook niet de enige antikoloniale schrijver. Ze noemen twee voorlopers, Jacob Haafner en Justus Swaving. Ook brengen ze de Max Havelaar in verband met de Amerikaanse everseller Uncle Tom’s Cabin. Zoals Harriet Beecher Stowe in haar tranentrekkende boek niet pleitte voor afschaffing van de slavernij, vond Multatuli beslist niet dat Nederland moest ophoepelen uit Nederlands-Indië; hij zag zichzelf als keizer van het toekomstige Rijk van Insulinde.

Romantici en Revolutionairen is, met mooie illustraties en leuke ‘inzetjes’ waarin zijpaden worden bewandeld, ook gewoon een heerlijk boek om telkens stukjes uit te lezen. Zo steek je van alles op. Bijvoorbeeld dat er ook een vrouwelijke variant bestaat van Robinson Crusoe, genaamd De wonderlijke reisgevallen van Maria Kinkons. Dat Bilderdijks echtgenote Katharina Wilhelmina Schweickhardt óók dichtte en ‘Neerlands Sapho’ werd genoemd, en dat Kloos’ vrouw Jeanne Reyneke van Stuwe, die haar handen vol had aan haar broze treurwilg, tussendoor nog meer dan dertig succesvolle romans schreef – ik wist het niet. Wie iets anders naar de literatuur uit vroeger eeuwen kijkt, ziet meer.

Rick Honings & Lotte Jensen: Romantici en Revolutionairen – Literatuur en schrijverschap in Nederland in de 18de en 19de eeuw

Prometheus; 408 pagina’s; € 39,99.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden