BoekrecensieThierry Baudet
Weinig vrolijk stemmende kronieken over de opkomst van Thierry Baudet ★★★☆☆
Twee weinig vrolijk stemmende boeken verklaren de snelle opkomst van Thierry Baudet. Voor echte antwoorden is het wat vroeg, maar dat maakt de vragen niet minder belangrijk.
Vrijwel gelijktijdig verschenen twee kronieken over de komeetachtige opkomst van Thierry Baudet. Een derde zit nog bij een NRC-journalist in de pen. De oorsprong van dit biografisch enthousiasme moet gezocht worden in de 28 zetels die Baudet vorig voorjaar scoorde in de peilingen, kort nadat Forum bij de provincialestatenverkiezingen de grootste partij was geworden. Daarna kwam de onvermijdelijke instorting, wat beide boeken niet minder boeiend maakt – hoogmoed en zondeval horen immers bij elkaar.
Ze vullen elkaar ook mooi aan. Internetjournalist Chris Aalberts beoefent in De partij dat ben ik een bewonderenswaardige vorm van infanteriegeschiedenis, met zijn onvermoeibare gesjouw van lezing naar partijbijeenkomst. Mischa Cohen en Harm Ede Botje, uit de school van Vrij Nederland, waren met hun Mijn meningen zijn feiten niet minder ijverig. Hun portret rust meer op knipsels en interviews. Over allebei de boeken moet wel worden opgemerkt dat Henk Otten, voorheen partner en coach, nu doodsvijand van Baudet, iets te vaak fungeert als belangwekkende bron.
Partijtop in de Jaguar
Chris Aalberts begint zijn boek met het aansprekende beeld van de geleaste Jaguar waar de hele partijtop van Forum voor Democratie in paste – chauffeur Jeroen de Vries en Otten voorin, Baudet en Theo Hiddema op de achterbank. ‘De commandowagen’, grapt Hiddema erover. Twee jaar lang rijden ze met zijn vieren het land door, van spreekbeurt naar bijeenkomst. In de Jaguar worden de lijnen uitgezet en de plannetjes en gadgets bedacht. Aalberts is kritisch op zo’n smalle top, maar ik vrees dat de leiding bij de meeste andere partijen tegenwoordig ook wel in een bescheiden busje past. Dat was de heroïsche periode. Daarna begonnen al snel de incidenten, het boreale gedoe, de dweperij met Rusland en de homeopathische verdunning. Vanaf het moment dat Otten wordt verwijderd, gaat het met Forum bergaf.
Het brengt Aalberts tot de sleutelkwestie: waarom is het zo moeilijk een fatsoenlijke partij op poten te zetten, die beantwoordt aan de wensen van zo veel mensen die zich nu slecht vertegenwoordigd voelen, mensen die meer Nederlandse cultuur willen, minder immigratie en meer directe democratie? Waarom lukt het niet een populistische partij op te richten zonder brievenbuspissers, die niet flirt met bruine ideeën en niet verscheurd wordt door interne twisten, en waarom kunnen populisten niet met kritiek omgaan maar moeten tegenstemmen altijd monddood worden gemaakt?
Belangrijke vragen, waarop je in zulke heet-van-de-naald-geschiedenissen geen afdoende antwoord kunt verwachten. Maar ze richten het denken, en dat is al heel wat. Cohen en Botje hebben de jeugd van Baudet mooi uitgezocht. Hij is de telg van een uitzonderlijk getalenteerde familie, vader concertpianist, grootvader bekend historicus. Thierry was van jongs af aan doordrongen van zijn eigen kwaliteiten, maar altijd een buitenbeentje, in gezelschap ongemakkelijk ‘als ik niet de leider kan zijn’.
Grenzenloos
In de politiek ging hij pas in 2016, in zak en as omdat al zijn projecten waren vastgelopen, voor een universitaire carrière te ongedurig, zijn column bij NRC gestaakt, zijn denktank onvoldoende profijtelijk, zijn romans onverkocht en in de liefde liep het ook al spaak. De politiek was de laatste, financieel aantrekkelijke optie. Hij stelde zich op als een kunstenaar, vrij om te doen wat hij wilde, werd door Otten ook ‘de artiest’ genoemd. Zoals Paul Scheffer, die enige tijd met hem samenwerkte, Baudet typeerde: hij was zo druk met grenzen omdat hijzelf grenzenloos is.
Die grenzenloosheid is kenmerkend voor het populisme. Baudet begon als intellectuele conservatief, maar als politicus weigerde hij zich neer te leggen bij de beperkingen van de Haagse realiteit. Zijn grootste tegenstander werd de VVD, de naar zijn oordeel alleen maar ogenschijnlijk rechtse partij die nooit doorbijt. Net als Wilders of Fortuyn raakte Baudet aan wat in brede kring werd gevonden, maar in de binnenwereld van de instellingen geen ruimte kreeg. Het partijkartel waartegen hij van leer trekt, bestaat echt en was tot voor kort ook een geaccepteerde betiteling van de Haagse consensusmachine; de overleden politicoloog Peter Mair schreef zijn briljante boek Ruling the Void erover.
Maar om die strijd aan te gaan, moet je zelf kennelijk een afwijkeling, een dissenter of een politieke desperado zijn. Hun pogingen om uit de ijzeren kooi te breken maken politici als Fortuyn, Wilders en Baudet boeiend en belangrijk. Het vaak gehoorde verwijt dat ‘elke alinea over Baudet er een te veel is’ (Ewald Engelen), snijdt dan ook geen hout. Dat laatste geldt ook voor de schampere opmerking van Chris Aalberts dat Baudet in de Kamer, Eppink in het Europees Parlement en Nanninga in Amsterdam niets voor elkaar krijgen. Wat had hij gedacht, dat de muren van Jericho zouden wankelen als ze drie rondjes om het Binnenhof heen liepen?
Anti-systeem
Ogenschijnlijk onafwendbaar beweegt Baudet zich van conservatief geesteskind van de filosofen Kinneging en Scruton, met als keurig motto ‘behouden en bijbuigen’, naar het soort radicalisme dat alleen nog anti-systeem is, gezien zijn huidige belangstelling voor virusontkenners.
Scruton betitelde hem als ‘over the top’, zijn andere idool Dalrymple waarschuwde hem voor gekoketteer met extreem-rechts. Dan volgen de ruzies, de incidenten en de ‘wrong company’ (Eppink), en valt het partijkader in drie categorieën uiteen: de snelle afhakers, de tijdige vertrekkers en de achterblijvers die er nog in geloven of die hun hypotheek moeten aflossen. Voor hen is Forum ‘een gevangenis’ geworden, aldus Aalberts.
Op grond van deze twee weinig vrolijk stemmende boeken zou je Baudet misschien afschrijven, in de geest van Wiegel, die meende ‘dat Thierry het niet meer leuk vindt’. Dat zou kunnen, maar hoe vaak is al niet het politieke graf van Wilders voorspeld? Wishful thinking is over het algemeen niet de beste raadgever.
Chris Aalberts: De partij dat ben ik – De politieke beweging van Thierry Baudet. Uitgeverij Jurgen Maas; 260 pagina’s; € 22,99. ★★★☆☆
Harm Ede Botje & Mischa Cohen: Mijn meningen zijn feiten – De wording van Thierry Baudet. Atlas Contact; 376 pagina’s; € 22,99. ★★★☆☆