BeschouwingZelfstandig kunst beoordelen
Wat we in politiek verafschuwen, is juist kracht in kunst: ongestraft van inzicht veranderen
Als je zorgvuldig wilt oordelen over kunst, hou dan je snelle mening voor je. Uitstellen helpt, want talrijke onbewuste factoren staan je oordeelsvorming in de weg. En zo zou je zomaar al die mooie details, onvermoede associaties en nieuwe betekenissen kunnen missen.
Toen ik de uitdrukking fake smile jail hoorde, voelde ik het een beetje in mijn buik. Neppe-glimlach-gevangenis, omdat je elk moment, door iedereen, kunt worden beoordeeld, wat voor iedereen zichtbaar is, en een lage score grote gevolgen heeft. Deze wereld werd geschetst in een aflevering van de Netflix-serie Black Mirror (seizoen 3, afl 1). Door een chip in de ogen kunnen mensen daar elkaars scores voortdurend zien.
Scores geef je de hele dag, ze bepalen je omgang met mensen, en jouw score bepaalt je status en privileges. Hoofdpersoon Lacie is een 4.2, haar broer een 3.7. In Lacies wereld ben je een paria als je onder de 2.5 zakt. Winkels bieden betere service aan mensen met een score boven 4.3. In een ruzie bijt Lacies broer haar toe in fake smile jail te zitten. Omdat ze met een verkrampte glimlach aan jan en alleman 5 sterren uitdeelt, alleen om 5 sterren terug te krijgen. Haar leven wordt beheerst door meningen. De wanhoop is steeds moeilijker aan te zien, en het ontploft uiteindelijk deerlijk.
Natuurlijk is het fictie. Maar wie wel eens een Uber neemt, weet dat het al bestaat. Als ik ’s ochtends 5 minuten door Twitter rol, heb ik voor het ontbijt al tientallen meningen gezien, ben ik even vaak verontwaardigd geweest, en heb ik minstens tien keer overwogen te reageren – en het niet gedaan, meestal, om mijzelf onrust te besparen. Houd ik me in omdat ik niet durf, of omdat ik gewoon nog niet weet wat ik vind? Hoe kun je je verhouden tot die meningenovervloed? En hoe eigen is onze eigen mening eigenlijk?
We leven in een snelle-meningen-wereld, die constant een beroep doet op onze zelfbeheersing, zelfcensuur, groepsvorming en de behoefte applaus te krijgen. We worden ook voortdurend gevraagd om onze mening (‘Hoe beoordeelt u het kopen van deze schroevendraaier? Laat het ons weten!’). Lacies wereld is heel dichtbij; in de eindeloze, rusteloze stroom van opinies is het soms lastig navigeren. Door snelle informatiestromen krijg je soms de indruk dat snelle meningen een prestatie zijn.
Maar gewogen oordelen vergen tijd en context, wat nou net vaak ontbreekt. Goed oordelen is een vaardigheid die je een leven lang kunt verfijnen. Het loont, omdat het voldoening geeft zelf iets te ontdekken. Door de verkramping die je kunt krijgen van meningenovervloed, vergeet je dat het niet aan anderen is om te beslissen hoe we iets moeten interpreteren.
Wat me lang niet altijd lukt in de gewone wereld, gaat stukken beter in een museum: tijd nemen, open staan, observeren en een oordeel vormen. Het hoort bij museumbezoek. Niet dat het vanzelf gaat, soms weet je niet waar te beginnen met kijken, als je een zaal binnen loopt – ik heb dat geregeld. Soms krijg je het gevoel dat je kennis tekortschiet om er iets van te kunnen, of zelfs te mogen vinden. Dat het dus niet aan jou is besteed. Gewend als we zijn dingen snel te willen snappen, kun je ook in een museum de drang hebben meteen iets van de kunstwerken te vinden. ‘Mooi’ of ‘raar’ is zo gezegd. Maar dan ben je snel klaar met je museumbezoek.
Je kunt ook luisteren naar een expert die je vertelt hoe belangrijk of goed een werk is. Maar dan leen je een mening. En er zijn altijd meerdere manieren om een werk te interpreteren, kunstwerken geven ons juist de kans plezier te krijgen in zelfstandig oordelen. En te ontdekken wat dat over jou zegt. Zo begon ik de schilderijen van Vincent van Gogh pas te waarderen toen ik van me af kon schudden dat ik ze mooi móést vinden, omdat iedereen dat vindt en omdat ze zo duur zijn.
Kunst kan dus helpen beter te oordelen. In de serie Oog voor Detail doe ik daar wekelijks verslag van. Omdat de betekenis van een kunstwerk zich meestal niet meteen prijsgeeft, houdt het je nieuwsgierig en daagt het je uit zelf iets te vinden: mooie details, onvermoede associaties en nieuwe betekenissen. Het fijnste vind ik dat beeldende kunst vrijheid geeft zelf te interpreteren, aan elk mens en elke generatie opnieuw. Deze manier van kijken en oordelen in musea, kan ook daarbuiten nuttig zijn.
Tijd dus voor een pauze in de snelle meningen, en jezelf te gunnen gewogen te oordelen. Voor mijn boek Altijd iets te vinden, waarin beschouwingen over kunstdetails en nieuwe perspectieven op geschiedenis zijn gebundeld, wilde ik uitzoeken hoe onze meningen eigenlijk tot stand komen. Hoe komt het dat kunst het oordeelvermogen vergroot, en wat kun je daarvan leren in andere situaties?
Ik onderzocht de onbewuste factoren die je mening beïnvloeden, en dat helpt. Als je bewuster wordt van je eigen oordeelsvorming, kun je het ook beter onder de knie te krijgen. Als klein voorproefje daarom hier alvast drie tips om beter te oordelen, gebaseerd op psychologisch onderzoek, én een paar kunstwerken.
1. Stel je mening uit
Leuk idee natuurlijk, je mening voor je uit schuiven om je blik open te houden. Jammer alleen dat we dat helemaal niet kúnnen. Snelle oordelen hebben we automatisch, ze gaan voor ons denken uit. Je ‘scant’ als het ware je omgeving en deelt wat je ziet in categorieën als vertrouwd/onbekend, aantrekkelijk/afstotelijk, veilig/gevaarlijk. Je weet wel, het reptielenbrein. Als je in een seconde moet beslissen of je moet vluchten of vechten, is zo’n brein handig. Maar dat moet niet zo vaak.
Wie zorgvuldiger wil oordelen, kan beter beginnen zich een beetje los te koppelen van zijn snelle meningen. Die leunen namelijk nooit op nieuwe informatie, maar op eerdere ervaringen. Je hoofd gaat niet open, maar dicht als je dat doet. Als de ervaringsbasis nauw is, en dat is het voor bijna iedereen, kan vertrouwdheid makkelijk tot misplaatste meningen leiden.
De Nobelprijswinnaars Daniel Kahneman en Amos Tversky, beide psycholoog en econoom, deelden ons denken in in twee systemen; systeem 1 opereert snel en automatisch, met weinig moeite en weinig gevoel van controle. Daaruit komen onze snelle oordelen. Systeem 2 is voor de ingewikkelde mentale processen, zoals berekening en bewuste beredenering. Dit systeem vormt onze gewogen oordelen. Terwijl we denken dat we heel rationeel zijn, varen we grotendeels op impulsen, dus we handelen vooral naar systeem 1, schrijft Kahneman in zijn boek Thinking, Fast and Slow (2011). Het is wel handig te weten dat áls je wel tijd zou nemen, je oordelen waarschijnlijk anders zouden zijn. Dat helpt om je minder te hechten aan je eerste meningen.
Systeem 1 geeft ons even de illusie dat we volledige kennis hebben, schrijft Kahneman. Zoals hij zegt: ‘Onze geruststellende overtuiging dat de wereld klopt, berust op een simpel feit: ons vrijwel onbegrensde vermogen om onze eigen onwetendheid te negeren.’
In Kahneman-termen is kunst een instrument om systeem twee te verfijnen. Al vind je soms natuurlijk iets gewoon mooi, of saai. Maar in de meeste gevallen werkt een kunstwerk, of een detail, als een soort klimop voor de geest; het klampt zich vast en groeit om je gedachten heen. Tot je meer manieren vindt om ernaar te kijken. Dat kan heel klein zijn en komt vaak door details; in een schilderij van Nola Hatterman, een portret van een zwarte man in pak op een terras, vielen me ineens zijn ‘boksershanden’ op, krom van de artritis. Knokkels met wit uitgeslagen, droge huid. In zijn elegante uiterlijk zag ik ineens ook zijn geschiedenis, en de offers die zijn carrière hebben geëist.
Kunst heeft altijd iets in petto. Het zegt niks voor, je kunt zelf aan de slag. Hoe meer je kunst kijkt, hoe meer je merkt; er is altijd meer te weten, er is altijd een weg uit het beperkte kader van onze gedachten en ervaringen. Dat kan helpen je eigen meningen niet altijd te vertrouwen, of als enige juiste te zien.
2. Besef: wat je vindt, ben je zelf
Veel mensen vinden de grote geschilderde bloemen van de Amerikaanse kunstenaar Georgia O’Keeffe erotisch. Metaforen voor het vrouwelijk geslacht, haar lust of haar macht. Haar eigen man Alfred Stieglitz slingerde die interpretatie de wereld in, en het wordt nog steeds gezegd. Zelf ontkende ze dat haar hele leven stellig.
Edward Hopper wordt gezien als dé kunstenaar van de eenzaamheid. In zijn schilderijen zien we het isolement van de mens in de moderne maatschappij. Maar niet volgens hem. Zijn werk heeft niks met eenzaamheid te maken, zei hij. Waarom ziet de ene kijker soms iets totaal anders dan de andere? En maakt het eigenlijk uit wat de kunstenaar wilde dat je ziet?
Sommigen zeggen dat je het kunstwerk alleen kunt begrijpen als je de intentie van de kunstenaar weet, andere experts menen dat het geen zier uitmaakt. Je kunt immers de maker meestal niet bellen om het te vragen. Maar of je nou wel of niet belang hecht aan de bedoeling van de kunstenaar, je mening verraadt meer over jezelf dan je denkt. Hoe je dingen op waarde schat, wordt voor een groot deel bepaald door je emoties. Als je sterke gevoelens hebt, bijvoorbeeld van verliefdheid of angst, creëert dat een soort tunnelvisie; je gaat in kleine dingen bevestigd zien hoe je je voelt, en je interpreteert wat je ziet vanuit die gevoelens. Psychologen Gerald Clore en Jeffrey Huntsinger ontdekten in 2007 dat emoties als het ware onze oordeelsvorming ‘regisseren’. Simpelweg: als het regent, hebben we de neiging negatiever te zijn over dingen dan wanneer de zon schijnt. Onze stemming klampt zich vast aan alles waar we iets van kunnen vinden. Emoties werken als informatiebron voor wat we beoordelen.
Kunst werkt dus deels ook als een spiegel, waarin je je eigen emoties ziet bevestigd. Kennis over de bedoeling of de materialen helpt, maar ons oordeel is niet vrij van ons gemoed. En dat bepaalt dus of je aan bloemen denkt of aan kleuren, bij de schilderijen van O’Keeffe, of aan seks.
3. Omarm veranderlijkheid
Het kostte anderhalf decennium voor ik Rubens’ kunst waardeerde – dat wilde, woeste, alles in elkaar vloeiende, het deed me jarenlang niks. Het kostte ruim twee decennia voor ik door had dat er veel meer goede vrouwelijke kunstenaars in de geschiedenis zijn dan ik ooit had meegekregen. Ik zag het pas toen ik genoeg vertrouwde op mijn kennis van kwaliteit. Het niet-westerse perspectief in westerse kunst – bijvoorbeeld dat het merendeel van de luxegoederen op onze stillevens van ver komen, wie de zwarte mensen op Hollandse schilderijen zijn en hoe die zijn uitgebeeld – is iets van de laatste jaren. Nieuwe perspectieven liggen voor het oprapen maar je moet ze wel even opmerken. En het belang ervan inzien. Dat kost soms even, soms heb je anderen nodig, en soms duurt het heel lang. Ons brein helpt bovendien niet mee: veranderen van inzicht gaat niet vanzelf. Gelukkig is kunst geduldig. Maar waarom is het toch zo moeilijk om van mening te veranderen?
Je oordeel bijstellen als je nieuwe inzichten hebt, lijkt vanzelfsprekend, maar het is als een mamoettanker die moet keren. Dat zie je overal bij maatschappelijke onderwerpen, zoals over racisme en corona. Voor een deel heeft dat met schaamte te maken, zeggen psychologen. We vrezen de reacties van mensen in onze sociale kring als we van mening veranderen door een nieuw inzicht, omdat het onze positie in de groep onveilig kan maken. Onderzoeken laten zelfs zien dat mensen nieuwe, feitelijke informatie liever ontkennen of afzwakken, dan veranderen van inzicht. De Amerikaanse psycholoog Alex Lickerman beschrijft mooi waarom: ‘Een deel van de reden is dat we ons hechten aan onze antwoorden zoals we ons hechten aan bezittingen. Een eenmaal gegeven antwoord is niet langer zomaar een antwoord, het is nu óns antwoord. Zodra we ons eraan verbinden, worden we emotioneel bevooroordeeld ten opzichte van het antwoord, en zelfs blind voor de nadelen ervan die we eerder wel inzagen. We worden, kortom, resistent tegen het veranderen van onze gedachten omdat ons antwoord deel is geworden van wie we zijn. Elke bedreiging voor het antwoord wordt dan een bedreiging voor óns.’
Simpelweg je mening een update geven omdat je met nieuwe feiten wordt geconfronteerd, vereist inzet en autonomie.
Wat we in politiek en maatschappij verafschuwen, koesteren we als kwaliteit in onze kunstenaars, schreef Zadie Smith in haar essay over leven met meerdere innerlijke ‘stemmen’, Speaking in Tongues. Zoals veranderlijkheid. Consistentie is een vereiste voor een politicus, anders is hij een draaikont. Maar intellectuele openheid om meerdere kanten te bekijken, opties open te houden om andere waarden te zien, is juist een van de krachten in de kunst. Bij kunst kijken kun je ongestraft van inzicht en oordeel veranderen. Dat helpt de deur open te houden naar meer kennis, meer inzicht, en meer perspectieven om steeds ons oordeel te verrijken. Binnen, en misschien vooral ook buiten het museum.
Oordeelsvorming
Een paar termen uit de psychologie die onze oordeelvorming verklaren:
Confirmation bias - de onbewuste neiging bevestigd te zien wat je al vond. Zó tegennatuurlijk dat het bijna een ontwerpfout in ons denken lijkt, zoals experts Hugo Mercier en Dan Sperber schrijven: ‘Als een muis rondloopt in de overtuiging dat er geen kat om de hoek staat, omdat hij zich nu veilig voelt, is hij gauw avondeten.’
Mood congruent memory – een sterke stemming roept herinneringen op aan andere momenten dat je die stemming had (of: waarom je in huilen kunt uitbarsten om een verloren relatie bij het kijken naar een tekenfilm).
Mere exposure-effect – als je maar vaak genoeg met iets wordt geconfronteerd, ontwikkel je er vanzelf een voorkeur voor. De reden dat je dat irritante liedje dat op de radio nog leuk gaat vinden ook. Werkt met veel dingen, ook met kunst, en speelt dus een grote rol bij canonvorming.
Balkonscène
De hofschilder van Alexander de Grote, Apelles, had de gewoonte zijn schilderijen op zijn balkon te zetten zich erachter te verschuilen, om te horen wat voorbijgangers ervan vonden. Toen hij een schoenmaker hoorde zeggen dat op een sandaal een riemgaatje te weinig was afgebeeld, werkte hij dat gauw ‘s avonds bij. De volgende dag merkte de schoenmaker het op en, gesterkt in zijn zelfvertrouwen, zei hij dat het been ook niet de juiste vorm had. Daarop sprong Apelles achter het schilderij te voorschijn en beet de man verontwaardigd toe: ‘schoenmaker, blijf bij je leest!’
[bron: Antoon Erftemeijer, De aap van Rembrandt, 2000]
Altijd iets te vinden, de kunst van het oordelen (Atlas Contact, 320 pag., € 24,99) van Wieteke van Zeil verschijnt 5/9.