InterviewLeo Lousberg
Wat was de functie van kwarttonen in gregoriaanse muziek?
In Arabische liederen zijn minieme toonsafstanden heel gewoon. Ooit waren ze dat ook in gregoriaans gezang, zegt musicoloog Leo Lousberg. En ze hadden een belangrijke functie.
Stel, je loopt een kerk in Frankrijk binnen. Uit luidsprekers klinkt zachtjes muziek. Grote kans dat je gregoriaans hoort: een van de vele eenstemmige kerkelijke gezangen die zijn ontstaan in middeleeuws West-Europa. Maar klonk het gregoriaans in de Middeleeuwen ook zo sober en sereen?
Nee, stelt musicoloog en mediëvist Leo Lousberg (68), die woensdag hoopt te promoveren aan de Universiteit Utrecht. Hij deed onderzoek naar het gebruik van microtonen oftewel kwarttonen: denk aan de toon die je zou krijgen als je op een piano tussen de c en de cis (een halvetoonsafstand) in zou zitten. ‘Die microtonen waren wijdverbreid’, zegt hij. ‘Wat ik aantoon, is dat ze een functie hadden. Ze waren er niet om esthetische redenen, je vindt ze op plekken waar iets in de tekst benadrukt moet worden.’
Lousberg had een succesvolle carrière in de bouwsector. In 2007 besloot hij naar de collegebanken terug te keren. Hij bestudeerde zeven manuscripten, het oudste uit het jaar 1000, het jongste van circa 1250, afkomstig uit het gebied tussen Utrecht en Cluny (Frankrijk). Op die manuscripten vind je geen balken met noten zoals we die nu kennen, maar neumen: kunstige krabbels die dienden als geheugensteun voor de zangers, die zich de gezangen door mondelinge overlevering hadden aangeleerd. En aantal haak-achtige figuren zou op de microtonen wijzen.
Waar treffen we de microtonen aan?
‘Op plekken die te maken hebben met smeken, respect, angst, schrik of prijzen bijvoorbeeld. Maar ook bij voegwoorden: omdat, maar. We zien ze bij opsommingen, maar ook bij plaatsen en eigennamen. Zo’n kwarttoon geeft aan: let op, wat er nu gaat gebeuren… De helft van de microtonen die ik bestudeerde, zo’n 500, verwijzen naar teksten van de kerkvader Augustinus. Vandaar de titel van mijn proefschrift: Microtones According to Augustine.’
Is er in de wetenschap consensus over microtonen?
‘Dat is een leuk verhaal. Door de restauratie van het katholicisme na de Franse revolutie groeide de belangstelling voor het gregoriaans. In 1846 dook er al een manuscript op met tekens die als microtonen werden geïnterpreteerd. Dan moesten we die ook maar laten klinken, werd er gezegd, maar dat stuitte op weerstand. Het zou allemaal te Arabisch klinken, dat was een affront tegen de Europese beschaving.
‘Begin 20ste eeuw viel het debat stil, ik vermoed omdat een stroming in het Vaticaan wilde dat parochieleden de gezangen meezongen. Die kwarttonen zouden toch onzingbaar zijn – voor westerse oren van nu, zijn ze gewoon vals. Het is opvallend dat de abdij van Solesmes, het belangrijkste onderzoekscentrum, ineens helemaal van de microtonen afstapte. Op publicaties van andere onderzoekers over microtonen werd vanuit Solesmes niet gereageerd. De enige onderzoekers die de microtonen blijven ontkennen, zijn geestelijken.’
Gregoriaans gezang zonder kwarttonen:
Hoe weten we dan dat er microtonen werden gezongen?
‘Er wordt over geschreven in verhandelingen vanaf het jaar 400. De jongste die ik ken, is van ongeveer 1400. Dan hebben we het over een traditie die in ieder geval een millennium heeft geduurd.’
Werden er ook andere technieken gebruikt die we nu niet meer kennen?
‘Ja. Er werden bijvoorbeeld ook tonen gezongen op medeklinkers: denk aan versieringen op de ng-klank. En hoogstwaarschijnlijk werd er ook weleens van toon naar toon gegleden.’
Hoe zijn we de microtonen kwijtgeraakt?
‘We weten uit antropologisch onderzoek: zodra iets geen functie meer heeft, sterft het na twee generaties uit. Het toonsysteem dat we nu gebruiken, is veel eenvoudiger. Er is geen kroniek waarin niet wordt beschreven hoe moeilijk dat zingen van die microtonen was. Het was iets voor de specialisten van de grote kerken: in Utrecht zullen ze zeker zijn gezongen, in mijn dorp Doorn niet.
Een gezang van koptische Egyptenaren, mét kwarttonen:
‘In de 20ste-eeuwse kunstmuziek is de kwarttoon ‘herontdekt’, en ook sommige koren die zich met oude muziek bezighouden, zingen met meer vrijheid en gooien er een kwarttoon tegenaan. Maar het gebeurt niet volgens het systeem dat erachter schuilging. Ik zou het leuk vinden als ik koren voor die praktijk kan interesseren.’