ReportageModeweek Milaan
Wat hebben we opgestoken van de Milanese modeshows?
Vrouwelijkheid, verfijning en vakmanschap: de Milanese mode voor winter 2020-2021 verrast niet, maar is wel verrassend fraai.
En het léék zo’n lauwe modeweek te worden, in Milaan. Mooie kleren, prachtige tassen, fraaie modellen en ongelooflijk mooi weer, daar niet van – de bomen stonden warempel al in bloei. Maar qua mode zagen we niks nieuws onder die brandende zon, geen verrassend nieuwe silhouetten, geen opvallende trendkleuren. Er was überhaupt vrij weinig kleur, op een gifgroen kraagje hier en een gele jas of rode panty daar na. De hoofdmoot was zwart, grijs, donkerblauw en bruin. De meest gebruikte materialen waren wol, vilt, tweed en fluweel. Tinten en materialen die prima passen bij wintercollecties vol daywear als mantels en pakken, maar die het niet goed doen op het in de mode o-zo-belangrijke medium Instagram. Pas wie er met zijn neus bovenop zit, langs de catwalk of daags later in de showroom, ziet de details, de liefde en het vakmanschap waarmee ze gemaakt zijn. Vakmanschap waar Italië terecht bekend om staat. Maar waar bleef de opwinding van het nieuwe, het grootse en meeslepende?
Op donderdag, de dag van de modeweek waarop traditiegetrouw Prada showt en waarop we ’s avonds traditiegetrouw met een klein Nederlands clubje eten en de toestand in de modewereld bespreken, waren we het roerend eens. Ja, de show van Prada was mooi, maar we hadden eigenlijk alle creaties al eens eerder gezien. De gebloemde pyjamapakken, de jarenveertigtailleurs, de vierkante mantels zonder mouwen, de hooggehakte Mary Janes: het leek wel een soort greatest hits-collectie. Wat zou Miuccia Prada daarmee bedoelen? Dat ze een beetje ingekakt is, qua creativiteit? En wat zou er waar zijn van de geruchten dat Raf Simons naar Prada zou gaan? We constateerden verder dat er in ongeveer elke collectie wel franjes voorbijkwamen en dat het wel leek of de Milanese ontwerpers onderling hadden afgesproken om niet alleen op hun kleermakerskunsten te focussen, maar ook een beetje op de glamour waarom Milaan zo bekendstaat. Niet per se in de vorm van lichaamsvolgende avondjurken met okselhoge splitten – zeg maar de Berlusconi-glamour – maar door aan krijtstreeppakken en wollen mantels een goudkleurig of fonkelend detail toe te voegen, of er een glitterjurk onder te dragen.
Naarmate de modeweek vorderde bleek er door die details toch een heleboel te genieten. Bij de show van Max Mara werden de door Ian Griffiths ontworpen wollen jassen, bomberjacks en parka’s subtiel naar een hoger plan getild door er pofmouwen, ruches en andere feminiene details aan toe te voegen. Teddyjassen kregen satijnen capuchons, houwtjetouwtjejassen werden opgevrolijkt met kwastjes en riempjes over puffers zorgden voor een zandlopersilhouet.
Bij Fendi, dat het nu zonder de vorig jaar overleden co-creatief directeur Karl Lagerfeld moet stellen, zette Silvia Fendi een ijzersterke show neer. Ook hier weer jarenveertigmantels, pofmouwen en ruches, fluweel, leer en wol, zo rijk en luxe van afwerking en uitstraling als alleen Fendi dat maken kan. Tussen het winterse grijs en zwart doken ook adembenemende kleuren op: maisgeel, poederroze, flets oranje, pastelgeel, ivoorwit en eau de Nil. Maar het meest verrassend voor Fendi waren de modellen van alle leeftijden, kleuren en lichaamstypes. Twee zogenaamde plussizemodellen, waaronder de Nederlandse Jill Kortleve, maakten hun Fendi-debuut. Waarschijnlijk nú pas omdat Karl Lagerfeld zijn afkeer voor ronde vrouwen nooit onder stoelen of designerbanken heeft gestoken. Een opvatting die nog onvriendelijker en ongepaster wordt als je bedenkt dat het huis Fendi al generaties lang door Italiaanse vrouwen van vlees en bloed gerund wordt.
Ook de familiebedrijven Tod's en Salvatore Ferragamo – beide begonnen als schoenlabels – wisten vrouwelijkheid, vakmanschap en luxe knap te vervlechten. Ferragamo, waar sinds een jaar de Brit Paul Andrew de creatieve scepter zwaait, leverde een aangename collectie af vol tijdloze, maar bepaald niet ouderwetse stukken. Jurken van leer, mantels, pakken en capes voor volwassen vrouwen die geen toeters en bellen nodig hebben om ergens aanwezig te zijn, kleren die de identiteit van de drager onderstrepen en niet maskeren of overschreeuwen. Ook de modellen waren volwassen: de Nederlandse Doutzen Kroes en Saskia de Brauw liepen mee, net als de voor modebegrippen ‘oude’ Carolyn Murphy (45) en Mariacarla Boscono (39) – een verademing tussen modellen van een leeftijd waarop ze de gedragen kleding niet eens zouden kúnnen betalen zonder hulp van een suikeroom of -tante.
Bij Tod’s showde de gloednieuwe ontwerper Walter Chiapponi (voorheen werkzaam voor Valentino, Bottega Veneta en Gucci) zijn eerste collectie met groot succes. Was de kleding van het merk vorige seizoenen prachtig gemaakt maar soms wat stijf en bloedeloos, nu hadden de looks soul en oogden ze modern. Er waren broeken van dikke ribfluweel, een deux-pièces van ponyskin, omrand met grove wollen zoomsteken, er kwamen lammycoats voorbij, grote plaidruiten en patchwork leren jassen met een ruig randje. Kleren die tegelijkertijd cool en praktisch zijn.
Dat het goed werkt om een gerenommeerd lederwarenhuis onder handen te laten nemen door een jonge ontwerper, wordt ook bij Bottega Veneta bewezen. Sinds de Brit Daniel Lee anderhalf jaar geleden is aangetreden bij Bottega is ook daar het licht weer aangegaan. Lee weet de erfenis van het huis – gevlochten leer volgens de intrecciatomethode – steeds opnieuw toe te passen in accessoires en kleding zonder dat het gimmicky wordt. Door de tassen en schoenen rijkelijk uit te lenen aan de juiste influencers is het eerder licht belegen merk dat millennials links lieten liggen enorm begerenswaardig geworden. Er werd gefluisterd dat de nadruk daardoor te veel op de accessoires lag en de kleren minder de moeite waard zijn, maar met zijn show van zaterdagmiddag ontkrachtte Lee dat. Hij had zichtbaar plezier gehad bij het bedenken van grote intrecciato bodywarmers, grofgebreide jurken met een zilveren ketting rond de hals en teddyjassen met een geschredderde onderkant – hé hallo, daar waren de franjes weer! Maar: het werd nergens te dol en alles was pico bello draagbaar.
Ondertussen was mijn opschrijfboekje volgekrabbeld met lijstjes als: ‘franjes, pofmouwen, mantels, patchwork, forties, fluweel’ en tekeningetjes van asymmetrische ruchesrokken en afzakpofmouwen. Maar een allesomvattende trend of een grote lijn? Nog niet gezien. Terwijl ik op een lege pagina wat nieuwe steekwoorden als ‘daywear, pakken, subtiele glamour, krachtig maar niet hard, accent op de taille, volwassenheid’ zette, begon het eindelijk te dagen: het nieuwe van deze fashion week was juist de herwaardering van het oude. Wat we zagen waren inderdaad draagbare en weinig verrassende kleren die héél goed gemaakt zijn, omdat dát de trend is: geen fotogenieke liflafjes die na een half jaar weer uit de mode zijn, maar stevig, stijlvol spul dat jaren meegaat – duurzaamheid op z’n Italiaans. Vrijdagnamiddag liet zelfs het doorgaans wat luide Versace relatief rustige kleding zien. Komt nog bij dat de Italiaanse modeindustrie in zwaar weer verkeert. Draagbare en verkoopbare mode is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de economie.
Vrijdagavond werd bekend dat er in het Lombardijnse dorpje Cordogno zes coronabesmettingen waren geconstateerd. Op zondagmorgen stuurde de Camera Nazionale della Moda Italiana een mail dat de shows van die dag in principe gewoon doorgingen, en dat het aan de ontwerpers zelf was om anders te beslissen. Giorgio Armani liet weten dat hij zijn show van zondagmiddag zonder publiek zou laten livestreamen, Laura Biagiotti blies de boel af, Dolce & Gabbana en Fila lieten alles gewoon doorgaan.
Hoe ingrijpend de virusvrees ook was, de allergrootste opwinding betrof het nieuws dat zondagmorgen gemeld werd op het hoofdkantoor van Prada, op een geheime persconferentie. Aan een stuk of dertig modejournalisten (waaronder uw verslaggever, jawel) maakten Miuccia Prada en Raf Simons bekend voortaan samen de creatieve directie van Prada gaan voeren. De essentie is dat beide intellectuele en kunstminnende grootheden zich willen concentreren op creativiteit en liefde voor het vak, en een jonge generatie willen opleiden om de vercommercialisering van de mode – de grote logo’s, de Instafabulousness, de hypes en de makkelijk te verteren kleren – tegen te gaan.
En zo hoopt Prada na het herboren Gucci en de bovengenoemde merken het volgende Italiaanse familiebedrijf te worden dat zichzelf opnieuw gaat uitvinden met behoud van oude waarden en identiteit. Zo is ook de greatest hits-collectie van Miuccia Prada een stuk logischer: ze markeert immers het einde van Prada's pre-Raf tijdperk. In The Guardian werd de samenwerking tussen de twee gevierde ontwerpers ‘het mode-equivalent van Pep Guardiola en Jürgen Klopp die samen Barcelona gaan leiden, of Madonna en Bruce Springsteen die een duo vormen’ genoemd, wat geenszins overdreven is.
Als en wanneer het virus over een half jaar bestreden is, wacht Milaan een zeer opwindende modeweek voor zomer 2021, waar in de Fondazione Prada in elk geval een nieuwe, grootse en meeslepende collectie gepresenteerd zal worden. De fans zijn vast begonnen met sparen.
Bij de modehuizen Marni en Vivetta stond het milieu opvallend centraal in de collecties. Bij Marni zag de pers, in een stoffen reuzeniglo gezeten op platte zitzakken, patchworks van gerecyclede materialen voorbijkomen. Bij Vivetta waren de jurken voor 30 procent van gerecycled en geüpcycled materiaal gemaakt en voorzien van olijke boerderijtaferelen.