OmmetjeDeventer

Wandel door historisch Deventer met dagboekfragmenten van Etty Hillesum

Historische stadswandeling door Deventer over het leven van Etty Hillesum. 6,5 km, zo’n 1,5 uur wandelen

Jantine Jongebloed

Sommige mensen maken een onuitwisbare indruk, sommigen pas lang na hun dood, omdat hun gedachten en verhalen tijdloos blijken. Etty Hillesums werk wordt overal ter wereld gelezen. Ze wordt bewonderd om haar intrigerende, poëtische dagboekteksten, geschreven tussen 1941 en 1943. De Joodse Etty werd in 1914 in Middelburg geboren en woonde van haar 10de tot haar 18de in Deventer. Na het gymnasium verhuisde ze naar Amsterdam om rechten te studeren. In 1943 werd ze vermoord in Auschwitz, waar ze op haar 29de vanuit kamp Westerbork naartoe werd gedeporteerd. Haar dagboekverhalen en tachtig nagelaten brieven werden veel later, pas in 1981, uitgegeven. Ze werden in 21 talen vertaald en wereldwijd gelezen. In Het verstoorde leven en De verzamelde werken van Etty Hillesum is te lezen hoe het is om als jonge vrouw op te groeien in oorlogstijd, je weg te vinden en je plek te veroveren. Maar haar werk gaat ook over hoe je te verhouden tot je naasten, je angsten, je dromen en het onmenselijk grote geweld van de Tweede Wereldoorlog. Dat iemand in zo’n zwarte tijd zo scherp kon observeren en zo schoon kon schrijven is voor velen inspirerend. Ook nu, of juist nu, want aldoor vraagt zij zich af: hoe kan ik geestelijk vrij zijn in een tijd waarin mijn fysieke vrijheid almaar meer wordt ingeperkt?

Deze wandeling leidt door de oude Hanzestad, waar Etty opgroeide, en langs de plekken die haar vormden. Door de strategische ligging voor nazi-Duitsland heeft Deventer zware bezetting en hevige bombardementen doorgemaakt, maar het oude centrum is desondanks goed bewaard gebleven.

Etty Hillesum Centrum

Het Etty Hillesum Centrum werd in 1995 opgericht en huist in de voormalige synagoge die daarna het Joodse schooltje werd. Daar kregen kinderen in de jaren dertig en veertig Hebreeuwse les en bestudeerden ze de Tora. Nu is het een educatief onderzoekscentrum met vaste en wisselende tentoonstellingen over Etty Hillesum en de Joodse geschiedenis. Het centrum zoekt telkens de verbinding tussen Etty’s gedachtegoed en de huidige samenleving, tussen haar Deventer en het Deventer van nu. Dat blijkt helemaal niet moeilijk: Etty’s teksten zijn weer louterend gebleken voor veel mensen die in de coronatijd worstelen met angst en onzekerheid. In augustus 1941 schrijft ze in haar dagboek: ‘Door het vele leed om je heen begin je je ervoor te generen, dat je jezelf met al je stemmingen serieus neemt. Maar je móét jezelf serieus blijven nemen, je moet zelf het centrum blijven en met alles wat er in deze wereld gebeurt moet je ook klaar zien te komen, je mag nergens je ogen voor sluiten, je moet je uiteenzetten met deze verschrikkelijke tijd en een antwoord zien te vinden op de vragen van leven en dood die deze tijd je stelt. (…) De dingen moeten in jóú tot klaarheid komen. Arm hoofd en arm hart, wat zullen jullie nog veel te verwerken krijgen. Rijk hoofd en rijk hart, jullie hebben toch ook wel een mooi leven. Ik huil al niet meer.’

Onderduikadres Achter de Hoven

Achter het Worpplantsoen, aan de overkant van het water, ligt parallel aan de spoorlijn de straat Achter de Hoven. Op nummer 61 verleent een gezin met twee zonen onderduik aan een Joodse vrouw uit Amsterdam en later aan een Joods gezin uit Deventer, in de hoop hen te helpen ontsnappen aan het regime van de nazi’s. Vanuit hun huis zien ze de treinen rechtstreeks naar Auschwitz vertrekken. Etty woont dan al in Amsterdam aan het Museumplein en kiest er nadrukkelijk voor om niet onder te duiken, omdat ze, zoals zij dat noemt ‘haar joodse lot wil aanvaarden’. Ze krijgt een vrijwilligersbaantje bij de Joodse Raad en gaat voor hen aan de slag op de afdeling ‘Sociale Verzorging Doortrekkenden’ in Westerbork, waar ze in gesprek gaat met mensen die wachten op transport naar Polen over wat hen is overkomen en te wachten staat. In haar dagboek beschrijft ze regelmatig hoe ze treinen ziet vertrekken. ‘Mijn hemel, gaan die deuren werkelijk allemaal dicht? Ja, dat gaan ze. De deuren worden gesloten over de opeengeperste, achteruitgedrongen mensenmassa’s in de goederenwagons. Door de smalle openingen aan de bovenkant ziet men hoofden en handen, die later wuiven, wanneer de trein vertrekt. (…) De fluit slaakt een doordringende kreet, een trein met 1.020 Joden verlaat Holland.’

De IJssel

Aan de IJsseloever staat een monument ter nagedachtenis aan Etty en alle andere slachtoffers van de Holocaust. Het grote grijze betonblok doet denken aan de figuren van het Holocaustmonument in Berlijn, maar dan driehoekig en omgevallen. Een diepe kloof in de vorm van een bliksemschicht splijt de betonnen sculptuur in tweeën. In het monument, gemaakt door kunstenaar Arno Kramer, is een zin uit Etty’s dagboek gebeiteld: ‘Men zou een pleister op vele wonden willen zijn.’ Tijdens logeerweekenden bij haar ouders hier in Deventer wandelt ze graag langs het water, en weet zich dan te blijven verwonderen over hoe het mooie nog altijd tussen al het grote lelijke kan blijven bestaan. ‘Vanavond hing de zon als een roodgloeiende bol tussen twee zwarte masten van een schip. Over de spoorbrug in de verte schuifelde een speelgoedtreintje. Er was een vorstelijke wolkenlucht. Ik stond daar op de schipbrug in m’n regenjas en keek maar. Het was zo mooi en ook heel gewoon en goed.’

De spoorbrug

Binnen de Joodse gemeenschap is Etty omstreden door haar ideeën over onderduiken. Ze zegt geen weerstand te willen bieden aan de weg die voor haar is uitgestippeld en wil solidair zijn met haar al vertrokken volksgenoten. Misschien kan ze zich dat idealisme veroorloven door onwetendheid over de daadwerkelijke fatale afloop van iedereen die haar voorging, of ze voelt zich beschermd door haar functie bij de Joodse Raad, wier medewerkers privileges van de nazi’s krijgen door hun werk in Westerbork. Maar als die privileges worden opgeheven en Etty en haar gezin abrupt worden opgeroepen voor transport, probeert ze last minute toch te weigeren om mee te gaan. Zonder succes.

Op 7 september 1943 vertrekt Etty met haar vader, moeder en broer Mischa met de trein naar Auschwitz. De allerlaatste kaart die Etty aan haar vriendin – en de minnares van haar vader – Christine van Nooten schrijft, gooit ze uit de trein als ze wordt afgevoerd. ‘Christien, ik zit middenin een volle goederenwagon op m’n rugzak. (…) Het vertrek kwam toch nog vrij onverwachts. Plotseling bevel voor ons speciaal uit Den Haag. We hebben zingende dit kamp verlaten, vader en moeder zeer flink en rustig. Mischa eveneens. We zullen drie dagen reizen. Dank voor al jullie goede zorgen. Achtergebleven vrienden schrijven nog naar Amsterdam, misschien hoor je iets? Ook van mijn lange laatste brief? Tot ziens van ons vieren. Etty’

Bij aankomst moet Etty zich uitkleden. Ze wordt geschoren en moet afstand doen van al haar bezittingen. Haar dagboeken, haar pen, haar stem. Op 30 november 1943 wordt ze vergast.

Audiotour

De wandelroute vertelt het levensverhaal van Etty, over haar tijd in Deventer en haar leven in Amsterdam, waar zij op advies van haar therapeut en later ook minnaar begint met schrijven. De audiotour bevat fragmenten uit Etty’s dagboeken en haar brieven aan vrienden en bekenden uit de twee jaar voor haar dood. Kijk op volkskrant.nl/ommetjes voor de route en audiotour.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden