Waarom heeft rechts originelere scheldwoorden?
Lisa van der Velden werpt in deze rubriek een blik op onlinecultuur.
Alt-right - u weet wel, dat los-vaste verband van (radicaal)rechtse bewegingen - heeft een nieuw lievelingsscheldwoord en ik heb er moeite mee. Ik heb er moeite mee, want ik vind het eigenlijk zeer goed gevonden. Soy boy. Sojajongen.
Ik had er nooit van gehoord, en toch dacht ik meteen aan een sojalatte drinkende, GroenLinks stemmende, veganistische man. Precies het type dat alt-right wil beledigen.
Uit alle analyses die de afgelopen dagen over soy boy verschenen begreep ik dat er goed over de term is nagedacht. In soja zitten oestrogeenachtige stoffen en van oestrogenen krijgen mensen borsten (de correlatie soja-mannenborsten is nooit overtuigend bewezen, maar met zulke details ga je het op internet niet winnen). Ook zijn er (oude, betwiste) onderzoeken dat soja een remmende werking op de spermaproductie heeft.
Een soy boy is dus niet alleen een sojalatte drinkende etcetera-man, maar vooral een vrouwelijke man, en dat vindt alt-right kennelijk Heel Erg (god verhoede dat je daadwerkelijk een vrouw bent).
Hoewel ik volgens alt-right zelf waarschijnlijk een sojagirl ben - voor de Volkskrant schrijven is vast het toppunt van soja - en dus eigenlijk beledigd moet zijn, valt mij na pakweg 15 jaar op internet iets anders op: vergeleken met links hebben rechtse reaguurders originelere beledigingen.
Feminazi
Neem nou het goed geïntegreerde snowflake, woord van het jaar in 2016. Een term die in één klap precies duidelijk maakt wat mijn generatie tot vervelens toe wordt verweten: dat wij onszelf prachtig en bijzonder vinden, uniek als ijskristallen in de nacht. Of feminazi dan. Minder beeldend misschien, maar creatiever dan feminist of nazi alleen.
In Nederland heeft rechtsminnend Nederland ook nog eens gutmensch tot zijn beschikking, een prachtwoord voor sojaboys en -girls met dadendrang.
Wat snowflake feminazi's en gutmensch soy boys moeten terugzeggen als zij online beledigd worden, daarover verschillen de meningen. Over het algemeen strooit links veel met 'racist', 'seksist' en 'meneertje/mevrouwtje aan de verkeerde kant van de geschiedenis', maar al die beledigingen zijn stok- en stokoud. Alleen Hillary Clinton probeerde nog iets nieuws, met deplorables, maar dat verliep dan weer niet zo gunstig.
Blokkeren
Volgens schrijfster Angela Nagle, die een boek over online culture wars schreef, is ironie voor alt-right niet alleen een manier om extreme standpunten te versluieren, maar ook om het zelfvertrouwen van critici te ondermijnen. 'Raak niet verstrikt in de tentakels van internetcultuur', adviseerde ze deze zomer in The Guardian. 'Praat niet over memes, maar dwing hen om uit te leggen waar ze nu echt voor staan.'
Als het aan journalist Chris Caesar ligt slaan we dat praten over. 'Zodra je soy boy genoemd wordt, verwijder jezelf uit de conversatie', schreef hij deze week op nieuwssite MicDaily. 'Als dat niet werkt: blokkeren. Dit gesprek gaat niks goeds opleveren.'
Tja. Nagle geeft rationeel en nobel advies, maar het lijkt alsof ze nooit een dag op Twitter heeft doorgebracht. Dergelijke zelfbeheersing kan vrijwel niemand blijven opbrengen. Caesars tactiek is ook al geen oplossing, want als links steeds het gesprek verlaat, blijft rechts de taal van het internet bepalen. Of beschouwt hij sociale media als verloren terrein?
Zelf voel ik misschien wel het meest voor de methode-Gladiool, een satirische website die geregeld bewijst dat links net zo creatief kan uithalen, zowel naar zichzelf als de alt-right-ander. Op die site beschrijft oud-Kamerlid Tofik Dibi bijvoorbeeld haarfijn het verschil tussen 'tokkie-racisten en hockey-racisten' (ook wel 'Thierry's ballenharem') en maakt hij lijstjes als 'Dit zijn de 30 ergste nachtmerries van Hollandse homohaters' ('Een 6-jarig meisje ziet twee mannen op straat zoenen, gaapt en gaat vrolijk verder met haar dag') en 'Met deze 30 opmerkingen verpest je de dag van iedere neonazi' ('Uw dna-onderzoek is binnen. Uw oma was een Marokkaanse Jodin').
Om zulke rake beledigingen kan vast niet elke alt-righter even hard lachen, maar wij sojamensen dan weer wel.