boeken
Waarom Dantes Goddelijke komedie ook na zeven eeuwen nog blijft bekoren
Zeker, De goddelijke komedie van Dante Alighieri is een meesterwerk. En toch: waarom spreekt ook bij zijn 700ste sterfdag een middeleeuws, diep christelijk gedicht van 14 duizend verzen nog zo tot de verbeelding?
De eerste keer dat Frans van Dooren (1934-2005) La divina commedia van Dante las, werd hij volkomen overdonderd. Het Italiaanse dichtwerk uit de 14de eeuw over een visionaire reis door de hel, de louteringsberg en de hemel bezorgde hem een ‘soort van existentiële schok’, schrijft de gerenommeerde vertaler van Italiaanse en Latijnse klassieken in de inleiding bij zijn vertaling uit 1987, die dit jaar toe is aan de 25ste druk. ‘Ik raakte in een toestand van extreme vreugde en extreem verdriet, en leefde maandenlang in een waas van verwarrende emoties.’
Dus dít kan literatuur met iemand doen, ontdekte Van Dooren, ook al is die literatuur al eeuwen geleden geschreven. Het besef bracht hem tot een diep ontzag voor de dichter – en tot vele vertaalpogingen. Uiteindelijk besloot hij met pijn in het hart tot een Goddelijke komedie in proza, zonder rijm of versbouw. Het vertalen van de verbluffende klankrijkdom leek hem ‘een onhaalbare zaak’.
Van Dooren staat in een lange traditie van Dante-bewonderaars, al zijn er misschien weinigen zó van de kaart geraakt. De Commedia trok al snel na verschijning een breed publiek, de kwaliteit ervan werd vrijwel meteen erkend; het was Dantes tijdgenoot en eerste biograaf Giovanni Boccaccio – van het ‘quarantaineboek’ Decamerone – die het dichtwerk als goddelijk bestempelde. (Het woord komedie duidde in Dantes tijd simpelweg op een verhaal met een triest begin en een goede afloop.)
Waarom blijft De goddelijke komedie steeds nieuwe lezers raken, wat maakt het werk na zeven eeuwen nog altijd relevant?
Het boek is een meesterwerk, daar zijn deskundigen en leken het over eens. Een hoogtepunt uit de wereldliteratuur. Het beschrijft niet alleen de louteringsreis van een man die een innerlijke crisis doormaakt, nadat hij verdwaald is in een ‘duister woud’. Alle kennis die de dichter bezat, is erin verzameld: over theologie en filosofie, over geschiedenis, astronomie en literatuur. En dan schreef hij dat ambitieuze, high-brow gedicht ook nog in de volkstaal, in plaats van het elitaire Latijn.
Bron van inspiratie
Zo stond Dante Alighieri (1265-1321) aan de basis van de moderne Italiaanse literatuur en reikt zijn invloed tot ver daarbuiten. Nog altijd is De goddelijke komedie een bron van inspiratie voor schrijvers, componisten, kunstenaars. (Dwaal vooral eens rond op de splinternieuwe website divinecomedy.digital, waar je kunstwerken aantreft van Domenico di Michelino tot William Blake en Salvador Dalí.)
Dantes 700ste sterfdag, op 14 september, wordt groots herdacht in Italië, niet alleen afgelopen week, maar het hele jaar door. Ook in Nederland zijn er allerlei evenementen, lezingen en concerten. De vijftien (!) Nederlandse afdelingen van de Italiaanse culturele vereniging Dante Alighieri – sedert 1889 – organiseren vele activiteiten, waaronder een landelijke Danteweek.
De nieuwste Nederlandse vertaling van de Hel leidde eerder dit jaar al tot een relletje. De naam van Mohammed was geschrapt om islamitische lezers niet ‘onnodig te kwetsen’. De volgende (volledige) vertaling, van Herman Jansen, is alweer in aantocht en verschijnt eind dit jaar bij uitgeverij IJzer.
En dan waren er al zo’n vijftien Nederlandse versies van De goddelijke komedie, waarvan er altijd wel een paar in de boekhandels te vinden zijn. Er is voor elk wat wils: de prozavertaling van Van Dooren, die betrouwbaarheid en leesbaarheid verkoos boven poëzie. De rijmende vertaling in verzen van Ike Cialona en Peter Verstegen uit 2000 klinkt als een klok, maar blijft minder dicht bij het Italiaans. Rob Brouwer (2002) is in zijn verzen juist heel nauwkeurig, maar ook stijfjes. Dat laatste kun je niet zeggen van de nieuwe Hel van Lies Lavrijsen, die een toegankelijke, speelse en creatieve vertaling maakte – op die miskleun met Mohammed na.
Daarnaast verscheen deze maand een biografie van de populaire Italiaanse historicus Alessandro Barbero, vertaald door Etta Maris. Dante (Athenaeum; € 27,50) is allesbehalve populariserend: het is een grondige wetenschappelijke studie, waarin Barbero vooral de sociale positie van de dichter uitgebreid belicht.
Gruwelen
Fabeltjes over zijn leven ontkracht de biograaf op basis van historische documenten en analyse: Dante was niet van adel, zoals je vaak leest, en hij is ook nooit arm geweest. Zijn vrouw Gemma en hij trouwden niet als kinderen, maar jaren later. Het misverstand berust op een verschrijving van de notaris. Het is allerminst zeker dat de dichter na zijn verbanning uit Florence in Parijs is geweest. Barbero’s noten beslaan meer dan honderd pagina’s. In Italië heeft het grote publiek daar geen moeite mee: het boek is een enorme bestseller.
Het blijft toch bijzonder, al dat enthousiasme voor een middeleeuws, diep christelijk gedicht van ruim 14 duizend verzen, dat voortdurend refereert aan de woelige Florentijnse politiek van rond 1300 en bol staat van de getallensymboliek – hoe meesterlijk ook.
Het zullen de gruwelen zijn die het werk zo geliefd maken, hoor je soms: De goddelijke komedie als een Quentin Tarantino-splatterfilm. De zondaars die Dante op zijn helletocht ontmoet, ondergaan een straf die past bij hun vergrijp, volgens het principe van de contrapasso (‘vergelding’). Dat levert een sterk staaltje horror op, van doorkliefde ingewanden (bij de tweedrachtzaaiers) tot dichtgenaaide ogen (afgunstigen) en stromen van kokend bloed (geweldplegers).
Dat zal zeker bijdragen aan de populariteit van de Hel, die ongetwijfeld het meest wordt gelezen. Maar het boek spreekt ons op zoveel meer manieren aan. Italianist Elio Baldi merkt het in zijn colleges aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik hoef nooit uit te leggen waarom we dit nog lezen, wat er mooi aan is, zoals bij sommige oude werken.’
Neem het beroemde verhaal over de minnaars Paolo en Francesca, die werden vermoord door Francesca’s echtgenoot. Tussen de ‘wellustigen’ in de hel moeten zij een eeuwige storm verduren. In de vijfde zang (‘canto’) vertelt Francesca hoe het zo is gekomen: tijdens het lezen van een boek over een ándere verboden liefde, tussen de ridder Lancelot en Guinevere, kwamen de twee geliefden tot elkaar. ‘Die dag lazen wij niet verder’, vertaalt Van Dooren. Baldi: ‘Het zijn maar weinig verzen, Francesca is maar een paar strofen aan het woord. Maar haar woorden roepen meteen zoveel emoties op, zoveel vragen en inzichten.’
Nog zoiets knaps. Het gedicht heeft een rigide structuur, die het goddelijke moet weerspiegelen. Er zijn 33 canti per deel (‘cantica’), 3 regels per strofe, 11 lettergrepen per vers. In de opbouw van het gedicht is niets toeval, alles klopt. Toch voelt het zelden kunstmatig, zegt Baldi. ‘Dante trekt alle registers open. In het diepst van de hel gebruikt hij koude, harde klanken. In andere passages zijn ze juist zacht en melodieus. Dantes taal houdt altijd iets plooibaars, iets vanzelfsprekends.’
Toen Baldi zelf voor het eerst De goddelijke komedie ging lezen (‘één canto per dag, dat kan ik iedereen aanraden’), had hij verwacht dat het een heel stichtelijk werk zou zijn. ‘Dat is het tot op zekere hoogte ook wel, maar Dante laat juist ook ruimte voor ambiguïteit. En hij maakt onorthodoxe keuzes; het is verre van een braaf gedicht.’
Nee, sommige passages voldoen niet meer aan onze morele standaarden. Zo komen Joden en homoseksuelen er niet al te best vanaf. Maar voor een middeleeuwse dichter vindt Baldi Dante juist opvallend tolerant. ‘Griekse denkers als Aristoteles en Plato, maar ook moslims als Averroës en Saladin zitten in de hel, want ze zijn geen christenen. Maar Dante heeft voor hen wel een aparte plaats gecreëerd.’ De heren zitten op een frisse groene weide in het voorgeborchte, waar het best goed toeven lijkt.
‘Het frappantst vind ik dat Dante diep in het Paradijs, midden tussen de zalige zielen, deze vraag stelt: wat nou als je ergens woont waar ze nog nooit van God hebben gehoord, maar je leidt wel een goed leven? Is het dan rechtvaardig dat je daarvoor wordt gestraft? Hij erkent de mogelijkheid dat je niet in God kunt geloven en toch een goed mens kunt zijn.’
Na zijn tocht over de louteringsberg stijgt Dante op naar de hemel met zijn geliefde Beatrice, die de plaats van Vergilius heeft ingenomen – als heidense Romein komt hij het paradijs niet in. Dante spreekt met de hemelbewoners en kijkt af en toe omlaag naar de aarde, die ineens heel nietig lijkt. In het allerlaatste canto staat hij oog in oog met God, in een visioen vol hemels licht.
Het Paradijs
Het laatste deel van De goddelijke komedie staat bekend als het saaiste, het minst toegankelijke, met zijn nadruk op theologie en mystiek. Hier geen aansprekende personages die worstelen met hun menselijke gebreken, geen straf en loutering, maar een stoet van gelukzaligen, die vaak weinig individuele trekken krijgen.
Toch is er ook in het Paradijs voor 21ste-eeuwse lezers genoeg te beleven. Zangeres Sterre Konijn, die naast haar muzikale opleiding Italiaans studeerde, vond er inspiratie voor haar muziek. Voor haar debuutalbum Een maakte ze een compositie op tekst uit het laatste canto, L’amor che move.
‘De eerste helft van mijn cd gaat over verbinding, de tweede helft over eenzaamheid. Ik heb lang gezocht naar wat het kantelpunt moest worden, een stuk waarin alles zou samenkomen. Een summum van liefde, verbinding en de ongrijpbaarheid daarvan. Tot ik bedacht: als ik zo’n groot gevoel wil vatten, moet ik een tekst van Dante gebruiken.’
Het overweldigende visioen in het laatste canto kan de dichter eigenlijk niet beschrijven, maar hij doet toch een poging. (Van Dooren: ‘O hoe schieten mijn woorden tekort en hoe zwak zijn zij om de voorstelling die ik in mijn hoofd heb tot uitdrukking te brengen!’) Konijn: ‘Dat vond ik prachtig. Het is namelijk precies wat ik ook probeer, maar dan in muziek.’
Het album is, heel dantesk, een kunstig bouwwerk geworden. Alle stukken zijn qua inhoud en instrumentatie met elkaar verbonden, en L’amor che move bevat muzikale elementen van de hele cd. ‘Ik zie het geheel als een soort sterrenstelsel, waarbij de liefde in het midden al het andere beweegt – net als bij Dante.’ Konijn was een beetje bang dat mensen het te pretentieus zouden vinden. ‘Maar juist het Dante-stuk is het populairst geworden.’
Ruimtereis
Ook journalist en schrijver Frank Westerman vond inspiratie in het Paradijs. Hij leest het vooral als een ruimtereis, als sciencefiction. De kosmische komedie, heet zijn laatste boek. ‘Ik zie Dante als een soort verslaggever in een nieuwe wereld, een astronaut avant la lettre. Hij kleurt de hele hemelkoepel voor ons in met zijn verbeelding.’
Dantes heelal is overzichtelijk, geruststellend, zegt Westerman. ‘Het is volkomen mathematisch ingedeeld, met de aarde in het midden. Als Galilei drie eeuwen later ontdekt dat er niets van dat hemelbeeld klopt, gaat alles schuiven. Waar vind je de hemel, en waar de hel, als de aarde niet meer in het midden staat? Daar ben ik naar op zoek gegaan.’ Bijvoorbeeld in Westerbork, waar de sterrenwacht is gebouwd op het terrein van het voormalige Durchgangslager. ‘In zekere zin komen hemel en hel daar bij elkaar.’
Dantes wereldbeeld is verouderd, maar dat doet niets af aan de kracht van zijn poëzie. ‘Zijn sterrenhemel blijft een ijkpunt op mijn kleine reizen, het grote projectiescherm op de achtergrond. Dante schrijft zo beeldend, zijn werk heeft zo’n zeggingskracht. Misschien krijg je niet altijd alles mee, of kun je niet alles plaatsen. Maar om de zoveel strofen slaat je hart over.’
Binnenkort gaat De goddelijke komedie zelf op ruimtereis. Ter ere van het sterfjaar, uiteraard. Het dichtwerk wordt op tinnen platen geëtst en naar het ISS gebracht, vanwaar het de ruimte in zal zweven, voorgoed tussen de sterren – niet toevallig het woord waarop elke cantica eindigt. Dante had het gebaar vast kunnen waarderen.
Dante in Italië
Al maanden liggen de Italiaanse boekhandels vol met stapels nieuwe Dante-boeken: uitgaven, essays, en natuurlijk de nieuwe biografie van de populaire geschiedenisprofessor Alessandro Barbero, die het afgelopen jaar een gigantische bestseller werd.
Het Dante-jaar is in Italië namelijk al even bezig. In september 2020 trapte president Sergio Mattarella de festiviteiten af door het graf van de dichter in Ravenna te heropenen na restauratie. Ook afgelopen weekend waren er weer festiviteiten in Ravenna. Zo kwamen er zondag zo’n zestig burgemeesters uit het hele land samen en droegen acteurs op verschillende plaatsen in de stad delen van La divina commedia voor.
Maar Dante is in Italië niet alleen belangrijk voor een select groepje literatuurliefhebbers: zelfs een amateurwielertocht wijdde zaterdag een etappe aan de grote dichter, met voorafgaand uiteraard een lezing door een van de vele Dante-geleerden die het land rijk is.
Verona, samen met Florence en Ravenna een van de drie ‘Dante-hoofdsteden’, besloot de 700ste sterfdag van de dichter aan te grijpen om een nieuw standbeeld aan te kondigen. In aanvulling op het bestaande standbeeld moet het nieuwe kunstwerk voorbijgangers ‘aanzetten tot reflectie over de tocht van Dante van de hel langs de louteringsberg naar het paradijs’. Zo blijft Italië’s opperdichter ook zeven eeuwen na zijn dood nog goed vertegenwoordigd in de publieke ruimte.
Ook het onderwijs doet er alles aan om de nationale dichter levend te houden. In januari verscheen het boek Naar school met Dante, dat leraren helpt om La divina commedia – toch geen eenvoudige materie – bij hun leerlingen aan de man te brengen.
Naast de talloze hommages geeft de 700ste sterfdag ook inspiratie tot nieuwe perspectieven. Zo bracht kunstenares Marina Sagona een boek uit onder de titel ‘De komedie van de vrouwen’, waarin ze negen vrouwelijke figuren uit La divina commedia portretteert.
Naast de tekeningen schreven negen voornamelijk Amerikaanse schrijfsters de verhalen van de vrouwen die tweetalig zijn uitgebracht, in het Engels en het Italiaans. Tot grote vreugde van Italiaanse media, die tevreden vaststellen dat de personages van Dante eeuwen na zijn dood niet alleen in het vaderland nog springlevend zijn.
Rosa van Gool
Dante aan de Amstel
Op zaterdag 25 september organiseert de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met het Vertalershuis het festival ‘Dante aan de Amstel – Visies op het Paradijs’, met lezingen, muziek en vertaalworkshops. Centraal staat Dantes Paradijs en wat dat juist nu, in tijden van crisis en culturele transformatie, voor ons kan betekenen. Met bijdragen van onder meer Elio Baldi, Piet Gerbrandy, Sterre Konijn, Patrick Lateur, Emilia Menkveld, David Rijser en Frank Westerman. Locatie: Het Amsterdams Lyceum. Toegang/livestream gratis na aanmelding.