Waar komt de modular eigenlijk vandaan?
Van de weidse klanktapijten van Vangelis tot virtuoze synthsolo's: de modular is niet meer weg te denken in de dancemuziek. Waar komt het apparaat eigenlijk vandaan? Hoe ga je ermee om? Drie producenten laten hun licht schijnen over deze mysterieuze blokkendoos.
Omringd door knipperende lichtjes draait hij aan de knoppen van zijn modulaire synthesizer, terwijl een knisperende beat door de ruimte knalt. Wie de studio inloopt van een danceproducer, maakt grote kans iemand aan te treffen die in opperste concentratie gekleurde kabeltjes in een grote, vierkante kast steekt.
De eerste modulaire synthesizers werden in de jaren zestig ontwikkeld door instrumentenbouwers Bob Moog en Don Buchla. Hoewel die futuristische kasten eruitzagen alsof ze eerder thuishoorden in een ruimtestation dan in een muziekstudio, was het principe simpel: door het verbinden van verschillende modules wekte de muzikant een klank op: een patch.
De modular vond zijn weg in de popmuziek. Van de weidse klanktapijten van Vangelis en Jean Michel Jarre tot de virtuoze synthsolo's van Keith Emerson: het apparaat bood klankmogelijkheden die vóór die tijd niet bestonden. Dankzij pioniers als Giorgio Moroder stond de modular aan de wieg van de dancemuziek.
Onhandig
Onhandig waren ze wel, die reusachtige systemen. Ze ontstemden snel, waren nauwelijks verplaatsbaar en slechts weggelegd voor artiesten met een dikke portemonnee. Synthesizerfabrikanten ontwikkelden daarom gebruiksvriendelijker varianten met ingebouwde toetsenborden. De modulaire synthesizer leek daarmee vervangen. Sinds enkele jaren is er echter sprake van een heropleving van de uit losse componenten bestaande synthesizer. Direct verantwoordelijke is de Duitse synthesizerfabrikant Dieter Doepfer. In 1995 ontwikkelde hij een kleinere, stabielere en betaalbare versie van de modulaire synthesizer. Talloze fabrikanten volgden zijn voorbeeld en brachten modules op de markt. Zij baseerden zich op Doepfers standaard, Eurorack genaamd.
Die maakte het mogelijk om een synthesizer te bouwen met modules van verschillende fabrikanten. De modular kwam binnen handbereik van een nieuwe generatie muzikanten. Vanuit zolderkamers deelden hobbyisten via actieve internetcommunities hun experimenten.
Eigen identiteit
Ook professionele muzikanten geven nu toe aan de lokroep van de modular. De Britse houseproducer James Holden maakte er zijn veelgeprezen album The Inheritors (2013) mee. Zelfs megaband Coldplay voegde onlangs een modular toe aan het arsenaal. In Nederland zijn de apparaten te vinden in de studio's van artiesten als Junkie XL, Kubus, Noisia, Sjam Sjamsoedin en Kyteman.
De modular is voor hen niet zomaar een extra studiospeeltje. In filosofische bewoordingen roemen ze in interviews de avontuurlijke natuur van het instrument en het transformerende effect op hun muziek.
Wat er zo bijzonder is aan de mysterieuze blokkendoos? Meer dan een ander instrument heeft de modular een eigen identiteit. Omdat iedereen andere modules kiest, is geen exemplaar hetzelfde. Muzikanten verbinden naar eigen inzicht modules met elkaar, waardoor het instrument uitnodigt tot rebellie en creativiteit. Twee modules die op papier niet met elkaar samenwerken, kunnen tóch verbonden worden, met onconventionele klankresultaten als gevolg.
Het instrument is verslavend. De zoektocht naar nieuwe geluiden verleidt gebruikers tot continue uitbreiding van hun systeem. Doepfers standaard heeft nu de bijnaam eurocrack gekregen. De modular is een beest dat deels nog getemd moet worden. Producers zijn volop bezig met het ontdekken van het instrument. Colin Benders (Kyteman) besteedde vijf jaar aan het bouwen en experimenteren - om er nu pas voorzichtig mee naar buiten te treden.
De populariteit van het instrument toont een verschuiving in de benadering van elektronische artiesten. Jarenlang leek hun heil te liggen in de controle en het perfecte geluid van computers. De aantrekkingskracht van de analoge, door elektrische spanning aangestuurde modular ligt juist in de imperfecties en onvoorspelbaarheid. Het instrument vereist ook meer fysieke interactie: knoppendraaien in plaats van muisklikken. Waar digitale synthesizers de mogelijkheid bieden om klanken op te slaan, is bij een modular het geluid verdwenen wanneer je de kabels uit de modules trekt. De diversiteit van het resultaat van de muzikale experimenten belooft veel voor de komende jaren. Van de orkestrale klanken van Kyteman tot de knetterende krautrockelectro van James Holden: de modular kan het allemaal.
Betrokken
Allround elektronisch muzikant en sounddesigner Richard Devine werkt al sinds 1993 met modulaire synthesizers. Op ADE vertelt hij over zijn geluidsfilosofie en treedt er ook op.
'Met een modular kun je een gevonden geluid niet zomaar opslaan en later terughalen. Daardoor besteed je meer tijd aan echt luisteren. Als je muziek maakt met een computer, gebruik je vaak meer je ogen dan je oren. Met een modular ben je echt betrokken bij wat het systeem doet. Je experimenteert met een soort zwevend, elektronisch organisme. Je ervaart hoe het groeit en weer oplost in het niets. Het is zó dicht bij de natuur, ik vind dat prachtig. Het is als het ontdekken van een bos, het vinden van nieuwe diersoorten en planten. Je doet continu toevallige ontdekkingen. Er is geen goede of foute werkwijze, wat voor jou goed klinkt, gebruik je. Ik denk daarom dat een modular voor iedereen geschikt kan zijn. Ik zoek in mijn patches naar verandering, beweging en verschuiving. Met een computer zou je daarvoor maanden nodig hebben, met een modular heb je dat al binnen een paar minuten. Het is een levend apparaat dat zich ontwikkelt en vreemde dingetjes doet.
'Ik geloof dat steeds meer mensen computers zat zijn. Het is simpelweg leuker om te creëren met je oren en handen. Muzikanten gaan weer terug naar beeldhouwen met geluid. De modular biedt daarnaast de mogelijkheid om een eigen, persoonlijk instrument te bouwen. In de toekomst komen analoog en digitaal samen. Er komen nu al modules uit met kleine processoren. Deze combineren digitale geluidsmogelijkheden met de interactieve benadering van analoge synthesizers. Dit is wat ik hoopte te zien gebeuren met computers, nu gebeurt het met de modular.'
Totale studiovervanging
Colin Benders (Kyteman) benadert zijn modulaire synthesizer als elektronisch orkest. Volgend jaar volgt een album en gaat hij optreden met het instrument.
'De modular is voor mij een totale studiovervanging. Sinds de laatste Kyteman-orkestplaat ben ik niet meer zo opgegaan in een project. Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat zit ik te patchen. Ik gebruik het apparaat voor meerstemmige muziek, dat doen nog weinig mensen. Mijn instrument is de elektronische tegenhanger van het orkest. Het biedt een oneindig palet aan klanken. In plaats van werken met muzikanten, controleer ik alle secties nu zelf.
'Het lijkt op spelen met lego. Elke stap op weg naar een muzikaal doel vereist een fysieke handeling, dat is erg bevredigend. Een knop op het juiste moment een millimeter opschuiven voelt als een overwinning. Het instrument geeft onverwachte resultaten terug, terwijl muziek maken met een computer voelt als eenzijdige communicatie. De typische modularfanaat is de verslavingsgevoelige zolderkamernerd. Iedereen die ik ken en die ermee werkt, heeft een obsessieve liefde voor het apparaat. Ik ben nog niemand tegengekomen die er een kocht om er rijk van te worden. Laatst werd ik wel via Facebook benaderd door iemand die mij wilde uithoren over mijn benadering. Het bleek de producer van One Direction te zijn.
'De modular heeft bijna een sterrenstatus. Grappig, als je bedenkt dat er nog relatief weinig modulaire muziek naar buiten komt. Artiesten ontdekken nog volop de mogelijkheden. De echte modular-boom komt over een jaar of twee. Dan wordt zichtbaar dat de mogelijkheden zoveel vetter zijn dan die van een dj met draaitafel. Het instrument gaat een wending in de elektronische muziek markeren. Óf het verdwijnt weer naar de zolderkamer.
De beste tracks
Wendy Carlos
Switched-On Bach (1968).
The Beatles
Here Comes The Sun (1969).
Gershon Kingsley
Popcorn (1969).
Emerson, Lake & Palmer
Lucky Man (1970).
Geen weg terug
Sjam Sjamsoedin maakte jarenlang met Nobody Beats The Drum snoeiharde electrohouse. De modulaire synthesizer inspireerde hem om meer organisch klinkende muziek te maken. Onder zijn eigen naam verschijnt volgend jaar een album.
'Als je met modular begint, is er geen weg terug. Ik begon met enkele modules, maar dat groeide al snel door. Het is echt een drug. Gelukkig ben ik redelijk beheerst en gaat niet ál m'n geld ernaartoe. Ik wil nu vooral muziek maken en zoveel mogelijk uit mijn systeem halen. Ik haal er nu al geluiden uit die ik vorig jaar niet had kunnen bedenken. Ik droom 's nachts over ideeën voor patches.
'De modular is als een extra persoon in de studio. Je geeft randvoorwaarden, maar doordat er zo veel variaties en ongelukjes mogelijk zijn, is het resultaat altijd verrassend. Of dat nu melodisch is of een percussieve ruis: het geeft mij altijd een startpunt voor een nummer. Een leek hoort niet direct dat iets met een modular is gemaakt. Toch kom ik op muziek die ik nooit met een ander instrument had kunnen maken. De modular voegt warmte toe, een bepaalde willekeur. Het klinkt nét wat minder strak dan wat er uit een computer komt.
'Veel mensen gebruiken de modular vooral voor abstracte, sonologische experimenten. Zij worden blij als ze een patch maken die zich eens in het jaar herhaalt. Dat is tof, maar ik wil ik het meer als muziekinstrument gebruiken. Het resultaat moet ritmisch en dansbaar zijn.
'Ik snap dat de popmuziek de modular ontdekt. Omdat er eindeloos veel modules zijn is er in elk genre plek voor. Je kunt er keiharde acidhouse mee maken, maar het past net zo goed in een klassiek orkest.'