InterviewWorld Food Prize

Voor het eerst wint een Nederlander de prestigieuze World Food Prize

Simon Groot. Beeld Marcel van den Bergh
Simon Groot.Beeld Marcel van den Bergh

Maandag werd bekend dat The World Food Prize, de belangrijkste prijs op het gebied van landbouw en voeding, dit jaar wordt toegekend aan Simon Groot (84). Hij krijgt de onderscheiding omdat hij met zijn bedrijf East-West Seed miljoenen kleine boeren in Zuidoost-Azië van goed zaaigoed heeft voorzien.

Mac van Dinther

Een boer kan nog zo goed zijn in zijn vak, zonder goed zaad is ook de beste boer nergens. Het is een wijsheid die er bij Simon Groot, zesde generatie zaadveredelaar, met de paplepel is ingegoten. ‘Seed makes or breaks the crop, zeggen wij.’ Het zaad bepaalt de oogst.

Daarmee heeft hij niet alleen de levensomstandigheden van kleine boeren verbeterd, aldus de jury van de World Food Prize. Hij heeft er ook voor gezorgd dat groenten beschikbaar zijn geworden voor lokale consumenten. De World Food Prize wordt sinds 1986 uitgereikt en is een initiatief van Nobelprijswinnaar Norman Borlaug (1970). Hij wilde een prijs voor mensen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de beschikbaarheid van voedsel. Groot is de eerste Nederlander die deze eer te beurt valt.

Simon Groot komt uit een familie van zaadveredelaars. Voorvader Nanne Groot begon er in 19de eeuw mee in Andijk, het epicentrum van de zaadveredeling in Nederland. Het bedrijf dat hij oprichtte ging over van generatie op generatie. Simon Groot volgde in 1958 zijn vader op. In 1981 werd het familiebedrijf verkocht. Een jaar later richtte Groot een nieuwe onderneming op in de Filipijnen: East-West Seed.

Waarom uitgerekend de Filipijnen?

‘Begin jaren zestig was ik in Indonesië, waar wij een importeur hadden. Hij liet me velden zien waar Glorie van Enkhuizen, witte kool van ons zaad, werd geteeld. Die planten zagen er helemaal niet goed uit. Ze konden slecht tegen het tropische klimaat.’

Dat lijkt nogal wiedes: je poot toch ook geen bananenbomen in Noord-Holland?

‘Nu vinden we dat logisch. Maar dat besef was er toen nog niet. Wat goed is voor Nederland is goed genoeg voor de rest van de wereld, was hoe wij er toen over dachten.’

Hij zag het als een uitdaging, zegt Groot. ‘Deze mensen hadden weinig geld en ook nog slecht zaad. Dat was mijn beroepseer als zaadman te na.’ Met een Filipijnse partner begon Groot zaden van tropische gewassen te veredelen: sopropo (bittere komkommer), pompoenen, kouseband. Het kwam langzaam op gang.

‘Boeren wonnen al honderden jaren hun eigen zaad. Dat zat vol virussen en bracht steeds minder op. Het was lastig om ze ervan te overtuigen dat het voor hun eigen bestwil beter was goed zaaigoed te kopen omdat daarmee de opbrengst met tientallen procenten omhoog gaat.’ Zaden zijn voor boeren een emotioneel product, zegt Groot. ‘Je stopt een zaadje in de grond en moet maar afwachten wat eruit komt.’

Simon Groot: ‘Zaad veredelen is een vak.’ Beeld Marcel van den Bergh
Simon Groot: ‘Zaad veredelen is een vak.’Beeld Marcel van den Bergh

U richtte zich op kleine boeren. Collega’s verklaarden u voor gek. Want kleine boeren, daar was geen droog brood mee te verdienen.

‘Wij verkochten in de Filipijnen een blikje zaad van 10 dollar. Op een gegeven moment kwam ik op het idee om zakjes zaad te maken van 1 dollar. In één jaar verkochten we er 250 duizend van. Toen besefte ik: kleine boeren, dat was de markt.’

De landbouw in Zuidoost-Azië wordt gedomineerd door kleine bedrijfjes, zegt Groot. ‘Boeren met een lapje grond achter hun huis die hun producten verkopen op de lokale markt. Voor de prijs van een pakje sigaretten konden zij bij ons professioneel zaad kopen.’

Het werd een succesvol businessmodel. East-West Seed breidde zich uit over Zuidoost-Azië: Thailand, Indonesië, India, Vietnam en sinds kort Tanzania. Het bedrijf heeft nu ruim vijfduizend mensen in dienst en levert zaaigoed aan twintig miljoen boeren.

In Indonesië maakte East-West Seed tomaten en Hollandse sperziebonen, ‘buncis’, geschikt voor lokale teelt. ‘Die konden tot dan toe alleen in de hooglanden van Java worden verbouwd, omdat lager gelegen gebieden te warm waren.’

Er is ook kritiek op zaadveredelaars. Zij maken boeren afhankelijk van duur zaaigoed dat ze moeten kopen.

‘Zaad veredelen is een vak. Boeren die zelf zaad vermeerderen doen dat er vaak bij. Dan eindigen ze met rotzaad. Boeren hebben die kennis gewoon niet. Als ze het alleen met hun eigen zaad moeten doen, veroordeel je ze tot armoede.’

Er is ook veel ophef over patenten die zaadveredelaars zich toe-eigenen op eigenschappen van gewassen.

‘Die ontwikkeling is overgewaaid uit de Verenigde Staten. Grote bedrijven als Monsanto zijn ermee begonnen patenten aan te vragen op zaaigoed. Ik ben een groot voorstander van het kwekersrecht dat we in Nederland altijd hadden. Dat geeft een boer of een veredelaar het recht om nieuw zaad, dat bijvoorbeeld gewassen oplevert die resistent zijn tegen ziektes, te gebruiken voor verdere ontwikkeling. Als je daar patent op toekent, blokkeer je vernieuwing.’

In de wereld van zadenveredeling is sprake van monopolievorming. Steeds meer bedrijven worden opgekocht door chemiegiganten als Bayer/Monsanto, Syngenta en Dow/Dupont.

‘Ik vind het ongewenst dat een groepje bedrijven zoveel macht heeft. Wat je ziet is dat zij het assortiment steeds verder beperken, omdat aan kleine gewassen nauwelijks geld te verdienen is. Voor kleine boeren is variatie juist van groot belang. Grote bedrijven kijken vooral naar het belang van de aandeelhouders. Traditionele zaadveredelingsbedrijven stellen het belang van boeren voorop. Wij zijn vrienden van de boeren.’

East-West Seed is niet te koop, benadrukt Groot. ‘Wij zijn een bedrijf met een missie. Die wil ik voortzetten.’ Zijn zoon Ard heeft kort geleden het stokje van hem overgenomen. Groot mag dan de hoge leeftijd van 84 hebben bereikt, hij is nog vitaal. Hij is net terug uit Bangkok, waar het hoofdkantoor van East-West Seed is gevestigd. Volgende week vliegt hij naar Manilla om een eredoctoraat in ontvangst te nemen.

De World Food Prize is 250 duizend dollar (220 duizend euro). Weet u al wat u met dat geld gaat doen?

‘Daar heb ik nog niet over nagedacht. Maar ik denk dat het naar ons Knowledge Transfer-programma gaat, waarmee we boeren opleiden.’ Want Groot weet ook: zaden kunnen nog zo goed zijn, als boeren er niet mee om kunnen gaan, ben je nog nergens.

Lees verder

De vorige winnaars van de World Food Prize waren de Britten Lawrence Haddad en David Nabarro voor hun inzet tegen ondervoeding bij kinderen. ‘Een ondervoed kind is van het begin af aan geprogrammeerd om slechter te presteren’, zei Nabarro vorig jaar in een interview in de Volkskrant.

Norman Borlaug was de ‘vader van de Groene Revolutie’, de belangrijkste landbouwvernieuwing van de vorige eeuw. De Amerikaanse auteur Charles C. Mann schreef een boek over zijn leven: De Tovenaar en de Profeet. Borlaug was een typische Tovenaar, volgens Mann.

East-West Seed, het bedrijf van Simon Groot, eindigde al twee keer bovenaan in de Access to Seeds Index, de ranglijst van bedrijven die zaden toegankelijk maken voor kleine boeren. Nog maar 10 procent van de 500 miljoen boeren heeft toegang tot professioneel veredelde zaden.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden