geschiedenis
Voor het eerst kijk je recht in het gezicht van de gedeporteerde Joden uit kamp Vught. Hoe doken deze unieke beelden ineens op?
Drie foto’s van een Jodentransport vanuit kamp Vught laten voor het eerst de praktijk van de Holocaust in dat kamp zien. Hoe doken deze beelden ineens op, en waarom zijn ze zo belangrijk?
Juist op Dodenherdenking, de dag van mijn bezoek aan Nationaal Monument Kamp Vught, doet de stilte van de voormalige appèlplaats, een kale vlakte, zich extra voelen. De stilte die volgde op het wegvoeren van de 12 duizend Joden die hier in de Tweede Wereldoorlog werden opgesloten, om daarna in Polen te worden vergast. De stilte die intrad na de executie door ophanging of fusillade van minstens 329 verzetsstrijders en andere burgers die de bezetter onwelgevallig waren. De dood door geweld, ontbering en ziekte van nog eens 421 gevangenen. De stilte ook die het gevolg is van de coronasluiting van het herinneringscentrum, dat daarvoor nog ingrijpend vernieuwd werd. Vandaag werden de doden er in kleine kring geëerd.
De lente toont zich van haar gure kant, met regen en wind – dat past bij de met prikkeldraad omgeven locatie. De sobere betonnen wanden, de houten gevangenenbarak, pars pro toto, want symbool voor talrijke verdwenen, tochtige onderkomens. De executieplaats. Het crematorium en de asputten. Het kindermonument, herinnerend aan misschien wel de gruwelijkste deportaties die hiervandaan hebben plaatsgevonden: volgende week is het 78 jaar geleden dat twee treintransporten met kinderen vertrokken. Op 6 en 7 juni 1943. Het eerste met uitsluitend kinderen van 0 tot 3 jaar oud, het volgende met 4- tot 17-jarigen. Minstens 1.296 in totaal.
Denk aan de deportatie van en de moord op Nederlandse Joden, en de naam Westerbork komt boven: het Drentse doorvoerkamp van waar vrijwel alle 102 duizend Joodse slachtoffers per trein werden gedeporteerd naar Auschwitz, Sobibor, Mauthausen, Theresienstadt. Er zijn foto’s van het kampleven in Westerbork, filmbeelden zelfs van de vertrekkende goederenwagons, ze zijn verankerd in ons collectieve geheugen.
Dat Vught ons minder op het netvlies staat is in de eerste plaats omdat grote getallen om de meeste aandacht smeken – verreweg de meeste Nederlandse Joden werden via Westerbork gedeporteerd. Er is wat minder aandacht voor het Brabantse SS-concentratiekamp – waar behalve Joden, ook Jehova’s Getuigen, verzetsmensen, onderduikgevers, stakers, gijzelaars, politieke gevangenen en zogenoemde ‘a-socialen’, (zwarthandelaren, illegale slachters en prostituées) werden vastgehouden. Dat waren er 32 duizend in totaal. Maar het is ook omdat het Vught lang heeft ontbroken aan beelden die de praktijk van de Holocaust aldaar een gezicht geven. Iedereen identificeert zich met het Roma-meisje Settela in de deur van de wagon op punt van vertrek vanuit Westerbork naar Auschwitz. Vught ontbeerde zo’n hartverscheurende aanblik.
Tot 25 maart van dit jaar. De dag dat het monument eigenaar werd van drie foto’s die, zegt het hoofd van de collectie Brigitte de Kok, voor het museum qua belang niet onderdoen voor dat van de schilderijen van Rembrandt van Rijn voor het Rijksmuseum. Drie foto’s die onmiskenbaar op treinstation Vught zijn gemaakt. Twee opnamen van mensen met Jodensterren op de borst die op het perron wachten tot ze moeten instappen in de gereedstaande trein. Eentje van hun bagage, een amorfe berg tegen een muur.
Tegelijkertijd zijn het beelden die een waaier aan vragen uitvouwen. Wie zien we? Wanneer? Wat was de bestemming van de trein? Wie maakte de foto’s, en waarom? Hoe zijn de drie afdrukjes hier gekomen? Is er voor betaald? En zo ja, hoeveel? En is het wel ethisch om zulke foto’s tot handelswaar te maken?
De foto’s, met een formaat van 7 bij 4 centimeter, zitten in een doorzichtig mapje, De Kok geeft het me in handen. Twee hebben een kartelrandje. Op de achterkant van een afdruk staat ‘Bahnhof Vught’. Zwarte papierresten in de hoeken verraden dat ze vrijwel zeker uit een album zijn getrokken. Een vreemde en ontroerende gewaarwording om te zien hoe dramatische geschiedenis in de vorm van drie nietige velletjes na 78 jaar als het ware neerdwarrelt bij zijn oorsprong.
De zoektocht naar de oorsprong van de foto’s begint bij de 20-jarige verzamelaar Robin Gouwswaard in Loosdrecht. Als geïnteresseerde in alles wat met de Tweede Wereldoorlog en het Gooi te maken heeft – de meeste collectioneurs leggen zich om praktische redenen zoekbeperkingen op – speurt hij dagelijks op veilingsites als eBay.
In een kamer van zijn ouderlijke huis, waar ook hij nog woont, heeft Gouwswaard zijn verzameling opgeslagen in mappen en dozen, opvallende stukken zijn in een vitrine uitgestald. Jodensterren, een kampuniform voor een politieke gevangene. Een chocoladeletter V, uitgestrooid door geallieerde vliegtuigen: ‘Vermoedelijk een van de weinige chocoladeletters die uit de oorlog resteren: zo hard als steen’, zegt Gouwswaard. Talrijke foto’s en tijdschriften heeft hij: een portret van Mussert, gesigneerd door de NSB-leider zelf. Een boekje met handtekeningen van prominente medewerkers van de genazificeerde omroep, onder wie propagandist en radioman Max Blokzijl. Persoonsbewijzen, strooibiljetten. 4.500 documenten alleen al.
Gouwswaards aandacht werd op eBay getrokken door straatfoto’s van Bussum in oorlogstijd. Hij benaderde de verkoper en vroeg gewoontegetrouw of die nog vergelijkbaar materiaal had. Dat bleek het geval: ‘De foto’s van Bussum maken deel uit van een album van een soldaat die na zijn opleiding in Duitsland eerst in Oisterwijk en daarna bij de Gooise legerbasis Crailo was gelegerd. Hij had vooral een administratieve functie.’ De soldaat – en reservist – is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ene Josef Freialdenhoven.
Gouwswaard had vernomen dat de aanbieder ook foto’s los liet veilen, afkomstig uit het album waarop hij zijn oog had laten vallen. ‘Dat waren de drie Vughtse foto’s. Daarop werden hoge bedragen geboden, dus ik haakte af.’ De Duitse verkoper is een wat vage man die meerdere accounts heeft op eBay en zich waarschijnlijk doelbewust in nevelen hult.
Nu ligt het album zelf op de eettafel in Loosdrecht: Erinnerungen an meine Dienstzeit, met voorin het voorgedrukte standaard portret van de Führer, vol foto’s van gezellige avondjes van Freialdenhoven met maten, drinkgelagen, dagjes uit, feestdagen. Slechts een enkele keer toont de oorlog zijdelings zijn tronie. Bijvoorbeeld als hij een bezoekje brengt aan een bommenfabriek en met een paar vrienden melig poseert, gezeten op de enorme hulzen, als Dr. Strangelove avant la lettre.
De pagina’s worden gewoonlijk met koorden in het album bijeengehouden, er raakt bij een verwijdering niets beschadigd. Wel is te zien dat van een pagina enkele foto’s hardhandig zijn losgetrokken. Gouwswaard: ‘Het is zonde dat dit gebeurt, want als verzamelaar ben je geïnteresseerd in de geschiedenis, en als er bladzijden worden verwijderd, vernietig je historie en gaat samenhang verloren. Losse foto’s leveren relatief vaak meer geld op, en daarom is het degenen die we albumslopers noemen natuurlijk te doen.’
Gouwswaard twijfelt er nauwelijks aan dat de Vught-foto’s uit het album afkomstig zijn: ‘Behalve dat de verkoper het zelf heeft gezegd: de soldaat was vlakbij gelegerd. Daarbij zit hetzelfde zwarte papier achterop de afdrukken als die van het album. En het fotopapier is hetzelfde soort en merk als de andere.’
Ook directeur Jeroen van den Eijnde van Nationaal Monument Vught heeft weinig twijfel over de herkomst van de drie aangekochte foto’s. ‘Het is nu nog circumstantial evidence. Volgend jaar willen we een expositie houden rond de aanwinsten en daarvoor willen we de vezels van de zwarte papierresten vergelijken met die van het album.’
De aankoop was een spannende aangelegenheid. Op vrijdag 19 maart om 19.22 uur ontving Van den Eijnde een mail van de bevriende Brabantse verzamelaar Tom Kuipers, die hem tipte over de eBay-veiling. Later volgden nog meer tips, van collega’s en verzamelaars. Een weekend hectisch overleg volgde. Met Kuipers. Met Brigitte de Kok. Met historicus en auteur Gerard Groeneveld (erkend autoriteit op het gebied van en verzamelaar van fotografie uit de Tweede Wereldoorlog) en beeldonderzoeker René Kok van het instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies Niod. Kok is met zijn compaan Erik Somers gezaghebbend samensteller van (in de Volkskrant veelvuldig besproken) fotoboeken over de oorlog en de Jodenvervolging.
Alle betrokkenen waren het erover eens dat de drie foto’s aanschaf verdienden. ‘Ik gebruik de term niet gauw, maar deze beelden zijn uniek’, zegt Kok. Er was wel een complicatie. ‘De wereld van eBay is mij onbekend’, zegt Van den Eijnde. ‘Ik heb privé alleen ervaring met aankopen via Marktplaats en Catawiki. Groeneveld waarschuwde me: bereid je erop voor dat de prijs enorm gaat oplopen. En wees je ervan bewust dat de eindprijs vaak pas wordt bepaald in de laatste seconde van een bieding. Ervaren handelaren hebben programma’s die automatisch het hoogste bod uitbrengen.’
Groeneveld, gepokt en gemazeld bij onlineveilingen, adviseerde Van den Eijnde dringend om de verkoper rechtstreeks te benaderen voor een deal buiten de veiling om. ‘Dat is gelukt, op maandag. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en we kregen via de mail contact. Een man die in Beieren, bij Neurenberg woonde. Een dag later heb ik een openingsbod gedaan. Hij reageerde: ik dacht eerder aan dit bedrag. We hebben een uurtje gewacht voor overleg, en toen ben ik akkoord gegaan.’
Hoeveel er is betaald en hoe en wanneer dat gebeurd is, wil Van den Eijnde niet onthullen. Geen van de betrokkenen wil bedragen noemen, maar op grond van terloopse uitlatingen (‘zeker niet de hoofdprijs’) en het beperkte budget van het museum in Vught, lijkt een schatting van rond 2.000 euro voor de drie foto’s tezamen aannemelijk. Waarbij de belangstelling van een officiële instantie als Monument Vught wel een prijsopdrijvend effect heeft gehad.
Op aanraden van Groeneveld en Kok besloot Van den Eijnde de aankoop zo snel mogelijk zelf op te halen, om te voorkomen dat een andere geïnteresseerde alsnog een hoger bedrag zou bieden. ‘Maar gelukkig bood een jongere medewerker aan dat te doen. Die is donderdag naar Beieren gereden. Werd daar ontvangen door de verkoper, dronk een kop koffie, heeft de foto’s bekeken en is ermee teruggegaan naar Nederland. Wij hebben vanuit Vught alles per app kunnen volgen. ’s Nachts om 3 uur, op vrijdag de 26ste, kreeg ik tot mijn opluchting zijn bericht: ze liggen in onze kluis.’
Aanvankelijk ging Van den Eijnde ervan uit dat de verkoper bonafide was. Dat veranderde toen bleek dat die scans had gemaakt die nog steeds op eBay te koop worden aangeboden. ‘Ik heb hem wel gevraagd te stoppen, maar hij reageert niet meer. Het is ongehoord, maar het laat wel zien waar het deze verkoper om te doen is. Het is misbruik van vertrouwen door een geldwolf.’ De directeur bezint zich op vervolgstappen, maar zegt ook: ‘Die kosten veel negatieve energie, terwijl wij ons willen richten op de positieve kant van onze aanwinst.’
Om de verkoper de pas af te snijden bracht Kamp Vught het nieuws over de aankoop op 31 maart naar buiten. Het achtuurjournaal besteedde er ruimschoots aandacht aan, gedrukte media volgden. Van den Eijndes hoop dat de publiciteit nieuwe aanknopingspunten zou opleveren, bijvoorbeeld van nabestaanden, is vooralsnog niet bewaarheid.
Sinds de eeuwwisseling komen er steeds meer foto’s in de openbaarheid van Duitse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog. De nazi’s stimuleerden de Wehrmacht en de SS de zegenrijke overwinningen van het Derde Rijk in Europa vast te leggen – er waren zelfs mobiele laboratoria waar de militairen hun opnamen konden laten ontwikkelen en afdrukken. Van verzamelalbums zoals die van Freialdenhoven waren er honderdduizenden.
De generatie die in de oorlog heeft gediend is vrijwel uitgestorven, de fotoalbums die op zolders stof lagen te vergaren werden door nabestaanden weggegooid of kwamen op vlooienmarkten en handelaren terecht. En zo kwamen min of meer toeristische albums in omloop, zoals die van Freialdenhoven, maar ook talrijke gruwelijke, vooral van het Oostfront: van martelingen, executies: het onomstotelijke bewijs dat ook de Wehrmacht betrokken was bij lang ontkende oorlogsmisdaden. Foto’s van opgehangen partizanen aan het Oostfront en executies door SS-Einsatzkommando’s zijn ook opgenomen in albums met verder onschuldige opnamen van de Dienstzeit.
De brave soldaat Freialdenhoven heeft de drie opnamen op station Vught vermoedelijk gemaakt toen hij, op zondagmiddag met verlof, een fietstochtje maakte, wellicht naar Den Bosch, voor een biertje of een bezoek aan de kathedraal, een populaire bestemming onder katholieke Duitsers. Hij zag mogelijk de oploop op het station als een curiositeit en was zich vermoedelijk net zomin als de Joden die hij herkende aan de sterren op hun borst bewust van hun eindbestemming. Hij had misschien bevreemd kunnen raken over de mensen die op brancards liggen en desondanks voor de Arbeitseinsatz naar het oosten moesten afreizen, zoals de Duitsers Joden voorhielden die werden gedeporteerd.
De sfeer op het station is gelaten, er is geen sprake van zichtbare paniek of woede. De aanwezigen wisten dat ze naar Westerbork zouden gaan. Vlak bij de brancards leunt een vrouw met een handtas over een hek. Misschien een van de dames van het Rode Kruis die toezicht hielden bij alle Jodentransporten die vanaf Vught vertrokken. ‘Het was in ieder geval een chique dame’, zegt Brigitte de Kok, ‘gewone vrouwen hadden zo’n tasje niet’. Eén man kijkt in de lens van Freialdenhoven, verder heeft niemand oog voor hem.
Op de tweede foto is te zien dat de groep voornamelijk bestaat uit jonge en oude mensen – nauwelijks van middelbare leeftijd. Van enkelen is de Jodenster zichtbaar. Links in het beeld staat een man met een witte band om zijn arm: een vertegenwoordiger van de Joodse Raad, de instantie die meewerkte met de bezetter ‘om erger te voorkomen’. Veel individuele leden van de raad deden hun best mensen bij de transporten zo goed en zo kwaad als dat ging bij te staan. Meer op de achtergrond staan twee Nederlandse politieagenten, herkenbaar aan hun petten. De aandacht van veel aanwezigen wordt getrokken door iets wat zich vermoedelijk bij een treindeur afspeelt, ze kijken allemaal naar hetzelfde punt.
De derde foto, van de berg met plunjezakken, toont onomstotelijk aan dat hij is gemaakt op station Vught: de plaatsnaam is op de muur zichtbaar. Linksachter staat een van de bussen waarmee de Joden vanuit het kamp naar het station zijn gebracht. ‘Aanvankelijk moesten de Joden de afstand tussen station en kamp lopend overbruggen. Dat leidde tot zulke verontwaardigde reacties dat daarna werd besloten het vervoer voortaan per bus te doen’, zegt De Kok. De Joden werden, zoals is te zien, afgevoerd in een passagierstrein, niet in een goederentrein zoals die vaak naar Auschwitz werd ingezet.
‘Het kan zelfs zo zijn dat die bagage niet is meegegaan met het transport’, zegt De Kok: ‘Een dag na het kindertransport heeft een ooggetuige in haar dagboek genoteerd dat de bagage nog op de appèlplaats lag. Misschien is dat hier ook gebeurd.’ De naam die deels (‘...omonson’) leesbaar is op een van de met touw omwonden plunjezakken en de letters ‘...berg’ eronder heeft uiteindelijk onomstotelijk aangetoond dat de foto’s zijn gemaakt op 23 mei 1943. Dat was de dag, zo heeft het Niod vastgesteld aan de hand van een getuigenis van een Amsterdamse, dat Rosalchen de Bruin-Salomonson, geboren 1 september 1889, uit Hardenberg via Westerbork naar het vernietigingskamp Sobibor werd gedeporteerd, waar ze met vermoedelijk vrijwel alle andere 1.250 Joden die in dezelfde trein meereisden in de gaskamer is vermoord. Slechts vijf dagen nadat deze foto's zijn gemaakt.
Tot maart had Kamp Vught slechts twee van behoorlijke afstand gemaakte foto’s van een (inkomend) transport van Joden, stiekem gemaakt uit een zolderraam bij station Vught. Op die foto’s zijn, een zeldzaamheid, (Duitse) daders, slachtoffers en omstanders samen te zien. Van den Eijnde, die in de plaats opgroeide, stuitte op de foto’s toen hij in 1985 op de lerarenopleiding werkte aan een film over de oorlogstijd. Hij belde toevallig aan en mevrouw Van Heel deed open: haar man had de foto’s gemaakt. 36 jaar later vormen de drie nieuwe foto’s het begin van een nieuw hoofdstuk voor de instelling waar hij sinds 1990 werkt en waarvan hij sinds 2000 directeur is.
‘We kijken de mensen van dichtbij in het gezicht en bevinden ons midden in de gebeurtenis, zo scherp. Deze foto’s maken de vervolgingsgeschiedenis waar ook Kamp Vught een rol in speelde persoonlijker en indringender. En hopelijk leveren ze toch weer nieuwe inzichten op. Zo is een van de namen die wordt genoemd op het kindergedenkteken die van Simon Weinberg. Pas vier jaar geleden werd duidelijk dat hij de oorlog had overleefd.’
Jessica Gommers, beheerder van het archief en op het secretariaat meestal het eerste aanspreekpunt van nabestaanden en andere belangstellenden, is al begonnen de door de Duitsers netjes opgestelde transportlijsten te doorzoeken: wie weet leveren die, in combinatie met de foto’s, nieuwe aanwijzingen op over het transport uit Vught dat op 28 mei 1943 noodlottig eindigde in Sobibor.
Betalen
Alle voor dit verhaal geraadpleegde historici zijn het erover eens dat het soms onvermijdelijk is te betalen voor de aanschaf van objecten, zoals de Vught-foto’s. ‘Het historische belang is soms domweg te groot’, zegt directeur Van den Eijnde van Kamp Vught. ‘Betalen is dan een noodzakelijk kwaad.’ Per geval wordt afgewogen of ethische grenzen niet worden overschreden. Want alle weerzin- en deerniswekkende voorwerpen uit de oorlog zijn te koop: van lege blikken Zyklon-B, het gifgas van de nazi’s (meestal worden vervalsingen aangeboden), tot kinderkleertjes uit de kampen. Een briefje kampgeld uit Vught, een eigen betaalmiddel, ‘doet’ op veilingen wel 2.500 euro.