Reportage

Virtuele kunst verhandelen met NFT’s blijkt nog moeilijker dan het in eerste instantie al leek

null Beeld Loes Faber
Beeld Loes Faber

Sinds een maand is de kunstwereld in de ban van de non-fungible token (NFT), een virtueel eigendomscertificaat gebaseerd op blockchaintechnologie. De Volkskrant keek mee toen kunstenaar Roosje Verschoor voor het eerst haar kunst met deze technologie probeerde te verhandelen.

Anna van Leeuwen

‘Als je een NFT op een markt zet, dan is dat een drop. En als je een NFT gaat aanmaken, dan heet dat minten.’ Kunstenaar Roosje Verschoor (35) strooit schijnbaar achteloos met de termen. De afgelopen weken heeft zij zich in rap tempo de taal van de NFT’s eigen gemaakt.

En nu gaat het gebeuren: ze gaat haar eerste NFT’s droppen. In gewonemensentaal: ze gaat voor het eerst virtuele kunstwerken verhandelen. Plaats van handeling: een bank in een woonkamer in Amsterdam-Oost. Benodigdheden: een laptop en een smartphone. Ik kijk mee in de hoop meer te begrijpen van deze vreemde trend in de kunstmarkt.

Want Verschoor is zeker niet de enige met deze obsessie. De kunstwereld is afgelopen maand in de ban geraakt van de NFT’s, non-fungible tokens. Deze echtheidscertificaten bieden dankzij blockchain, een techniek waarmee computers samen een digitaal grootboek bijhouden, een manier om in virtuele kunst te handelen. Het gaat dan niet om de verkoop van een print, de rechten of een digitaal bestand. Wat wordt verkocht is een stuk unieke code in de blockchain waarin is vastgelegd van wie het kunstwerk is. Zo kan zelfs een tweet, filmpje of liedje worden verhandeld als NFT.

De markt voor kunst-NFT’s is booming. Op 11 maart veilde Christie’s de NFT van een virtueel kunstwerk van de Amerikaanse grafisch vormgever Beeple. Het ging om vijfduizend plaatjes die hij de afgelopen dertien jaar op zijn computer had ‘getekend’. De koper had daar 58 miljoen euro voor over.

Beeple plaatste zich daarmee in een belangrijk veilingranglijstje, namelijk van ‘duurst geveilde kunst van levende kunstenaars’. Hij heeft in de top-3 gezelschap van de Amerikaan Jeff Koons (nummer 1) en de Brit David Hockney (nummer 2). Maar waar de eigenaren van Koons’ sculptuur en Hockney’s schilderij hun aanwinsten in het echt kunnen bewonderen, heeft de koper van Beeples collage feitelijk een lange reeks enen en nullen aangeschaft.

Tien tabbladen

Op Verschoors computer tel ik tien geopende tabbladen. Ze is tegelijk op Instagram, op de digitale marktplaats OpenSea en beheert twee virtuele portemonnees. OpenSea is een webshop vol felgekleurde afbeeldingen waarvan sommige bewegen. In de rubriek ‘kunst’ zie ik een overweldigende hoeveelheid kattenplaatjes, als pixelige cartoons getekend, en afbeeldingen van vrouwenvoeten. Wat dat betreft verschilt OpenSea niet van andere ‘open’ plekken op het internet.

Juist die openheid sprak Verschoor aan. Ze is vijf jaar geleden afgestudeerd als fotograaf aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. De afgelopen jaren had ze exposities en verbleef ze geregeld in het buitenland voor onderzoek. Net nu ze wordt ondersteund met een subsidie voor jong talent van het Mondriaan Fonds staat dit jaar in het teken van afzeggingen en thuisblijven. In dat opzicht leken NFT’s goed nieuws, ze boden de kans om geld te verdienen ‘zonder tussenpersonen en galeries’, de kans om te experimenteren en iets te ondernemen met een ongewenst lege agenda.

Het komt eigenlijk door mij dat Verschoor met NFT’s in aanraking kwam. We zijn bevriend en ik had haar uitgenodigd voor Clubhouse, de praat- en luisterapp, die de afgelopen weken bijna net zo’n hevige buzz veroorzaakte als de NFT’s. Toen de kunstenaar de app voor het eerst opende, waren er vrijwel alleen gesprekken over NFT’s gaande, die moeilijk te volgen waren: ‘Het is echt een rare wereld, het heeft iets van een sekte. Er zijn NFT-goeroes die doen alsof ze het allemaal begrijpen, maar dat meestal ook niet helemaal doen.’

Want de handel mag open en transparant lijken, een soort Marktplaats voor cryptonerds, de praktijk valt tegen. Zo zijn er vele marktplaatsen voor cryptokunst en van die platforms zijn de meeste makers afhankelijk. Sommige hebben een strenge ballotage – zonder duidelijke criteria – en het duurt een tijd voordat een aanmelding wordt toegewezen of afgekeurd. Verschoor heeft zich voor een aantal besloten platforms aangemeld, zoals Nifty Gateway en Superrare, maar wacht nog op antwoord.

En dan bestaat er in de cryptokunsthandel nog gas money (letterlijk: benzinegeld), dat per transactie moet worden betaald. Die transactiekosten fluctueren sterk, en kunnen zelfs hoger uitvallen dan de prijs van de NFT. Zo kun je geld verliezen door een NFT te verkopen, of besluiten de verkoop te annuleren.

Geld verliezen gebeurt ook op de bank bij Verschoor in rap tempo. Om een gebruikersprofiel aan te maken op OpenSea, moest ze een cryptoportemonnee hebben. Ze kocht voor 100 euro aan ethereum, de favoriete valuta van NFT-handelaren. Een dag later bleek de waarde van ethereum gedaald, en de 100 euro nog maar 93 euro waard. Vervolgens moest het cryptogeld van de ene digitale portemonnee naar de andere verplaatst, waarbij 7 euro transactiekosten moesten worden betaald.

De 0,06 ethereum (of 86 euro) die ze overheeft, blijkt niet genoeg om haar virtuele kunstwerken te verhandelen. Het verbaast haar amper, zo zegt ze: ‘Het is eigenlijk geen open platform voor kunstenaars, maar een plek voor een rijke incrowd.’

Mer à boire

Het mapje virtuele kunst op Verschoors laptop heeft dus nog even geduld nodig terwijl ze opnieuw geld overmaakt. De kunstenaar heeft vooral geput uit foto’s die ze in haar kunstacademietijd maakte. Dat is geen toeval, zegt ze: ‘Ik heb uitgezocht wat goed werkt als NFT. Het gaat meestal om kunst die niet subtiel maar juist heel direct is.’

Sommige foto’s bewerkt ze vervolgens in Photoshop of ze maakt er filmpjes van met Final Cut Pro. De eerste reeks die ze wil minten is een fotoserie van vallende clownpoppetjes: ‘Die heb ik niet bewerkt, die zien er door de extreem korte sluitertijd al bijna virtueel uit.’

En dan staat het er, eindelijk: ‘Waiting for blockchain confirmation.’ Een paar seconden later kan het bieden beginnen. Op mijn telefoon probeer ik Verschoors NFT’s te vinden, maar OpenSea blijkt – de naam zegt het al – een mer à boire. De clowntjes verdwijnen in een veelheid van andere plaatjes.

Later die avond zal de kunstenaar googlen ‘how to be seen on OpenSea?’ Klinkt grappig, dat begrijpt ze ook wel, maar het zou fijn zijn als ze minstens twee NFT’s verkoopt om haar investering terug te verdienen. In Clubhouse vraagt ze de volgende dag de NFT-community om raad. Het advies van cryptokunstenaar Jen Stein: ‘Je moet werken aan je bekendheid.’

Investeren en netwerken: al met al doet de route die Verschoor aflegt binnen de cryptomarkt denken aan de paden binnen de reguliere kunstwereld. Waarin kunstenaars veel in hun eigen kunst investeren, via een informele ballotage een galerie proberen te vinden om hun kunst te exposeren en heel hard moeten werken aan hun bekendheid.

‘De markt voor digitale kunst kun je inderdaad vergelijken met die voor niet-digitale kunst’, vertelt Nieck de Bruijn van Upstream Gallery. De Amsterdamse galerie richt zich al zo’n acht jaar voor een deel op digitale kunst. De vragen die mensen nu hebben bij de verkoop van NFT’s, stellen mensen hem al langer: waarom zou je bijvoorbeeld een website willen kopen die iedereen kan zien?

Roosje Verschoor:  ‘Ik heb uitgezocht wat goed werkt als NFT. Het gaat meestal om kunst die niet subtiel maar juist heel direct is.’  Beeld Petra Katanic
Roosje Verschoor: ‘Ik heb uitgezocht wat goed werkt als NFT. Het gaat meestal om kunst die niet subtiel maar juist heel direct is.’Beeld Petra Katanic

Dat is geen hypothetisch voorbeeld: kunstenaar Rafaël Rozendaal (41) maakt al sinds 2001 websites. Die hebben vaak een heel grafische en soms psychedelische vorm, bijvoorbeeld hellende kleurvlakken die naar achter tuimelen. Wie zo’n website koopt, via een contract dat Rozendaal met een jurist heeft opgesteld, zorgt dat de website online en toegankelijk blijft.

Voor sommige verzamelaars is dat een pre, legt De Bruijn uit: ‘Je hebt het kunstwerk overal altijd bij je, of je nu in Amsterdam bent, of New York. En het vereist geen opslag.’ Verder is de drang digitale kunst te verzamelen met ander koopgedrag te vergelijken, zegt hij: ‘Het is hetzelfde als een postzegel of een designmeubel willen hebben. Mensen zijn nu eenmaal verzamelaars. Sommigen hebben dat gelukkig met kunst.’

De huidige NFT-boom houdt Upstream Gallery natuurlijk in de gaten: ‘Het is een stormachtige ontwikkeling. Iedereen wordt er helemaal wild van.’ De Bruijn is minder onder de indruk, omdat hij NFT’s langer kent. Het was een kunstenaar uit zijn galerie, Harm van den Dorpel (40), die als eerste kunstenaar een NFT-kunstwerk verkocht aan een Weens museum: ‘Dat was in 2015. Niet eens zo lang geleden, maar het gaat heel snel in deze wereld.’

Nederland kent een rijke en lange geschiedenis van virtuele kunst, benadrukt De Bruijn: ‘Peter Struycken maakte in 1969 al een kunstwerk op de computer. Computerkunst en internetkunst passen in de traditie van bijvoorbeeld de Nulbeweging, Fluxus en vooral conceptuele kunst, waarin het immateriële aspect belangrijk is.’ In die traditie plaatst hij de kunstenaars die hij vertegenwoordigt, de ‘postinternetscene’, noemt De Bruijn het. Van Beeple en zijn fantasy-gothicstijl moet de galeriehouder niks hebben: ‘Heel puberaal, ik vind het niet interessant.’

De verzamelstorm die de afgelopen maand is losgebarsten, wordt volgens De Bruijn voortgestuwd door ‘rijke internetmillennials’, die sterk verschillen van zijn eigen klantenkring. ‘Het gaat die internetmillennials om geld, zo simpel is het. Het is heel speculatief. Hun leven speelt zich in het digitale domein af. Ondertussen zijn kunstenaars aangewezen op grote techbedrijven als Facebook, Instagram en Clubhouse om hun online zichtbaarheid en marktwaarde te vergroten.’

Hij somt meer nadelen van deze speculatieve markt op. Zo is de blockchaintechnologie milieuvervuilend: bitcoins ‘mijnen’, bijvoorbeeld, verbruikt per jaar meer energie dan heel Nederland. Wat De Bruijn ook zorgen baart: ‘Er worden NFT’s gemint waarvan het copyright twijfelachtig is. En als er een conflict over copyright ontstaat, waar moet je dan heen, de politie?’

Dat NFT’s zo in de belangstelling staan, betekent wel dat galerie Upstream zich moet bezinnen: als een van de aangesloten kunstenaars een NFT verkoopt, krijgt de galerie dan commissie en zo ja, hoeveel? En is het zinnig om een eigen platform te starten? Het zijn vragen waar De Bruijn bij stilstaat.

Ik vraag of hij nog advies heeft voor Roosje Verschoor. De Bruijn: ‘Ik zou als kunstenaar echt mikken op een exclusiever platform dat door een curator is samengesteld, tussen kunstwerken waarbij je je thuis voelt.’ Als voorbeeld noemt hij het exclusieve platform Folia, waar NFT’s van Harm van den Dorpel te vinden zijn.

Voorlopig is Verschoor aangewezen op OpenSea. Als ik de meestbekeken NFT’s van die website bekijk, valt me op dat het vooral plaatjes van blote vrouwen en ‘stunts zijn. Zo is een verbrande zeefdruk van Banksy ‘als NFT’ te koop en John Cleese heeft een iPadtekening gemaakt. De Britse komiek kondigde zijn verkoop op Twitter aan met een ludiek filmpje, zijn 5,7 miljoen volgers hebben er vast om kunnen lachen. Op OpenSea heeft iemand er al 21 ethereum (28 duizend euro) op geboden.

Elders wachten de clowns van Verschoor op aandacht. De kunstenaar blijft de cryptokunstwereld bestoken via Clubhouse en Instagram, maar nog zonder resultaat. Ze heeft ook geprobeerd een kunstverzamelaar te interesseren, maar die begon meteen over de milieuschade van blockchain. Verschoor: ‘Toen heb ik gezegd: een foto uitprinten voor een expositie en die inlijsten en vervoeren is ook milieu-onvriendelijk.’ En belangrijker, denk ik: dat zit er voorlopig door de coronamaatregelen niet in. De vraag blijft dus: hoe zorg je dat je te zien bent, midden op zee?

Nederlandse NFT’s

Er zijn ook in andere disciplines Nederlanders die de NFT-markt verkennen. Zo maakte DJ Don Diablo (Don Schipper) een klapper van 170 duizend euro voor een liedje plus hologram en unieke (niet-virtuele) hologram-vitrine. Ondertussen probeert Alexander Klöpping op Marktplaats het logo van zijn podcast te veilen. Daar hebben liefhebbers meer dan 1.000 euro voor over.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden