Interview

Violist Marc Daniel van Biemen: ‘Onder Daniel Gatti voelde ik me als een gans met een trechter in de bek: nul vrijheid’

Marc Daniel van Biemen. Beeld Pauline Niks
Marc Daniel van Biemen.Beeld Pauline Niks

Marc Daniel van Biemen is violist bij het Concertgebouworkest. Zijn boek Violist is niet alleen een verslag over wat hij daar meemaakt. Hij schrijft ook een jeugd van zich af waarin hij door zijn vader hardhandig werd gepusht zijn talent te gebruiken.

Merlijn Kerkhof

Wie een afspraak heeft met een klassiek violist, verwacht misschien niet dat er uit zijn appartement techno klinkt – zo hard dat het een wonder is dat hij de deurbel nog hoort. ‘Nieuwe versterker’, zegt Marc Daniel van Biemen (36). ‘Even de buren pesten. Ik studeer toch al bijna nooit thuis, dan mag ik best muziek draaien af en toe.’

Sinds 2012 is Van Biemen lid van de eerste vioolgroep van het Concertgebouworkest. Uitgeverij Thomas Rap benaderde hem of hij een dagboek wilde bijhouden over wat hij in het orkest meemaakt. Het resultaat, Violist, ligt nu in de boekhandel. Meer dan een verslag van een bewogen tijd voor het orkest – corona, de oorlog in Oekraïne, de aankondiging van de nieuwe chef-dirigent Klaus Mäkelä – is het een persoonlijk verhaal waarin Van Biemen beschrijft hoe hij geworden is wie hij is, over hoe hij als kind werd gepusht door zijn vader, die kampte met een alcoholverslaving.

Over de auteur
Merlijn Kerkhof is redacteur klassieke muziek van de Volkskrant. Hij publiceerde twee boeken: Alles begint bij Bach, een inleiding tot de klassieke muziek, en Oude Maasweg kwart voor drie.

Je boek begint met een disclaimer: het is nadrukkelijk niet het verhaal van het orkest.

‘Toen ik het manuscript liet lezen aan de orkestdirectie, kreeg ik het commentaar: het lijkt alsof je alleen maar aan het feesten bent, alsof je het orkest er maar een beetje bij doet. Dat is niet zo, het is mijn droombaan. En ik wil niet dat mijn collega’s denken dat ik voor hen spreek.

‘Ik was bloednerveus toen ik de tekst stuurde, want ik dacht dat ze veel zouden willen veranderen. Ik ben best kritisch op het orkestwezen. Maar ze waren heel mild. Ze wilden wat dingen anders formuleren, om mij in bescherming te nemen: als ik het over collega’s had die makkelijk te herleiden zouden zijn, bijvoorbeeld – ik wil natuurlijk nog dertig jaar in dat orkest spelen in een goede sfeer. Ze weten ook wel dat dit goede pr is, en ze vonden het bijzonder dat ik me zo kwetsbaar opstelde.’

Je bent behoorlijk hard over een paar dirigenten. Wie vind je het slechtst?

‘Philippe Herreweghe. Ik snap dat hij ontzettend intelligent is, dat hij veel teweeg heeft gebracht in de barokwereld. Maar als je puur technisch kijkt naar wat hij met zijn handen laat zien: dat is ontzettend moeilijk om op te spelen. Wat hij vertelt, is soms in tegenspraak met wat hij met zijn handen doet, dat wekt frustratie op. Ik ben kritisch vanuit de muziek, ja, maar ik haal nooit iemand naar beneden.’

Met Daniele Gatti, die twee jaar chef-dirigent was en werd weggestuurd na beschuldigingen van ongepast gedrag, was je ook niet blij.

‘Hij is technisch een van de beste dirigenten die ik ooit heb meegemaakt. Toen we mochten stemmen over een nieuwe chef heb ik vol overtuiging voor hem gekozen. Maar zijn tijd bij ons was een donkere periode; op zeker moment twijfelde ik of ik nog wel in het orkest wilde zitten. Vooral om hoe hij me viool liet spelen. Je had nul vrijheid. Ik voelde me zo’n gans waar foie gras van gemaakt wordt: muziek maken met een trechter in mijn bek. Nu is de sfeer gelukkig weer ontzettend goed.’

Marc Daniel van Biemen: ‘Ik heb nog steeds een schijthekel aan concoursen.’ Beeld Pauline Niks
Marc Daniel van Biemen: ‘Ik heb nog steeds een schijthekel aan concoursen.’Beeld Pauline Niks

Je beschrijft dat je in je jeugd nogal bent gepusht: je moest en zou van je vader violist worden.

‘Mijn vader was er heilig van overtuigd dat het je plicht is om als je talent hebt, daar iets mee te doen. Dat betekende drie, later zes uur per dag studeren; heel streng, volgens de Russische school. Hij was mijn docent. Als wij samen op de tv naar het Elisabeth Concours keken, zei hij: jij gaat dit winnen. Ik heb nog steeds een schijthekel aan concoursen.

‘Mijn ouders speelden zelf in het Residentie Orkest en hadden veel vrienden in de kunstwereld. Als die kwamen eten, moest ik een showtje opvoeren. Ik zag laatst een filmpje waarop ik als kindje om half elf ’s avonds, ver na bedtijd, vol tegenzin een caprice van Paganini speel. Mijn pa zit stomdronken aan tafel. Als ik klaar ben, smijt ik mijn viool op de vleugel. Shit, dacht ik bij het terugzien: dit was mijn jeugd.

‘Door het schrijven kwam alles terug. Soms zat ik echt met hartkloppingen aan tafel. Toen mijn vader in 2007 overleed, viel er een last van me af. Vanaf dat moment was de viool mijn keuze, toen leerde ik pas van het instrument houden. Soms denk ik: ben ik niet onevenredig hard gedrild voor iemand die gewoon een tutti-speler in het orkest is geworden? Om mij heen zie ik mensen met zoveel plezier relaxed hun werk doen. Ik denk niet dat er bij hen ook een strijkstok op hun hoofd kapot is geslagen toen ze geen zin hadden om te spelen. Maar ik heb het ze ook niet gevraagd.’

Marc Daniel van Biemen: Violist, Spelen en leven in het Koninklijk Concertgebouworkest. Thomas Rap; € 23,99. euro.

Niet forceren

Wat moet een nieuwe dirigent doen als hij op de eerste repetitie voor het Concertgebouworkest staat? Volgens Van Biemen moet hij niet te veel praten. ‘Laat het zien met je handen. Wees niet te serieus. Forceer niet: neem mee wat het orkest te bieden heeft. Laat ons eerst die symfonie in zijn geheel doorspelen. Recensenten beoordelen een dirigent op het concert, wij beoordelen een dirigent ook op de algehele werksfeer.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden