Versleten en allang niet meer in staat om te verontrusten
Kaddish, door Towering Inferno. Muziektheater Amsterdam, 9-11...
THEATER
Geeft u eens tussen een hap brood en een slok koffie door wat suggesties hoe de holocaust in een visueel spektakel te vertalen? U denkt aan een vloedgolf die het land overspoelt, aan kale takken in de mist, aan een adelaar die z'n nest verlaat. Wie weet valt er iets te doen met hoogblonde atleten en hologige gedeporteerden. Er moeten zeker veel spoorrails met wissels te zien zijn, en een tunnel met licht aan het einde.
U neemt een slok koffie en denkt: mwah, flauwe metaforen, kunst is lastiger dan je zou denken.
Laat het visuele even voor wat het is, maar hoe zou u de holocaust tot klinken brengen? Met harde Teutoonse oppompmuziek natuurlijk. Dan moeten er zeker flink wat marsroffels bij voor het krijgsgewoel, afgewisseld met Oost-Europese folklore op de viool en in de verte vaag gemurmel in het Hebreeuws.
U neemt nog een slok, en besluit de kunst toch maar aan de kunstenaars over te laten.
Die slok hebben de makers van Kaddish niet genomen. Al twee jaar reist het Britse collectief Towering Inferno langs zalen in Europa met een voorstelling waarin de oorlog dunnetjes wordt overgedaan met behulp van drie grote filmschermen, licht, rook, en acht in het schemerdonker opgestelde muzikanten. Beelden en muziek zijn van het kaliber wat u zojuist had verworpen.
Kranten en magazines van Israël tot Duitsland en van Amerika tot Engeland hebben in superlatieven over Kaddish geschreven. Geen wonder dat het Muziektheater in Amsterdam zondagavond vol zat met smaakmakers uit de wereld van kunst en cultuur, die brandden van nieuwsgierigheid. Zou Towering Inferno er net als Steve Reich met Hindenburg in slagen muziek, beeld en oorlog tot een betekenisvol geheel te verweven?
Al bij de eerste beelden en klanken verdween die nieuwsgierigheid. We hebben zondagavond gekeken en geluisterd met een verbijstering die geleidelijk overging in woede. Niet omdat deze Kaddish - het joods gebed voor de doden - enigerlei wijze provocerend zou zijn; de beelden die worden gebruikt zijn even versleten als de muziek en al lang niet meer in staat te verontrusten. Wel omdat de toeschouwer hier met platte metaforen en botte klanken voor gek wordt versleten.
Hoe is het mogelijk dat de wereldpers hierover gejubeld heeft? Hoe kan men enthousiast raken over deze statische aaneenschakeling van clichébeelden. Hoe kan kunstenaar Brian Eno in het blad Q aan Bob Wilson en Megadeth refereren, terwijl Kaddish hoogstens het Polygoon Journaal is met Emerson, Lake & Palmer als nieuwslezers? Hier moet een propagandamachine aan het werk zijn geweest waar Goebbels nog wat van had kunnen leren.
Als de laatste Davidsster is uitgebrand, het laatste licht aan het uiteinde van de tunnel is gedoofd en de laatste vloedgolf is weggeëbd, klinkt luid het boegeroep van de toeschouwers die niet voortijdig de zaal verlieten. Loeiend van verontwaardiging verdwenen we in de donkere nacht.
Ariejan Korteweg