Vermomde zigeuner; WILLIAM BOYD LAAT EINDELIJK EEN ROMAN IN ENGELAND SPELEN
HET HEEFT zeven romans geduurd, voordat William Boyd eindelijk een roman helemaal in Groot-Brittannië heeft laten spelen. Afrika, New-York, het Amerikaanse Diepe Zuiden, Berlijn, Lissabon en de Filipijnen - overal op de wereldkaart vond de in Afrika geboren Brit de decors van zijn altijd zorgvuldig geconstrueerde en gedocumenteerde vertellingen, maar...
Met Armadillo is daar verandering in gekomen: in dit boek draait het om Londen, al wordt de stad niet éénmaal met name genoemd (en komt ze alleen in honderden straatnamen en namen van bekende plaatsen tot leven). Maar Boyd zou Boyd niet zijn, als hij niet toch nog een slag om de arm had gehouden: de hoofdpersoon van deze zeer Londense roman is een 'vreemde', de uit een geslacht van Roemeense zigeuners stammende Lorimer Black, die eigenlijk Milomre Blocj heet.
Black is 'loss adjuster' bij het grote verzekeringsbedrijf Fortress Sure. Het is zijn taak schadegevallen te inspecteren. Op wat een doorsnee werkdag lijkt te gaan worden, brengt hij een bezoek aan Osmond Dupree Display Mannequins, waar hij een brandschade moet bekijken. Tot zijn verbijstering treft hij, te midden van een slagveld van 976 verschroeide en deels gesmolten etalagepoppen, Dupree zelf aan. Gehangen aan een stuk touw en morsdood.
Met deze scène begint een reeks breed uitgesponnen voorvallen. Black verdiept zich nader in de achtergronden van de brand, die volgens zijn superieuren wel eens aangestoken zou kunnen zijn. Via via komt hij ten slotte op het spoor van diezelfde superieuren. Tegelijkertijd wordt zijn aandacht in beslag genomen door zijn familie, die hem dwingt zijn broer Slobodan te helpen bij het uiterst dubieuze minitaxibedrijfje dat hij erop nahoudt. Als hij weigert financieel bij te springen, zo luidt het dreigement, zal er een bezoekje worden gebracht aan zijn werkgever, en zal zijn zorgvuldig weggemoffelde zigeunerachtergrond worden onthuld.
Daarnaast krijgt hij te maken met zijn gruwelijke collega Torquil Helvoir-Jayne, die na een fraai familiedrama bij hem intrekt, en vooral met de onweerstaanbare maar getrouwde Flavia Maliverno, met wie hij een verhouding begint, die hem later oog in oog zal brengen met een hevig verontwaardigde echtgenoot (schuimbekkend, knuppel in de hand). Meer ellende volgt: zijn auto wordt beschadigd, zijn bazen bedreigen hem, zijn vader sterft en Flavia lijkt er vandoor te willen. Een reeks verrassingen, waarmee Blacks leven plotseling in een stroomversnelling lijkt te zijn geraakt. Extra pijnlijk, omdat hij tot dan toe juist zo zijn best had gedaan om structuur in zijn bestaan aan te brengen, zekerheden te scheppen en de werkelijkheid onder controle te krijgen. Dat hij voor een verzekeringsmaatschappij werkte, leek dit streven perfect te symboliseren, maar tegen de overduidelijk niet controleerbare omstandigheden blijkt hij niet te zijn opgewassen.
In zijn zoektocht naar veiligheid en bescherming had Black altijd geprobeerd zo ongrijpbaar mogelijk te blijven. Zijn naamsverandering was daar een voorbeeld van, evenals zijn gewoonte om tijdens zijn werk, afhankelijk van de klant in kwestie, telkens een andere rol te spelen. Het ene moment kon hij een overtuigende bouwvakker uit Peckham zijn, het andere een al even geloofwaardige financier uit de City. Door als een kameleon zijn kleding, mimiek, wijze van spreken en andere uiterlijkheden aan te passen, had hij het gevoel een onzichtbaar pantser te dragen.
Het is ongetwijfeld geen toeval dat Blacks belangrijkste liefhebberij het verzamelen van helmen is, en ook het feit dat de boektitel 'gewapend mannetje' betekent, is veelzeggend. Black leidt meerdere levens. Hij heeft twee huizen, maar brengt zijn nachten door in een kliniek, in de hoop daar van zijn slapeloosheid af te komen. Daar krijgt hij van een arts te horen dat het ongewoon grote aantal lucide dromen dat hij heeft, een uiting is van zijn wens 'een perfecte wereld binnen te treden, waarin alles onder controle kan worden gehouden'.
Zoals al Boyds boeken is ook Armadillo het product van een gelukkig huwelijk tussen wervelende vertelkunst en gedegen onderzoek. Slaapstoornissen, de Londense aannemerswereld, de verzekeringswereld, Gérard de Nerval, het reilen en zeilen van de City, rockmuziek - stuk voor stuk passeren ze de revue, allemaal worden ze functioneel gebruikt om het verhaal verder te tillen, maar ook op zichzelf zijn ze boeiend, en soms is het gewoon jammer dat de plot het onmogelijk maakt langer bij een bepaald personage of fenomeen stil te staan.
En dan is er natuurlijk Londen met zijn kroegen, cafetaria's en bekende straatnamen. Boyd is meestal heel minutieus in zijn routebeschrijvingen. Nu eens rijdt Black van Fulham via Finborough Road, de rotonde van Shepherd's Bush, de A40, Euston, King's Cross en Pentonville Road naar Angel, dan weer naar Pimlico, Church Street, Creek Road, over de Tower Bridge naar Lower Thames Street. Het lijkt een verborgen eerbetoon aan die grote Londenaar uit de vorige eeuw, die ook zo nauwgezet zijn spoor door de stad trok en zijn personages vaak zulke curieuze namen placht te geven. Want naast genoemde Torquil Helvoir-Jane en Flavia Malinverno heeft Boyd ook Shane Ashgable, Sinbad Fingleton en Barbuda Bull in de aanbieding.
Armadillo is, naast een bespiegeling over de alom overheersende rol van toeval en willekeur, zowel een zwarte komedie als een thriller, en bovenal een ware page-turner. Maar het is niet het type boek dat na lezing nog dagen- of wekenlang in je hoofd blijft nazeuren en vragen oproept. Boyd is een verteller van het type dat - net als bijvoorbeeld John Irving, met wie hij ook zijn vrij 'onzichtbare' schrijfstijl gemeen heeft - aan het slot de draden keurig afhecht. Als het poppetje gezien is, gaat het kastje dicht.
Hans Bouman
William Boyd: Armadillo.
Hamish Hamilton, import Penguin Nederland; 309 pagina's; ¿ 33,60.
ISBN 0 241 13928 7.