VERGETEN MEESTERS
Niets is antimoderner dan de classicistische kunst uit de zeventiende eeuw - daarom is ze uit de mode is geraakt....
HIJ PROBEERDE een Australisch museum te interesseren voor zijn favorieten, maar het koos uiteindelijk toch voor Rembrandt. En in Boston bestond grote interesse, maar geldgebrek noopte het museum een tentoonstelling te maken over Monet.
Binnenkort levert de decennialange kruistocht van kunsthistoricus professor dr. Albert Blankert resultaat op. Boijmans Van Beuningen in Rotterdam brengt een tentoonstelling over het Hollands classicisme - het museum sluit zelfs een maand de poorten om op 25 september groot te kunnen uitpakken.
Schilders als Pieter de Grebber, Salomon de Braij en Caesar van Everdingen zijn miskende kunstenaars, vindt Blankert. Noem Rembrandt, Frans Hals of Vermeer als je spreekt over de zeventiende eeuw, dan weet iedereen over wie je het hebt. Maar deze schilders? De tentoonstelling in Boijmans zal daar verandering in brengen, daar is Blankert van overtuigd.
Hij is moe. Op zijn bureau liggen dikke stapels papier, de drukproeven van de catalogus bij de tentoonstelling. Hij heeft de laatste correcties aangebracht. Dit moet hét standaardwerk worden over het classicisme in de Hollandse historie-schilderkunst. Gerechtigheid, na 33 jaar.
'In 1966 werkte ik bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie. Daar bekeek ik duizenden foto's van schilderijen', vertelt Blankert over zijn ontdekking van de classicisten. 'Een deel kende ik al, een deel was troep, en van een deel dacht ik: hé, dat is goed, dat moet iedereen zien. Dat waren de Hollandse classicisten, schilders die heel helder en overzichtelijk werk maakten om de Italiaanse principes tot gelding te laten komen, maar die toch oer-Hollands waren.
'In hun tijd behoorden ze tot de meest gewaardeerde en best betaalde kunstenaars', zegt Blankert. Hij haalt Constantijn Huygens aan, de man die Rembrandt ontdekte en veertig jaar later als een der eersten het grote talent van Vermeer onderkende. Hij zocht samen met Jacob van Campen de schilders uit wier werk in 1648 in de Oranjezaal van Huis ten Bosch kwam te hangen. In het buitenhuis van Amalia van Solms was plaats voor de '7 off 8 de beste schilders van het landt'. De keus viel op Jacob Backer, Nicolaes Berchem, Dirck Bleker, Salomon de Braij, Caesar van Everdingen, Pieter de Grebber, Gerrit van Honthorst en Jacob van Loo. Alle acht komen naar Boijmans.
'Het conventionele beeld is dat schilders in de zeventiende eeuw hun eigen wereld schilderden, of jonkers en juffertjes, of een stilleven. De classicisten daarentegen kozen voor historiën uit de Bijbel en de mythologie. De schilder moest zich dus eerst in gedachten een beeld vormen. Dat werd in die tijd als het hoogste gezien.'
Rembrandt en het Hollands Classicisme vormen de twee tegenpolen van de kunst in de zeventiende eeuw. Was Rembrandt vooral populair om zijn taferelen met kleine figuren, het Hollands Classicisme, met zijn grootse aanpak, was de favoriete stijl van de adel, het hof en en de klassiek geschoolde intelligentsia.
Niet voor niets zijn drie reusachtige schilderijen uit Huis ten Bosch in Rotterdam te zien. In de Oranjezaal zijn ze onlosmakelijk verbonden met de architectuur, vormen ze als het ware de wanden van de zaal. Het is een typerend verschijnsel in het classicisme. Architecten en schilders inspireerden elkaar, sommige meesters beoefenden beide vakken.
Het classicisme kwam eerst op in de architectuur, daarna in de schilderkunst. Het was een reactie op het als extreem en buitenissig ervaren maniërisme en later op het Caravaggisme, dat sterke tegenstellingen kent tussen licht en donker. De classicisten wilden helderheid en voornaamheid in hun werk; heftigheid was taboe. Ze beriepen zich op beeldhouwkunst van de antieken en op de kunst van de Hoog Renaissance.
'Niets is antimoderner dan het classicisme, vandaar dat het uit de mode raakte bij de opkomst van de moderne kunst', verklaart Blankert de langdurige impopulariteit van de stroming. 'Alleen die zeventiende-eeuwse kunst waarin men meende iets moderns te herkennen, kreeg de afgelopen eeuwen waardering.'
Maar nu zijn we postmodernisten, oogklepppen af, meent Blankert. 'We zijn weer omnivoor geworden, we kunnen de schoonheid van deze werken weer zien. Dit is het nieuwste van het nieuwste, zou je kunnen zeggen.'