Verffabrikant moet twee ton betalen aan kunstenaar wegens druipverf

Het door Van Hemert gebruikte 'Fleischfarbe nr. 213' van de Duitse verfmaker begon na enkele jaren te druipen. De kunstenaar gebruikte de vleeskleurige verf in de jaren negentig vaak op zijn schilderijen. In 2000 kreeg hij voor het eerst, van een koper van een van zijn werken, de melding dat er iets mis was. De verf begon uit te lopen en trok strepen op het doek. Ook het Stedelijk Museum Amsterdam bezit een van de schilderijen. Dat exemplaar is inmiddels plat op de grond opgeslagen om druipers te voorkomen.

De kunstschilder uit het Noord-Hollandse Starnmeer had gevraagd om een voorschot van 400 duizend euro op een schadeloosstelling. In februari kreeg Van Hemert al gelijk in hoger beroep. Het gerechtshof stelde de Schmincke toen aansprakelijk voor de door de kunstenaar geleden schade. De partijen konden het echter nog niet eens worden over de hoogte van het te betalen bedrag.

Volgens de advocaat van Van Hemert, Maarten Schepel, kan de vergoeding oplopen tot meer dan 1,5 miljoen euro, onder meer voor de schade aan de schilderijen en aan de reputatie van Van Hemert. De verfmaker is echter van mening dat de precieze hoogte van het schadebedrag nog moet worden vastgesteld, liefst via een door een rechter aan te wijzen deskundige.

Van de Alkmaarse rechter hoeft Van Hemert niet langer te wachten op een aanbetaling. Schmincke moet alvast 200 duizend euro overmaken. Ook is de verfmaker veroordeeld tot het betalen van de kosten van het geding, ruim 4000 euro.

De advocaat van Van Hemert is tevreden met de uitspraak. Schepel: 'Het is niet het bedrag dat wij vroegen, maar toch substantieel bedrag om als voorschot toegewezen te krijgen. En misschien nog belangrijker dan het geld is voor Van Hemert de erkenning van de rechter dat hij echt schade heeft geleden.'