besprekingklimaatboeken
Verantwoord alarmistisch: het midden tussen klimaathysterie en klimaatontkenning
Het debat over de klimaatcrisis zit op een kantelpunt. De feiten zijn bekend, het komt nu op maatregelen aan. Want de tijd dringt, is de boodschap van veel nieuwe klimaatboeken. Een greep uit een opkomend genre.
De klimaatverandering heeft, na decennia van wetenschappelijke waarschuwingen, gehakketak met klimaatsceptici en mislukte klimaatconferenties, de straat veroverd. Afgelopen maanden waren overal in de wereld massale demonstraties, bij pijpleidingen, olieplatforms, bruinkoolmijnen, scholen en universiteiten. Van veelal jonge activisten die de ‘klimaatcrisis’ te belangrijk vinden om over te laten aan de politiek.
Het CO2-gehalte van de atmosfeer, graadmeter van het broeikaseffect, is door de menselijke uitstoot gestegen van 350 naar 410 deeltjes per miljoen. De laatste keer dat het zo piekte was 2,5 miljoen jaar geleden, toen de mens nog niet eens bestond. Volgens VN-klimaatpanel IPCC dreigt de resulterende opwarming de ‘veilige’ limiet van 2 graden te overstijgen. En dan hebben we met onze roofbouw op de natuur ook nog een wereldwijde ecologische crisis en massa-extinctie veroorzaakt. We zijn in onbekende wateren.
Er is dan ook geen tijd te verliezen. Om de ergste gevolgen van de opwarming en een onomkeerbare ontwrichting van het klimaat te voorkomen, moet de uitstoot van broeikasgassen drastisch omlaag, met 50 procent in 2030 (vergeleken met 2010) en 100 procent in 2050. Dat betekent minder dan twaalf jaar om de trend te keren. Hoe langer we wachten, hoe lastiger en duurder het wordt. Komend najaar moeten daarover, na de intenties van het akkoord van Parijs, in New York harde internationale afspraken worden gemaakt.
Het is een historische inspanning die wereldoorlogen in de schaduw stelt, schrijft de Amerikaanse journalist David Wallace-Wells in zijn boek De onbewoonbare aarde, gebaseerd op een gelijknamig artikel uit 2017 dat door veel critici werd afgedaan als onverantwoord alarmistisch. Wie de boekuitgave eveneens alarmistisch noemt, heeft afgelopen jaren onder een steen geleefd, want het beeld van de toekomst dat Wallace-Wells schetst als we de doelen van Parijs niet halen, is gewoon gebaseerd op de IPCC-rapporten.
Volgens Wallace-Wells hebben klimaatwetenschappers de zaken lang te mooi voorgesteld, om niet als paniekzaaiers te worden afgedaan. ‘Maar het is erger, veel erger dan je denkt.’ Ooit leek een opwarming van 2 graden dramatisch, nu mogen we blij zijn als we die halen. Het huidige pad voert naar 3 tot 4 graden, wat zal resulteren in honderden miljoenen doden, instortende economieën en een wereld waarvan grote delen onbewoonbaar worden, een hel op aarde. Conclusie: ‘It’s OK finally to freak out, we need to freak out.’
Het boek van Wallace-Wells is naar eigen zeggen disruptief bedoeld, als een oproep tot actie, maar op dat vlak heeft de Amerikaan, afgezien van obligate adviezen als het invoeren van CO2-belasting, teleurstellend weinig te melden. Zoals het één generatie was die de opwarming veroorzaakte (ruim de helft van de uitstoot dateert van de laatste 25 jaar), is het nu één generatie die de boel moet oplossen. Vreemd genoeg put Wallace-Wells daar hoop uit. Maar individueel handelen doet er voor hem niet toe. Duurzaam consumeren is een neoliberale fopspeen die afleidt van collectieve, politieke actie.
Wel sterk vanuit het individu geschreven is het boek van het Zweedse gezin Thunberg-Ernman, bakermat van het 16-jarige ‘klimaatmeisje’ Greta Thunberg, de wereldberoemde initiatiefnemer van de schoolstaking voor het klimaat. Ons huis staat in brand is de autobiografie van de crisis van een gezin die ook de crisis van het klimaat werd. Het boek werd feitelijk geschreven door moeder Malena en verscheen kort voordat Greta in 2018 aan haar staking begon. De deze week verschenen Nederlandse uitgave is uitgebreid met de virale fase erna.
Het is een wonderlijk relaas. Geen boek om te lezen als je wilt weten hoe het nu zit met de klimaatverandering, wel als je benieuwd bent hoe een zwijgzaam, gepest pubermeisje met een eetstoornis en asperger vorig jaar binnen enkele weken kon uitgroeien tot een mediaster die wereldleiders kapittelde op de VN-klimaattop in Katowice en het World Economic Forum in Davos (‘U zegt dat u meer dan wie ook van uw kinderen houdt. En toch steelt u hun toekomst’) en en passant werd genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede.
Voor de Thunberg-Ernmans is hun gezinscrisis (behalve Greta kampen ook zusje Beata en moeder Malena met psychische diagnoses) een metafoor voor de klimaatcrisis: ‘opgebrande mensen op een opgebrande planeet’. Greta kwam in actie. Haar boodschap was simpel: we zitten in een crisis die nooit als een crisis is behandeld, en volwassenen moeten daar nu eindelijk eens mee beginnen. Het bleek een effectieve strategie waarmee ze ook zichzelf heelde. Het onzichtbare meisje dat nooit iets zei, ging praten, eten, werd iemand.
Begrijpelijk maar ietwat ergerlijk is de verheerlijking van buitenbeentje Greta en haar rechtlijnige logica als een soort moderne Cassandra. ‘Greta heeft een diagnose, maar dat sluit niet uit dat zij gelijk heeft en dat de rest van ons het allemaal verschrikkelijk mis heeft’, schrijft Malena. ‘Want zij zag wat wij anderen niet wilden zien. Greta hoorde bij de kleine minderheid die onze CO2 met het blote oog kon zien.’ In de ogen van Malena zijn haar dochters als in een Astrid Lindgren-sprookje ‘degenen die de wereld gaan redden’.
Het in een sobere stijl geschreven boek bevat tegelijk talloze wijsheden. Zo wordt fijntjes uitgelegd dat het CO2-budget waarmee we onder de 2 graden blijven een taart is waarvan we het laatste stukje eerlijk moeten verdelen. Elke keer dat we vliegen of vlees eten is er minder over voor toename van welvaart in minder fortuinlijke delen van de wereld. Moeilijke feiten om onder ogen te zien, maar een ‘existentiële tweesprong’ die niet meer valt te negeren.
Het draait allemaal om de doorwerking van onze veel te grote ecologische voetafdruk. ‘Er zal (…) een tijd komen waarin wij allemaal verdwenen en vergeten zijn en het enige wat er dan nog van ons over is, zijn al die broeikasgassen die we (…) de atmosfeer in gestuurd hebben.’ Minder vliegen dus, zegt Ernman, veruit het schadelijkste wat je als individu het klimaat aandoet. ‘Een vriendin vraagt me welke vluchten overbodig zijn. Mijn vluchten, antwoord ik.’
Hoe gaan we dit uitleggen – Onze toekomst op een steeds warmere aarde van Jelmer Mommers, klimaatjournalist van De Correspondent, schrijft nog veel sterker toe naar de eigen verantwoordelijkheid. ‘Hoe ga ik dat uitleggen als iemand me in de toekomst vraagt wat ik deed om de aarde leefbaar te houden’, vraagt hij mede namens de lezer. ‘Ongemakkelijke vraag. Ik heb er geen goed antwoord op. En ik zou willen dat het er niet was: dat knagende schuldgevoel, de angst, de wanhoop. Dus besloot ik op zoek te gaan.’
Dat resulteert in een boek dat de stand van zaken rond de opwarming helder, zij het soms wat schools schetst. ‘Het eerlijke verhaal is dat we diep in de shit zitten. (…) Hoe langer we op de huidige voet doorgaan, hoe ontwrichtender de gevolgen.’ Vervolgens laat Mommers via twee toekomstscenario’s (Business as Usual, met als uitkomst 2,6 graden opwarming, en The Great Turn, 1,6 graden) zien welke keuzes en kansen we hebben om de problemen individueel en collectief op te lossen.
Mommers put er een haast blijmoedig optimisme uit. We kunnen het klimaat redden en tegelijk een betere, duurzamere, en eerlijker samenleving bouwen. We hebben alleen een goed, inspirerend verhaal nodig, om ‘gele hesjes’ en andere tegenstanders van klimaatbeleid ervan te overtuigen dat ze – eerlijk is eerlijk – niet alleen wat te verliezen, maar ook veel te winnen hebben.
Dat brengt Mommers bij de klimaatbeweging, de voorlopers waar je volgens hem bij wilt horen, met hun strijd in de rechtszaal (de klimaatzaak van Urgenda tegen de Nederlandse staat) en de financiële wereld (de divestment-beweging), en tegen de fossiele infrastructuur (van Keystone XL tot Ende Gelände en Code Rood). Mommers houdt een warm pleidooi voor collectieve klimaatactie, het ‘gevecht van de eeuw’: niet alleen de politiek op de huid zitten via het stemhokje en demonstraties, maar ook je eigen omgeving veranderen, door te kiezen voor vleesloos eten, echt groene energie, stoppen met vliegen.
Elke individuele duurzame keuze is een signaal, houdt Mommers ons voor, elke ton CO2-uitstoot die we voorkomen is er een. Want ‘elke halve – zelfs tiende – graad vermeden opwarming is winst’. Onvervalst voluntarisme is het. Samen in actie komen. Niet geloven ‘dat de toekomst ons overkomt’. ‘Het verhaal dat we onze (klein)kinderen later kunnen vertellen, schrijven we nu zelf.’
Op allerlei manieren over boeken schrijven, daar is de boekenredactie van de Volkskrant de hele dag mee bezig. Maar hoe kiezen zij welke boeken uit het enorme aanbod worden behandeld, en hoe bepaal je wat goed en slecht is? Boekenchef Wilma de Rek: ‘Een roman is goed als je erin wilt blijven wonen.’
De meest radicale vorm van ‘samen in actie komen’ wordt vertegenwoordigd door Extinction Rebellion, een beweging voor geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid die eind vorig jaar in Groot-Brittannië ontstond en zich afgelopen maanden met die-ins tegen de ecologische en klimaatcrisis snel over de westerse wereld verspreidde. Ook naar Nederland, met acties tijdens Koningsdag en afgelopen weekend nog in de Amsterdamse grachten.
De actiestrategie wordt uiteengezet in This Is Not a Drill. Centraal in dit handboek voor klimaatactivisten staat het concept van ‘legitieme rebellie’ (dat teruggaat tot de Nederlandse Opstand en andere vroegmoderne burgerlijke revoluties): burgers hebben het recht het sociaal contract met hun overheid op te zeggen, omdat die hen niet beschermt tegen de gevaren van de ecologische crisis. Het boekje bevat verder tips om overheden tot actie te dwingen, te beginnen met het formeel uitroepen van de klimaatnoodtoestand.
Want voor de actievoerders van Extinction Rebellion is er geen tijd te verliezen. We staan namelijk op het punt van uitsterven. ‘Time to stop reading. Block a road. Shut a bridge. Rebel for life!’ Eén hoofdstuk roept zelfs op tot een ‘carbon cold turkey’, stoppen met fossiele energie vóór 2025. Radicaal en onrealistisch? Dat is de vraag. ‘Het enige wat op dit moment radicaal en onrealistisch is’, schrijft Mommers, ‘is doorgaan op de huidige weg.’ (In de woorden van klimaatwetenschapper Kevin Anderson: ‘Ik wil alleen maar de status quo – dezelfde wereld, met een stabiel klimaat. Wat is daar zo radicaal aan?’)
Een meer realistische benadering wordt vertegenwoordigd door Simon Rozendaal, wetenschapsjournalist en zelfverklaard vooruitgangsoptimist. In Warme aarde, koel hoofd keert Rozendaal, vaak weggezet als klimaatscepticus (al zegt hij man made global warming inmiddels te erkennen), zich tegen het in zijn ogen volledig ontspoorde klimaatdebat. Met rationaliteit als ‘dukdalf’ zoekt hij het midden tussen klimaathysterie en klimaatontkenning.
Volgens Rozendaal, die zich in zijn heldere, zij het wat pedante boek vooral richt op de energietransitie, gaat het klimaatbeleid de verkeerde kant op. Zeker, het is goed de CO2-uitstoot terug te dringen, maar zon en wind kunnen fossiele energie nooit vervangen, hoeveel subsidie we er ook tegenaan gooien (hun energiedichtheid is gewoon te gering). Erger: minder uitstoot gaat de opwarming niet stoppen. Als we de afspraken van Parijs volledig uitvoeren, zegt hij, leidt dat tot 0,17 procent minder opwarming. Weggegooid geld.
Rozendaal adviseert dan ook – in afwachting van betere alternatieven voor fossiele energie – een voorzichtige, weloverwogen energietransitie. Een beetje tijdrekken. Niet, zoals Nederland wil, overhaast afscheid nemen van het relatief schone aardgas. En misschien ooit, als het taboe is verdwenen, kernenergie weer in overweging nemen. Want dat lijkt vooralsnog het beste alternatief: geen CO2-uitstoot, hoge energiedichtheid en (de thoriumreactor) veilig.
Voor dit alles is tijd genoeg, want volgens Rozendaal zijn alle doemverhalen overdreven. De gemiddelde opwarming van het klimaat heeft (met 1 graad tot nu toe) niet tot onoverkomelijke problemen geleid. Er valt ook best te leven met 2 graden: tussen 1901 en 2017 is de gemiddelde temperatuur in De Bilt met 1,88 graden gestegen en hoe erg was dat? Jammer van de Elfstedentocht, maar het klimaat van Bordeaux is zo gek nog niet. Op sommige plekken zullen er natuurlijk wel problemen zijn, zoals voor de ‘ijsbeertjes’ in het noordpoolgebied, maar in Nederland zullen we ons aanpassen, zoals we altijd al hebben gedaan.
Zit er een limiet aan het aantal mensen dat je kunt kennen? Wat bewijst de uitslag van een schriftelijke test eigenlijk? In onze Grote Vragen Podcast beantwoorden we ‘vragen waar je nooit over na hebt gedacht maar plotseling dolgraag een antwoord op wilt hebben’.
Het relativisme wordt tenenkrommend als hij Thunberg cs de oren gaat wassen. Lieve Greta en andere jongelui, schrijft hij, ‘wat fijn dat jullie zo begaan zijn met de toekomst van de mensheid en van de planeet. Maar er is geen reden om panische aanvallen te krijgen. Het is waar dat de aarde een beetje warmer is geworden, maar vooralsnog is dat niet zo’n groot probleem. In Stockholm krijgen mensen het weer dat ze in Amsterdam hadden en in Amsterdam krijgen ze het weer dat ze in Bordeaux hadden. So what?’
De jonge activisten zijn bevoorrecht, aldus Rozendaal, ze leven in welvaart en vergeleken met alle ellende in het verleden is het probleem dat zij als het allerbelangrijkste beschouwen ‘vooralsnog klein bier’. ‘Het zou kunnen dat het in de toekomst ernstiger gaat worden, maar dat staat niet vast. (...) De aarde zal er in 2030 heus nog zijn, al zal het misschien wat warmer zijn. Idem voor 2050 en 2100.’ Niet wanhopen dus, adviseert opa Rozendaal, en ga in plaats van staken en demonstreren liever vlijtig studeren en oplossingen zoeken. ‘Kop op!’
Sprekender had de generatiekloof niet kunnen worden geïllustreerd. Mooi dat Rozendaal waarheden benoemt die jonge klimaatactivisten liever negeren. Helaas heeft hij zelf een enorme blinde vlek: hij onderkent niet hoe de opwarming een uiting is van een ecologische crisis op planetaire schaal. Om daar iets tegen te doen, moeten we wel degelijk enkele stappen terug, moet het hele systeem van eeuwige economische groei wellicht op de schop.
Geen wonder dat Rozendaal dat niet erkent, zou Thunberg zeggen. ‘Want als we de crisis echt serieus nemen betekent dit dat alles moet veranderen.’
David Wallace-Wells: De onbewoonbare aarde
★★★☆☆
Uit het Engels vertaald door Aad Janssen en Pon Ruiter.
De Bezige Bij; 368 pagina’s; € 22,99.
Beata & Malena Ernman, Greta & Svante Thunberg: Ons huis staat in brand – Een gezin en de toekomst van onze planeet
★★★☆☆
Uit het Zweeds vertaald door Clementine Luijten en Jasper Popma.
De Bezige Bij; 240 pagina’s; € 20,99.
Jelmer Mommers: Hoe gaan we dit uitleggen – Onze toekomst op een steeds warmere aarde
★★★☆☆
De Correspondent; 234 pagina’s; € 20,00.
This is not a drill – An Extinction Rebellion Handbook
★★☆☆☆
Penguin Books; 198 pagina’s; € 9,49.
Simon Rozendaal: Warme aarde, koel hoofd – Kanttekeningen bij de energiestransitie
★★★☆☆
Atlas Contact; 218 pagina’s; € 19,99.