Veel burgerman en weinig vaart in ‘Falstaff’ van Vlaamse Opera

‘Alles in de wereld is gekheid.’ Met die woorden zet Giuseppe Verdi een punt achter Falstaff, zijn laatste opera, die handelt over de spekberg en wijnzak Sir John Falstaff, een windbuil en hollebollegijs, die dikke vrienden is met z’n eigen pens en die gelooft dat hij de vrouwtjes van Windsor...

Guido van Oorschot

Tutto nel mondo è burla – het is een levenswijsheid die Marc Clémeur moet onderschrijven. Hij vertrekt na achttien seizoenen als intendant van de Vlaamse opera. Van Clémeur werd niet alleen verwacht dat hij twee steden bediende (Antwerpen en Gent), hij moest ook rigoureuze bezuinigingen en renovaties het hoofd bieden. Over het hoofd van Falstaff heen trekt hij nog even een lange neus.

De zuiderburen klagen dat het orkest van de Vlaamse Opera sleets is geraakt. Inderdaad had Clémeur een minder gelukkige hand bij het kiezen van chef-dirigenten, een post die wederom vacant is. Vriend en vijand roemen echter hoogtepunten als een Puccinicyclus met Robert Carsen en de Ring-cyclus van Ivo Van Hove.

De nieuwe baas in Antwerpen heet Aviel Cahn. Deze jonge Zwitser heeft zijn marsrichting al aangegeven. In april zet hij een Israëlisch-Palestijns regieduo op Samson et Dalila, de opera waarvoor Camille Saint-Saëns in 1877 de interessante locatie Gaza-Stad bedacht. In juni komt Pierre Audi Aquarius regisseren, de enige opera van de Vlaamse modernist Karel Goeyvaerts.

Clémeur nam Falstaff over van zijn nieuwe werkgever, de opera van Straatsburg. Daar heeft men er in 2004 een team jonge Italianen op gezet, wellicht in de hoop dat die bijdehand genoeg zouden zijn om de bejaarde Verdi bij te benen. De componist duikt zonder ouverture in Shakespeares verhaal en zet er vervolgens twee uur lang de sokken in.

Als het er in Straatsburg bruisend aan toeging, zijn de bubbeltjes er inmiddels wel uit. Het lukt dirigent Enrique Mazzola om de partituur binnen de orkestbak op orde te houden. Lastiger heeft hij het met de vocale ensembles die Verdi uit zijn hoge hoed tovert. Aan een kakelend vrouwenkwartet koppelt hij doodleuk een oproerig mannenkwintet.

Regisseur Giorgio Barberio Corsetti had vermoedelijk een beweeglijke, Dario Fo-achtige komedie in gedachten. Wat in het jarenvijftigdecor vooral opvalt, is stilstand. Een filmdoek met wolken, bossen en zwevende protagonisten brengt er ook al geen vaart in.

Teveel burgerman schuilt er in de Falstaff van Bruno Caproni, ondanks zijn naam een Ierse bariton. Verdi’s Dikke Buik is bij hem een kalende kantoortijger, zonder vileine kantjes, maar vooral zonder de humor die maakt dat je hem zijn ijdeltuiterij vergeeft. Caproni’s keel mist het acterend vermogen waar zo’n gelaagd karakter om schreeuwt.

De merry wives of Windsor doen het dus maar zelf. Goed bij stem is de belaagde Alice Ford (Ana Ibarra), die Falstaff met wasgoed en al in de Theems laat kieperen. In Barbara Bergnesi heeft haar dochter Nannetta een fraaie vertolkster gevonden. Het gekwek van Angélique Noldus als Meg Page mag er wezen. En wanneer hij op het vermeende overspel van zijn Alice stuit, gaat Mr. Ford samen met Werner Van Mechelen stijlvol aan de zuip.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden