Van wave-meid tot parttime popster
Jaren tachtig-popster Kim Wilde gaat weer op tournee en stapt daarmee in de trend van gelegenheids-popveteranen...
Nog net zo intens blond als vijfentwintig jaar geleden. Alleen, waar de stekels van de ongenaakbare wave-meid recht overeind stonden, draagt de moeder van twee kinderen het nu sluik en schouderlang. Kim Wilde gebruikt al sinds eind jaren tachtig geen haarlak meer. Slecht voor het milieu. Een mens wordt ouder, wijzer, milieubewuster en er komt een punt waar je een blakende rozenstruik net zo kunt waarderen als een nummer-éénhit.
Wilde in ieder geval wel. Want Wilde is domweg gelukkig in haar achtertuin. De Britse popster die in 1981 vanuit het niets een hit scoorde met Kids In America had zich in 1997 teruggetrokken in de horticultuur en maakt haar groene vingers te gelde door onder andere het tuinprogramma Garden Invaders voor de BBC te presenteren.
En nu? Nu toert Wilde weer en treedt 22 februari op in Paradiso in Amsterdam. Wilde is daarmee toegetreden tot een groeiend gezelschap van artiesten uit de jaren zeventig en tachtig die aan hun tweede popleven zijn begonnen; een plezierig schaduwbestaan buiten de hitlijsten. Eén dat een flauwe, maar voor zowel de fans als de ster een bevredigende, afspiegeling is van de hoogtijdagen.
De stoere zangeres combineerde begin eighties haar wave-uitstraling met liedjes die poppy genoeg waren voor top 40 noteringen. Kids In America had branie, een jongenskoortje – Woho! –, gitaren met vier versnellingen en een ADHD-synthesizertje. De zangeres zong liedjes die zowel luchtig als doordacht waren en wasemde een sex appeal die ze ontleende aan haar ravissante schoonheid en het feit dat ze nooit lachte in de camera.
Wilde schoot omhoog. En kreeg na haar eerste hit ook daadwerkelijk een carrière van betekenis.
Maar toen de succesformule na Cambodia – jongenskoortje, gitaren, synthesizers – en View From A Bridge sleets begon te raken, taande haar carrière. Wilde paste niet meer in de Britse poptijdsgeest die gekaapt was door de hitfabriek Stock, Aitken en Waterman (Rick Astley, Mel & Kim, Kylie Minogue).
Maar waar vroeger het merendeel van de pop-has beens in vergetelheid of aan de drugs raakte, worstelde Wilde en kwam boven.
Er was een openbaring toen ze eind jaren negentig verhuisde naar een cottage op de countryside. De zangeres noemde het ontdekken van haar ‘twee handen’ een ‘religieuze ervaring’. Ze wilde een leuke, ecologisch verantwoorde tuin voor haar kinderen en wierp zich op een tuinierstudie.
De voorliefde bloeide uit tot een tuincolumn in de Britse kwaliteitskrant The Guardian, Wilde Side, een boek over tuinieren, met nog één onderweg, sinds 1999 het tv-programma Better Gardens gevolgd door Garden Invaders en kroon op het groene werk: vorig jaar een gouden plak voor de Cumbrian-tuin van haar op de prestigieuze Royal Horticultural Society Chelsea Flower Show.
Maar één keer nog wilde de blonde zangeres het proberen en Wilde nam in 2003 samen met 99 Luftballons-Nena Anyplace Anywhere Anytime op. Geheel tegen haar eigen verwachtingen in scoorden ze een hit. En het beviel haar zo dat de vamp van weleer voorzichtig weer aan een zangcarrière dacht.
Dus kwam vorig jaar haar laatste album uit: een halfslachtig product dat voor het grootste gedeelte uit remixen van oude nummers bestaat. Tussen de opnames van Garden Invaders probeert ze nu haar popcarrière nieuw leven in te blazen. Met dien verstande dat hernieuwd succes als zangeres mag, maar niet hoeft. En daarmee levert ze haar bijdrage aan de verdere afkalving van de mythische status van het popsterrendom. Want een bestaan als idool kan anno 2007 best als bijbaantje, als liefhebberij. En sinds pophelden sinds de jaren zeventig niet meer eerder sterven dan hun carrière, zullen er ongetwijfeld meer volgen. Optredens worden gelegenheidstoernooien van veteranen.
Het heeft iets moois, het sterrendom als onverdachte tot niets verplichtende liefhebberij terwijl de echte passie elders woedt. Als Wilde in Paradiso tussen nummers door voor zich uit mijmert dan zal het ook niet over oude gloriedagen zijn, maar eerder over hoe mooi de primula’s er vorig jaar nog bij stonden.