Van Oldenborgh representeert letterlijk 'het imago van Nederland' op de Biënnale
Kunstenaar Wendelien van Oldenborgh werd een jaar geleden uitverkozen om in het iconische Rietveldpaviljoen op de Biënnale van Venetië Nederland te representeren. En neem dat 'representeren' maar letterlijk: het imago van Nederland is haar onderwerp.
Woensdag opent minister Bussemaker het werk Cinema Olanda op de Biënnale van Venetië voor pers en genodigden. De Volkskrant sprak de kunstenaar half maart.
Wendelien van Oldenborgh (54) is in deze periode 'aan het razen', zegt ze, midden in de laatste productionele loodjes van de eervolle opdracht die je als kunstenaar maar één keer overkomt: dé Nederlandse inzending op de moeder aller kunstbiënnales. Razend druk, maar in haar Rotterdamse atelier in de schaduw van de Euromast is ze kalm en beheerst in een groengouden jackje. Ze praat graag over haar werk, ook in dit stadium, en doet dat met een licht Engels accent en anglicaanse zinswendingen, gevolg van vele jaren studeren en werken over de grens.
Retoriek in verkiezingstijd
Half maart, weten we nog? Verkiezingstijd. Als er veel gesproken is over wie 'we' zijn, wie dé Nederlander is, van je doe-maar-mee-of-pleur-maar-op, dan was het toen. 'Die retoriek in verkiezingstijd, ik werd daar helemaal gék van', zegt Van Oldenborgh. 'Tegelijkertijd gaat mijn presentatie daar dus over: wie zijn 'we'? Toen mij deze eer te beurt viel, hebben curator Lucy Cotter en ik besloten het idee van nationale identiteit te omarmen. Dat zou ons onderwerp worden. Maar dan wel op mijn manier'.
Ze bezochten samen het Nederlandse paviljoen op het Biënnale-terrein in Venetië, ontworpen door Gerrit Rietveld. Een toonbeeld van jarenvijftig-Hollands helder bouwen. 'Het is helder, overzichtelijk, transparant, het is een eenheid. Progressief, ook. ' En daarmee is het gebouw doorspekt van ideologie, zegt ze, want zo ziet Nederland zichzelf nog steeds graag. 'Nederland ging zichzelf na de Tweede Wereldoorlog heruitvinden als moderne staat en dit imago hoorde daarbij. Het is een propagandamodel, net als het idee van een open, tolerant land.'
Nederlandse identiteit
Er zullen in dat paviljoen straks drie nieuwe werken te zien zijn: een installatie met twee filmloops, twee zogenaamde 'lenticular prints', foto's die bewegen als je er langs loopt, en de kort film die het hele project zijn naam geeft: Cinema Olanda. Wat was haar vertrekpunt in haar zoektocht naar die Nederlandse identiteit?
Van Oldenborgh: 'Pas de afgelopen jaren is 'het postkoloniale' een onderwerp geworden in het Nederlandse debat. Maar de manier waarop dat gebeurt is vaak vlak en polarisend. Terwijl het interessanter is als onderwerpen die je kent ineens ook een 'zwarte' kant blijken te hebben.'
'Neem de kraakgeschiedenis in Nederland. De kraakrellen in de jaren tachtig zijn in grote mate bepalend geweest voor het beeld van Nederland. Ik ontdekte dat er ook een grote kraakactie van Surinamers en Antillianen in de Bijlmer is geweest. Die is volledig uit de geschiedenis verdwenen, ook al is er door de gemeente Amsterdam nog eens een grote studie naar gedaan.'
'Ik ontdekte gaandeweg dat het niet-witte activisme van nu niet op zichzelf staat, dat die eigenlijk een lange geschiedenis kent die helemaal uit ons systeem is verdwenen.' In haar werk brengt Van Oldenborgh mensen uit die geschiedenis, soms vertolkt door activisten van nu, en nieuwe bewegingen samen. Wat volgt zou je een gestileerde praatsessie kunnen noemen in een betekenisvol decor. Voor Cinema Olanda filmde Van Oldenborgh in de monumentale Sint-Bavokerk in de Rotterdamse wijk Pendrecht, ook zo'n optimistisch jarenvijftigicoon.
In één doorlopend shot word je door de kerk gevoerd en ontmoet daar allerlei figuren die een onbekend aspect uit de Nederlandse geschiedenis vertolken. De Rotterdamse stadsarchitecte Lotte Stam-Beese bijvoorbeeld, die als vrouw een cruciale positie in de wederopbouw had en zo goed als vergeten is. En Otto Huiswoud, een Surinamer die mede-oprichter van de Amerikaanse communistische partij was voordat hij naar Nederland kwam. 'Hij maakte deel uit van de pan-Afrikaanse beweging en Nederland maakte daar dus deel van uit. Dat doet me enorm veel plezier, ik wil zo graag trots zijn op onze geschiedenis en dat gebeurt door dit soort ontdekkingen', zegt Van Oldenborgh.
Van Oldenborgh
Wendelien van Oldenborgh (1962, Rotterdam) werd opgeleid aan het Goldsmiths College in Londen en werkt na lange periodes in Parijs, Stuttgart, Antwerpen en São Paulo nu weer in Rotterdam. Ze werd de afgelopen tien jaar bekend met film- en geluidsinstallaties met een maatschappelijk onderwerp, zoals Maurits Script (2006) en No False Echoes (2008), de laatste opgenomen in het iconische gebouw Radio Kootwijk. In 2014 won ze de dr. A.H. Heinekenprijs voor de Kunst.
Terug in Nederland
Ze kreeg behoefte aan die trots toen ze in 2004 terugkeerde in Nederland, na onder meer in Londen en Stuttgart gewoond te hebben. Er vielen haar een paar dingen op. Dat Rotterdam een behoorlijk 'zwarte' stad geworden is, bijvoorbeeld. Maar ook: in het buitenland was het 'postkolonialisme', de veranderde staat van de wereld, onderwerp van gesprek in de samenleving. Van Oldenborgh: 'En hier keek ik om me heen en dacht: hè? Zijn jullie daar helemaal niet mee bezig? Terwijl er wel van alles gaande was; Nederland is in die tijd een soort gidsland in populisme geworden. Dat daar niet écht inhoudelijk over gesproken werd, irriteerde me. En irritatie is een goede drijfveer.' Ze lacht hard om haar eigen vinnigheid.
Toen Van Oldenborgh, die aanvankelijk schilderde, eind jaren negentig een camera oppakte, ontdekte ze dat een filmproductie voor haar een vruchtbaar model was om te werken. Op de set en in haar films laat ze ruimte voor verrassingen. De omgeving, de gesprekken en de geschiedenissen lopen door elkaar, alsof geestverwanten elkaar zonder tijdsbarrière kunnen ontmoeten.
Van Oldenborgh: 'Ik heb het vaak over polyfonie, over verschillende stemmen laten klinken. De denker Edward Said, tevens groot muziekkenner, was daar ook mee bezig. Hij zei dat polyfonie ook een sociaalpolitiek principe kan zijn. Dus niet één model van eenwording, zoals het Rietveldpaviljoen, maar verschillende geluiden naast elkaar en het idee: hé, dit is óók Nederland.' Ja, dat is wat ze wil overbrengen: 'Het is niet makkelijk, maar het kán. Als ik een boodschap heb, dan is het deze'.