BeschouwingSciencefiction-artefacten

Van Godzilla tot het dino-ei uit Jurassic Park: in zeven stappen door deze tentoonstelling over sciencefiction

Het ei uit Jurassic Park, het oranje ruimtepak van Mr. Spock en natuurlijk Godzilla zelf: de Volkskrant licht zeven sciencefiction-artefacten toe, uit de tentoonstelling die zaterdag opent in de Rotterdamse Kunsthal.

Rob van Scheers
Ruimte-ruilplaatjes Beeld Sanne Donders
Ruimte-ruilplaatjesBeeld Sanne Donders

Alsof je op een filmset bent: timmerlui, technici, decorontwerpers en daar worden reeds de eerste ijle synthesizerklanken getest. De locatie is de Rotterdamse Kunsthal en de expo in opbouw betreft Science Fiction: A Journey into the Unknown. Circa 860 objecten zullen bij deze reizende tentoonstelling worden uitgestald. Artefacten, schaalmodellen, filmfragmenten, boekomslagen, kostuums, strips, kunstzinnige installaties – verzin het maar. Dat alles in samenwerking met het Londense Barbican Centre, de selectie – alléén de authentieke stukken, geen replica’s – is van de hand van de Zwitserse gastcurator Patrick Gyger. Voor de bruikleen ging hij langs bij filmstudio’s, maar bezocht hij ook de Nasa, het Paul G. Allen museum in Seattle en de erven van de legendarische Hollywood-animator Ray Harryhausen (om maar een paar bronnen te noemen).

Schaalmodellen Beeld Sanne Donders
SchaalmodellenBeeld Sanne Donders

Aanstaande zaterdag gaat de expo open voor het publiek. Deze laatste maandag ervoor is lang niet alles uitgepakt. Zo bevindt het befaamde dino-ei uit Jurassic Park zich nog veilig in de quarantaine van kist en piepschuim. Daar moeten witte handschoentjes aan te pas komen. Struikelen over de buitenaardse monsters uit Alien – zoals ontworpen door Hansruedi Giger, de in 2014 overleden Zwitserse kunstenaar – kun je al wel. Half in het donker staan ze pal om een hoek om de bezoeker schrik aan te jagen, Godzilla is er ook. Zoals bekend (uit Japanse monsterfilms sinds de jaren vijftig) transformeerde dit prehistorische zeemonster door atoomproeven tot een levensgevaarlijke mutant, een verwijzing uit de popcultuur naar Hiroshima.

De expositie telt vier werelden: in Extraordinary Voyages reizen we naar de donkerste uithoeken van de aarde. In de tweede, Space Odysseys, draait het om reizen door de verre kosmos. Wereld drie, Brave New Worlds, verkent alternatieve werkelijkheden van paradijs tot dystopie, en de vierde, ­Final Frontiers, de verhouding tussen mens en technologie.

Een van de artefacten uit de tentoonstelling. Beeld Sanne Donders
Een van de artefacten uit de tentoonstelling.Beeld Sanne Donders

Het geeft nog eens aan hoe breed het genre is. Als eerste sciencefiction-uiting wordt het prozagedicht Le Dernier Homme van de Franse auteur Jean-Baptiste Cousin de Grainville uit 1805 beschouwd. Het was direct maar een dystopie: omzwervingen van de laatste mens op aarde en zijn verhouding tot God. In de twee eeuwen daarna werd het genre alle kanten uitgebouwd: fictie ontmoet wetenschap, al blijft het vaak toch een tikkeltje meer fictie.

Bij wijze van routekaart pikken we er nu zeven items uit. Dat hadden ook vijftig objecten kunnen zijn (niet voor niets telt de catalogus 228 pagina’s), maar met deze zeven stappen door de expositie heb je alvast een mooie impressie van het complete universum dat het sf-genre omspant.

TARS: de veelvormige fascinatie met kunstmatige intelligentie

Het wemelt van de robotten op deze expo, maar een wel heel bijzonder exemplaar is TARS uit Christopher Nolans Interstellar (2014). Geen half mens, half machine zoals veel filmrobots, in de traditie van Maria uit Metropolis. Nee, volkomen abstracte hightech. Hij heeft wel wat weg van de mysterieuze zwarte monoliet die in 2001: A Space Odyssey op de maan staat, en is ongetwijfeld een saluut aan Kubricks klassieker. TARS gaat mee met het ruimteschip Endurance als de crew op zoek gaat naar een wormgat nabij Saturnus – een kortere afslag binnen het universum die je sneller dan het licht laat reizen. TARS kan lopen, denken en bedient zich graag van ironie. Ook handig: je kunt hem gewoon de ruimte inschieten voor het verzamelen van data. Uiteindelijk is hij met tweelingrobot CASE, gezagvoerder Cooper (Matthew McConaughey) en wetenschapper Amelia Brand (Anne Hathaway) een van de vier personages die de gevaarlijke missie door ruimte en tijd overleeft. Het verhaal gaat dat deze gevechtsklare robots ooit ontwikkeld werden door het Amerikaanse Korps Mariniers.

null Beeld Sanne Donders
Beeld Sanne Donders
Artefacten uit de tentoonstelling. Beeld Sanne Donders
Artefacten uit de tentoonstelling.Beeld Sanne Donders

Tim Burton: De jaren vijftig als dé bron van grote sf-vreugde

Voor zijn ruimtecomedy Mars Attacks! (1996) liet regisseur Tim Burton zich inspireren door de ruimte-ruilplaatjes uit zijn jeugd. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog kon je taferelen sparen waarop gemene marsmannetjes ons aardlingen aanvielen. In die dagen werden aliens vooral voorgesteld als Russen met mombakkesen op. De geestige cartoons werden getekend door de sciencefictionillustratoren Norman Saunders en Wally Wood. Uiteindelijk werden ze uit de handel gehaald omdat de plaatjes te gewelddadig zouden zijn.

Artefacten in de sciencefiction-tentoonstelling. Beeld Sanne Donders
Artefacten in de sciencefiction-tentoonstelling.Beeld Sanne Donders

De Russen: de invloed van de space-wedloop

De Russen zelf zijn ook vertegenwoordigd, in meerdere filmclips en vitrines vol boekomslagen van het Russische ruimtefront. Met recht: het waren de Russen die met de Spoetnik (1957; eerste satelliet in de ruimte) en Joeri Gagarin (1961; eerste mens in de ruimte) de fictie richting de wetenschap stuurden. Vooral in de Sovjet-tijd raakten ze er maar niet over uitgeschreven. De covers van tijdschriften voor de Russische jeugd tonen visionaire vergezichten met de kolonisatie van de maan, en mars, en verder. Pojechali! (‘Daar gaan we!’ – naar de kreet van Gagarin bij de lancering van zijn Vostok-1). Als het om bemande ruimtevaart gaat blijft dat planetenbezoek nog even fictie.

Sciencefiction-artefacten Beeld Sanne Donders
Sciencefiction-artefactenBeeld Sanne Donders

Ook geëtaleerd: de roman Solaris (1961) van de Poolse schrijver Stanislav Lem, in 1972 zo meesterlijk verfilmd door de Russische regisseur Andrej Tarkovski. Die film, over het leven aan boord van een ruimtestation, ging eigenlijk over het verlangen om aan de knoet van het communisme te ontsnappen. Die maatschappijkritiek kon een schrijver of een cineast destijds alleen maar in sciencefiction verpakken.

Ray Harrenhausen: de onmisbare rol van special-effectspioniers

Je ziet het niet zo gek vaak meer: de stop motion-animatietechniek, of het zou bij Wes Andersons sprookje Isle of Dogs (2018) moeten zijn. Tot de pioniers in het genre behoort Willis H. O’Brien (1886-1962), die de hele grote aap en de dinosaurussen in de oorspronkelijke King Kong (1933) met stop motion vormgaf. Zijn navolger Ray Harryhausen (1920-2013) vervaardigde de destijds vooruitstrevende en daarmee verbluffende animatie in special-effectsklassiekers als The 7th Voyage of Sinbad (1958) en Jason and the Argonauts (1963).

Storyboards van Ray Harryhausen. Beeld Sanne Donders
Storyboards van Ray Harryhausen.Beeld Sanne Donders

Een aantal van zijn schaalmodellen vind je terug op deze expo: vliegende schotels, dino’s, astronauten, en ook storyboards van zijn hand voor cultfilms als Earth vs. The Flying Saucers (1956). De techniek was tijdrovend: beeldje voor beeldje schieten, frame voor frame, en met 24 beeldjes heb je 1 seconde film. Benodigdheden: een speciale camera, uitgekiende belichting en een decor waarbinnen de miniaturen zich kunnen bewegen. Vervolgens komt het aan op toewijding: het schaalmodel dient telkens een fractie anders te worden opgesteld. Arm een millimeter omhoog, de nek een tikje meer naar links gedraaid. Monnikenwerk. Maar juist door die nét niet helemaal soepele bewegingen krijgt stop motion een eigenzinnige kwaliteit.

Jules Verne: de oervader

Samen met H.G. Wells geldt de Franse auteur Jules Verne (1828-1905) als grondlegger van avontuurlijke sciencefiction. Reizen naar de maan, naar het middelpunt der aarde, twintigduizend mijlen onder zee, hij verzon het allemaal.

Helaas mogen zijn oorspronkelijke manuscripten niet meer vervoerd worden, dus die ontbreken in de Kunsthal. Wel brengt de Franse ontwerper Jean-Marc Deschamps met zijn luchtballon Victoria een fraaie hommage aan Verne. Gebaseerd op de roman Vijf weken in een luchtballon (1863), waarin een clubje wetenschappers de nog onbekende delen van Afrika verkent. In zijn diepste wezen is de luchtballon toch het begin van alle sciencefiction.

Luchtballon Victoria: een hommage aan Jules Verne. Beeld Sanne Donders
Luchtballon Victoria: een hommage aan Jules Verne.Beeld Sanne Donders

Meneer Spock: Star Trek als het begin van de ruimte-opera

Het oranje ruimtepak van Meneer Spock komt uit Star Trek: The Motion Picture (1979). Hij droeg het voor een ruimtewandeling waarbij hij een vijandig vehikel onderzoekt. Die film kwam er vooral omdat Spielbergs Close Encounters of the Third Kind (1977) en Star Wars (1977) zo'n kassucces werden. Wacht eens even, bedacht Gene Roddenberry, bedenker van de oorspronkelijke Star Trek-serie uit de jaren zestig zich: hadden wíj het genre van de ruimte-opera niet verzonnen? Zijn tv-serie over de lotgevallen van de USS Enterprise NCC 1701 en haar bemanning liep van 1966 tot 1969, en telde 79 episodes. Na alle spin-offs staat de reeks nu bekend als TOS (Star Trek The Original Series). Op 22 november 1968 schreef de ruimte-opera Amerikaanse tv-geschiedenis met de aflevering ‘Plato’s Stiefkinderen’, waarin de eerste interraciale kus op tv werd vertoond, tussen de zwarte commandant Nyota Uhura (Nichelle Nichols) en de blanke kapitein James Tiberius Kirk (William Shatner) – en dat op primetime.

Het ruimtepak van Meneer Spock. Beeld Sanne Donders
Het ruimtepak van Meneer Spock.Beeld Sanne Donders

Naast Kirk was vooral de Vulcaniër Meneer Spock geliefd . Sterker: Leonard Nimoy (1931-2015) wist nooit meer aan zijn personage te ontsnappen. Hij bekwaamde zich als fotograaf, maar iets buitenaards heeft hij altijd gehouden. Illustratief detail: in zijn fotostudio hing een klok die terugtikte. Hij was te rade gegaan bij luitjes die berekeningen maken voor levensverzekeraars. Op basis van je medisch dossier, levensstijl, leeftijd en de patronen in je familie kun je tamelijk nauwkeurig inschatten hoe lang je nog te gaan hebt. Iedere ochtend keek Nimoy naar die klok en sloeg vervolgens als een waanzinnige aan het fotograferen. Nog zo veel te doen. Zijn eigen berekening heeft hij uiteindelijk met een jaar of vier overleefd. En zijn ruimtepak dat hier nu hangt, heeft Meneer Spock overleefd.

Het dino-ei: De romantiek versus de horror

In weerwil van wat natuurkundige Stephen Hawking ons voorhield (‘Doe het niet! Leg geen contact met het buitenaardse, want de gevolgen zullen verschrikkelijk zijn’) wil Steven Spielberg nog weleens romantisch over aliens denken. Zie zijn Close Encounters of the Third Kind, waarin een gigantische ufo met gejuich wordt ontvangen in Wyoming, en natuurlijk ook E.T. (1982). Voor zijn dinospektakel Jurassic Park (1993) liet hij die naïviteit achterwege. Het begint allemaal met een schattige baby-velociraptor (‘snelle rover’) die uit een dino-ei kruipt, maar al snel blijken de gevolgen verschrikkelijk. Zo’n ei wordt ook geëxposeerd in de Kunsthal. Lijkt op het oog weinig bijzonder, maar als je de film kent gaat er toch een zekere dreiging van uit.

Het dino-ei uit Jurassic Park. Beeld Sanne Donders
Het dino-ei uit Jurassic Park.Beeld Sanne Donders
Vitrines vol boekomslagen van het Russische ruimtefront. Beeld Sanne Donders
Vitrines vol boekomslagen van het Russische ruimtefront.Beeld Sanne Donders

Science Fiction: A Journey into the Unknown. 16/3 t/m 30/6, Kunsthal, Rotterdam.
Meer info: www.kunsthal.nl

De beste en slechtste sci-fi

Bij de expo Science Fiction: A Journey into the Unknown hoort ook een retrospectief van klassieke sciencefictionfilms. Ze worden van half maart tot half juni vertoond in filmtheater LantarenVenster, op de Kop van Rotterdam-Zuid (Wilhelminapier). Gastsprekers als Vincent Icke geven inleidingen bij titels als Ridley Scotts Alien (1979), Fritz Langs Metropolis (1927) en Christopher Nolans Interstellar (2014). Obscuurder werk – La planète sauvage (1973), On the Silver Globe (1988) – komt eveneens aan bod, net als Tim Burtons Ed Wood (1994). Dat was een sympathieke hommage aan de regisseur van de ‘slechtste sciencefictionfilm ooit’: Plan 9 From Outer Space (1959). In een zogeheten double bill worden beide films op zondag 16 juni bij wijze van uitsmijter achter elkaar gedraaid.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden