Van Beirendonck viert het masker en overrompelt je visueel
Modeontwerper Walter Van Beirendonck stelde een imposante tentoonstelling over maskers samen: visueel overrompelend. Voor de enscenering krijgt hij een 10. Maar waarom wordt over de afkomst gezwegen?
Op weg naar een tentoonstelling over maskers in Rotterdam dacht ik aan twee dingen. Ten eerste aan jeugdvriend M., die tijdens carnaval lang geleden als draak ging. Trouwhartig hielp ik zijn schuimrubberkostuum en hoofdtooi bij elke cafédeur in elkaar proppen, opdat hij binnen of buiten weer in volle glorie kon uitvouwen. Drie dagen hield hij het vol. Niet flauwgevallen, niet herkend, volop niet verzilverde sjans (want ja, die muil).
Maar ook dit: een herinnering aan het Nationaal Museum van Kinshasa, Congo, afgelopen voorjaar. Na een rondleiding gaat op verzoek het depot open, waar de rest van de 45 duizend objecten tellende verzameling van oud-dictator Mobutu ligt. Een conservator gaat voor in de halfduistere hallen met golfplaten dak. In stellingen en kasten liggen bekers, staffen, mottige kostuums, haarspelden, schilden, muziekinstrumenten... en maskers natuurlijk. Ríjen maskers uit alle regio's op en naast elkaar. Ze staren me met hun lege ogen aan vanuit het donker. Ze worden niet verzorgd, niet uitgeleend, niet gecatalogiseerd: geen geld. Het is een snikheet mortuarium. Deze twee anekdoten vormen de uiteinden van het thema 'masker': de vermomming die een mens in één handbeweging tot een ander transformeert - of misschien tot méér zichzelf. Het ene masker is een vluchtige vermomming, het ander een heilig object.
In beide gevallen en alles daartussen geldt: een masker moet bewegen om iets te zíjn. Het is gemaakt om te dansen, te bezweren, te verleiden, langs de straten te schuimen, in optochten mee te lopen, de stuipen op het lijf te jagen, te initiëren, op te roepen, af te dwingen. Ziedaar het eerste probleem waarvoor modeontwerper Walter Van Beirendonck zich geplaatst zag.
Hij maakte de tentoonstelling Powermask in het Wereldmuseum in Rotterdam en deed dat in de wetenschap: alles wat ik hier ga laten zien is bedoeld óm of óp een lichaam te hangen, dat deze maskers en deze kostuums een ziel en een leven inblaast. Of het nu gaat om een 2 meter breed, parasolvormig hemlout-masker uit de Gazelle-schiereilanden (Papoea-Nieuw-Guinea) of een met kristallen bezet konijnenmasker voor Kylie Minogue: zonder danser of model erin kijken we naar het halve werk, naar dooie pieren. Bedoeld om na gebruik weg te gooien of tot de volgende keer te verdwijnen in een geheime bergplaats. Radicaler kan ook: na veel midden-Europese voorjaarsoptochten worden maskers en kostuums verdronken of in brand gestoken.
In Rotterdam mocht het dus geen mortuarium worden. Modeontwerper Van Beirendonck (60) heeft een heel arsenaal verleidingstactieken uit de kast getrokken voor de meer dan 125 stuks tellende opstelling van maskers uit de collectie van het Wereldmuseum, gecombineerd met kunstwerken, exclusieve kledingstukken en top-tot-teenvermommingen. Hij gebruikt licht, muziek, video's, wandvullende foto's waar de maskers uit naar voren komen, achtergronden die voorgronden worden. Een totaalatmosfeer die je op een doordeweekse dinsdag zomaar een horrorkabinet annex broeierig boudoir in manoeuvreert. Enscenering: een 10. Het onderwerp past bij hem. Van Beirendonck zelf dost zijn modellen al jaren uit met gezichtsbedekking en maskers, bijvoorbeeld uit zijn Wild & Lethal Trash-collecties uit de jaren negentig, toen geen model zonder heftige hoofdtooi de catwalk op ging. Die staan er ook. 'Maskers voegen kracht, mysterie en vrijheid toe: ze verleiden, intimideren en choqueren', zegt hij. In de over twee verdiepingen en meer dan zes zalen uitgespreide opstelling doet hij dat ook met de bezoeker.
Het is vooral de enscenering, de fantastische verzameldrift en de prachtige combinaties en uitwisselingen tussen vakgebieden die bijblijven. Het te kleine, zwarte, opgeschilderde driehoekje op een gezicht op die beroemde foto Anastasia (1995) van Inez Van Lamsweerde en Vinoodh Matadin (1995), bepaald victoriaans, en dan al die vreemde, eveneens te kleine gezichtsmaskertjes uit Ivoorkust. De visuele sprongen door tijden en plaatsen zijn prachtig. Maar er mist ook wel wat, beter gezegd: er staat een vakkundig genegeerde joekel van een olifant in de kamer. Want waar komen die maskers toch vandaan?
Wildemannen
In Europese maskeradetradities is de gemaskerde vaak een beer of beer-achtige 'wildeman'. Wie in vermomming 'wild' is, toont daarmee aan dat hij dat in het echt juist níet is. Charles Fréger fotografeerde in 2010-2011 wildemannen in Europa.
Op diezelfde reis in Congo sprak de Britse kunsthistoricus en antropoloog Clémentine Deliss. Zij was sinds 2010 directeur van het Weltkulturen Museum in Frankfurt en werd in 2015 ontslagen . Deliss' aanpak, grofweg bestaand uit het toelaten van kunstenaars tot dit soort collecties enerzijds en een plan voor repatriëring van objecten anderzijds, is interessant. Maar de meeste indruk maakten haar cijfers.
Vond ik 45 duizend objecten, door Mobutu in eigen land opgeëiste voorwerpen al veel, de cijfers over alleen al etnografische musea in Duitsland zijn ronduit onthutsend. Voor de korte tijd dat Duitsland tijd kolonisator was (in 1884-1918 in Afrika, Azië en Oceanië) vergaarde het land ongelooflijk veel voorwerpen uit de eigen koloniën en andere landen, en dat verzamelen, ergo gewoon meenemen, ging tot een halve eeuw geleden door. De ongeveer twintig Duitse etnografische musea, elke deelstaat één en nog een paar, tellen zo'n 2,5 miljoen objecten, van kostuums tot wapens tot visnetten, en nog eens zoveel documenten, films en foto's. Deliss spreekt van 'seriële kleptomanie'. Het ergste geval in haar lezing betrof een verzameltour in 1961, door haar met graaiend gebaar 'hoarding' genoemd: van vierduizend objecten tegelijk in Congo voor de etnografische collectie in Frankfurt. Die niet alleen veel moois in huis haalde maar zo ook 'ruilmateriaal' had, in de vorm van bijvoorbeeld dertig bruidsmaskers uit één dorp. Dan kon je nog eens wat moois terugvragen uit, pak 'm beet, Leipzig.
Hoe blijft zo'n dorp achter als het beroofd is van zulke belangrijke spullen? Maskers bepalen de identiteit van een volk of een plaats, of dat nu in Bolivië, Zwitserland of Liberië is. Dat is op Powermask goed te zien en te lezen. Maar dat sommigen onder hen een behoorlijk gewelddadige levensloop hebben gehad wordt verzwegen. Hoe kwamen die maskers die nu op Powermask staan hier? Waarom werden ze in eigen land eerst verboden en toen weggehaald? Wat was hun reis? En de hamvraag: van wie zijn ze eigenlijk?
Dat is het tweede en ook best grote probleem waarvoor Van Beirendonck gesteld had moeten worden door het Wereldmuseum. Zeker omdat, zo staat in de catalogus, tentoonstellingsconservator Alexandra van Dongen tegen hem zei: 'In een inmiddels totaal veranderde wereld en een totaal veranderde stad zoekt het Wereldmuseum Rotterdam naar een nieuwe rol voor de collectie en ook naar een nieuwe manier van communiceren over die collectie'. Die 'totaal veranderde wereld' is de geglobaliseerde wereld waarin exotisme een achterhaald begrip is.
Het is ook de wereld waarin het koloniale verleden de afgelopen jaren eindelijk op de fileertafel ligt en op een steenworp afstand kunstcentrum Witte de With een nieuwe naam gaat kiezen. Best een verhitte polemiek die absurde kanten kent, maar ook één die nodig is. De discussie over roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog is ten slotte ook gevoerd. Juist musea met etnografische collecties moeten daarin voorop willen lopen. Nu lijkt het alsof het Wereldmuseum dat wel wil, maar in de praktijk toch kiest voor mooie, magische verhalen en esthetiek. Hé, het masker van Darth Vader uit Star Wars uit 1977, wat lijkt dat op dat Vai-helmmasker dat in 1917 in Liberia, eh, is opgehaald.
Nu wil ik hier niet pleiten voor uitsluitend tobberige tentoonstellingen over ons verleden, maar juist de combinatie had er moeten zijn. Schoonheid en geheimzinnigheid tonen, 'het masker' in zijn volle breedte vieren en je visueel overrompelen is één en dat doet Van Beirendonck als de beste. Zijn basis is de collectie van het Wereldmuseum en dus ook de herkomst daarvan. Het masker afzetten en de kaarten op tafel leggen - daar had best een zaal voor bij gekund.
Powermask, samengesteld door Walter Van Beirendonck. Wereldmuseum Rotterdam t/m 7 /1.
Van Beirendoncks keuze
Waarom is er op Powermask geen aandacht voor de gewelddadige herkomst?
Alexandra van Dongen (kunsthistoricus en tentoonstellingsconservator van het Wereldmuseum): 'Dat is een keuze. Wij zijn ons zeer bewust van de herkomst van de etnografische collectie, maar er is besloten die hier niet te thematiseren.
'Wat we nu laten zien is de keuze van Van Beirendonck, het is zíjn selectie maskers. Hij toont in een groter verband hoe ontwerpers en kunstenaars daar op een onbevangen en vrije manier mee omgaan. De herkomst van deze maskers gaat zeker in de toekomst aangekaart worden. Bij volkenkundige musea was lange tijd het morele kompas weg. Het overkoepelende Nationaal Museum voor Wereldculturen (Afrika Museum, Tropenmuseum en Wereldmuseum, afgelopen mei gefuseerd, red.) heeft conservatoren en het Research Center of Material Culture die zich met het 'dekoloniseren' van deze collecties bezighouden. Het onderwerp komt er aan, dat is goed en belangrijk'.