Boekrecensie

Vaderskind, over de jeugd van Renate Rubinstein, doet smachten naar de rest van haar biografie ★★★★☆

De biograaf van columnist Renate Rubinstein heeft schitterend materiaal in handen. Dat blijkt al uit dit eerste, onverwacht verschenen deeltje over haar vroege jeugd.

Onno Blom
Renate Rubinstein Beeld ANP
Renate RubinsteinBeeld ANP

Sinds de dood van Renate Rubinstein in 1990 – die ze luister bijzette door bij haar uitgever een manuscript achter te laten over haar geheime relatie met Simon Carmiggelt, ‘de meest getrouwde schrijver van Nederland’ – wordt reikhalzend uitgekeken naar haar biografie.

Niet alleen vanwege de vele affaires in de liefde en letteren waarin de koningin van de column verzeild raakte, maar ook omdat zij, hoe openhartig ze ook was geweest, over de ware tragedie van haar leven zwijgzaam was gebleven. Als meisje van 10 had zij tijdens de oorlog gezien hoe haar vader, een Duitse Jood die met zijn gezin in de jaren dertig uit Berlijn naar Amsterdam was gevlucht, werd afgevoerd door de Duitsers. Hij keerde nooit meer terug.

In 1995 verwierf historicus Hans Goedkoop de opdracht om de biografie te schrijven. Zeven jaar geleden publiceerde hij Iedereen was er, een kort verslag van de wijze waarop zijn heldin haar 50ste verjaardag vierde, en verkende hij de wegen van haar leven aan de hand van de speeches die vrienden als Rinus Ferdinandusse, Aad Nuis, Norbert Elias, Bram de Swaan, Karel van het Reve en haar broer Jan (die eigenlijk Günter heet) die avond hielden.

Maar verder bleef het stil.

Vlak voor de meidagen is nu plotseling het eerste deel van de biografie verschenen: Vaderskind – De oorlog van Renate Rubinstein. Het boekje, 160 bladzijden, bewijst dat de biograaf over schitterend en hartverscheurend materiaal beschikt. Goedkoop wikt en weegt, trekt lijnen tussen ‘stippen op de kaart’ – en dat is ongekend spannend. Je leeft met hem mee. En met Renate, natuurlijk.

Vormende jaren

Rubinstein beschouwde de eerste drie jaren van een mensenleven én de tien jaar daarvoor als vormend voor ieders persoonlijkheid. Renates geboorte op 16 november 1929 in Berlijn, als oudste dochter van de succesvolle Joodse confectiehandelaar Willy en zijn gojse vrouw Hanne, valt samen met de beurskrach en de opkomst van de nazi’s in de Weimarrepubliek.

Toch lijkt er in de prilste jeugd van Renate geen vuiltje aan de lucht. Goedkoop ziet lachende gezichten in het fotoalbum, mooie kleren, een Mercedes voor de weekenduitjes. Haar vader is haar beschermengel. Als Renate als een razende door de kamer rent, roept ze ‘Lassie, lassie!’. Het is wat haar vader zegt als ze haar vastpakken: ‘Lass sie.’ ‘Laat haar.’

In 1934 houden de foto’s even op. Dan wordt het Willy onmogelijk gemaakt om zijn zaak voort te zetten. Hij besluit te vluchten met zijn jonge gezin. Eerst naar Amsterdam, dan naar Londen, dan weer terug naar Amsterdam. Met moeite krijgt hij een visum – erg welkom waren Joodse vluchtelingen niet.

Goedkoop heeft een dossier ontdekt waaruit blijkt hoe fanatiek de Duitse douane Willy Rubinstein en zijn kapitaal hebben nagejaagd. Renate wordt niets verteld. Ze weet niet eens dat haar vader Joods is. Als columnist zou ze geen woord wijden aan haar vroegste jeugd. Maar als 8-jarige schrijft ze een sprookje over een meisje dat niet kan slapen omdat ze vreest dat haar ouders iets verschrikkelijks zal overkomen.

‘Door bedrog omringd’

Renate, die als een lastig en angstig kind wordt gezien, heeft het onheil goed aangevoeld. Al een paar maanden na de inval van de Duitsers, op 10 juli 1940, wordt haar vader in Amsterdam opgepakt wegens ‘belastingfraude’. Tegen Renate, haar broer en zus zeggen de soldaten: ‘Der Vati komt bald wieder nach Hause.’ En dat geloven zij.

Eens in de maand stuurt haar vader uit een Duitse gevangenis een brief aan haar moeder, waarin hij zich ook tot zijn dochter richt: ‘Du bist Pappis ganzer Stolz und wie sehr fühle Ich wie oft Du an den Pappi denkst.’

Ze zijn blij als ze horen dat vader naar Scheveningen is overgebracht. Maar dan gaat hij naar Westerbork, en vervolgens is hij weg. In gedachten neemt Renate de trein naar Polen. Voor zijn terugkomst spaart ze vanaf de dag van zijn vertrek al haar snoepjes in een schoenendoos.

Terecht trekt Goedkoop de parallel met Anne Frank, bijna even oud en net als Renate dochter van een gevluchte Duitse Jood in Amsterdam. Maar anders dan Anne, die er ook van droomde om schrijver te worden, hoeft Renate niet eens onder te duiken. Als dochter van een goj gaat ze gewoon naar school, het Vossius Gymnasium, waar ze opviel door haar stukjes in de schoolkrant. Surrealistisch.

Pas anderhalf jaar na de bevrijding ontving Hanne bericht van het Rode Kruis dat haar man dood was. Voor Renate ging de oorlog nooit voorbij. Angst werd haar raadgever. ‘Zij was door bedrog omringd.’ Goedkoop laat het regeltje cursief zetten.

Ik kan niet wachten om te lezen hoe ze in de rest van haar leven met dat inzicht de wereld te lijf zal gaan. Maar wachten zal ik. Dat is de ironie van het lot. De biografie van Renate Rubinstein komt op ons af zoals haar werk toen ze nog leefde: in losse stukjes. Maar wat voor stukjes.

Hans Goedkoop: Vaderskind – De oorlog van Renate Rubinstein. Atlas Contact; 160 pagina’s; € 21,99.

null Beeld Atlas Contact
Beeld Atlas Contact

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden