BesprekingTree and Soil
Tree and Soil is een ijzingwekkend fotoboek over de postnucleaire natuur in Japan
Een greep uit de rijke recente oogst aan pracht fotoboeken. Vooral eerst het boek dat een schrijver en een fotograaf maakten over postnucleaire natuur in Japan.
Risshun kondigt de lente aan: de oostenwind doet het ijs smelten en in de bergen begint de Japanse struikzanger te zingen. De vissen wroeten zich los uit de modder. In Shōsho neemt de ergste hitte af en leren de haviken vliegen. Kanro is het seizoen van de koude dauw, wanneer de wilde ganzen terugkeren, de chrysanten bloeien en de krekels sjirpen.
In Tree and Soil, het nieuwe boek van Robert Knoth (fotograaf) en Antoinette de Jong (journalist), is een lijst opgenomen van de 24 traditionele seizoenen (sekki) en de 72 microseizoenen (kō) die men onderscheidt in Japan. Het is een lijst met beschrijvingen zo precies en zo mooi, dat ik hem wil uitprinten en boven mijn bed hangen, en tegelijkertijd denk ik, noem het cynisch: is dit misschien waar de vernietiging van de natuur begon? Bij dit bestuderen en vastleggen, het eindeloze gedetermineer? Ooit kwam die zucht naar inventariseren voort uit de drang om de natuur te begrijpen, uit angst, verwondering, en om te weten wanneer er gezaaid en geoogst moet worden, maar allengs is dat verworden tot hokjespropperij, tot een situatie waarin de mens zichzelf doelgericht de natuur uit categoriseerde en alle verbondenheid kwijtraakte.
Is dat waar Tree and Soil over gaat? Niet exact. Misschien óók. Het boek, dat oogt als een sprookje – met prachtige combinaties van uitklapfoto’s in kleur en zwart-wit, scans van planten en insecten, en oude Japanse prenten van yokai, bovennatuurlijke wezens met uitpuilende ogen en klauwen die staan voor onverklaarbare natuurfenomenen –, geeft weinig uitleg en daardoor alle ruimte aan persoonlijke mijmeringen over de verstoorde relatie tussen de mens en de aarde die hij bewoont.
In de eerste plaats gaat het over Fukushima, de Japanse provincie (prefectuur) die in maart 2011 getroffen werd door een nucleaire ramp. Een zware aardbeving veroorzaakte een tsunami, die schade toebracht aan de Fukushima Daiichi Nuclear Power Plant in Ōkuma, waardoor radioactief materiaal vrijkwam. Zo’n 160 duizend mensen moesten alles achterlaten en een deel van hen keerde nooit naar huis terug. De circulaire economie van de natuur, die bewonderenswaardige kringloop, zorgt ervoor dat de nucleaire straling eindeloos wordt rondgepompt, van de lucht naar de bladeren naar de boom naar de bodem naar de lucht. Wie wind zaait, zal storm oogsten.
Al snel na de ramp reisde Knoth naar Fukushima. Hij en De Jong keerden er de afgelopen jaren geregeld terug om vast te leggen hoe de natuur de verlaten gebieden terugveroverde. De adembenemende kersenbloesem kreeg er ruim baan. Felgele koolzaadzeeën doen, zelfs op de foto, pijn aan je ogen. Door de scheuren in het asfalt schieten sterke scheuten richting de zon. Het is prachtig, maar ook dubbelzinnig en je kunt er niet zonder schaamtegevoel naar kijken. Het is alsof de natuur extra heeft uitgepaktt om de mens zijn falen onder de neus te wrijven: het verloren paradijs.
In het boek worden de foto’s gecombineerd met materiaal uit de collectie van Philipp Franz von Siebold, een Duitse arts en wetenschapper die in het begin van de 19de eeuw Japanse flora en fauna verzamelde op Deshima, de Nederlandse handelszetting bij Nagasaki. De twee geschiedenissen hebben niets en alles met elkaar te maken. Fukushima is ver verwijderd van Nagasaki, niet alleen in ruimtelijke zin maar ook in de tijd. Maar je zou kunnen beweren dat de verzameldrift van Siebold (bewaard in de Hortus Botanicus van Leiden, waar de arts een tijd woonde), zijn drang om de natuur te rangschikken, onder te brengen en naar zijn hand te zetten, uiteindelijk heeft geresulteerd in de idyllische nucleaire landschappen bij Ōkuma en, groter nog dan dat, in het menselijk onvermogen om met de natuur samen te leven. Wat ooit begon als nieuwgierigheid, is geëvolueerd in totale dominantie: een situatie waarin mensen de natuur willen beheersen en haar stukmaken, zonder te begrijpen dat ze er zelf deel van uit maken.
Er is geen mens te zien in Tree and Soil. Die afwezigheid is bedrieglijk. De ijzingwekkendste foto is die van een door onkruid overwoekerde openluchtwinkel, ‘Drink Paradise’, waar de flesjes water en frisdrank nog in de verlichte koelmachines staan. De afbeelding ernaast toont een scan uit de collectie van Siebold: een preparaat van bladluizen, genummerd, gedateerd en voor eeuwig geplet onder een stukje glas. De menselijke invloed is overal, in de bomen, in de grond, in de lucht. Knoth en De Jong geven daar geen mening over; ze constateren het gewoon, in een boek dat de kijker eerst verleidt en daarna een dreun voor de harses verkoopt. Daar is het immers altíjd het seizoen voor.
Robert Knoth & Antoinette de Jong: Tree and Soil. Vormgeving Kummer & Herrman. Uitgeverij Hartmann Books; € 45,-.