Review
Tonio: een ongenadig portret van twee verwoeste mensen
Tonio is de dappere, niet-sentimentele verfilming van A.F.Th. van der Heijdens roman over zijn enige zoon, die in het voorjaar van 2010 al fietsend door de Amsterdamse binnenstad verongelukte.
De bel, schel op de zondagochtend. Een korte, rauwe kreet van de moeder, als getroffen door een bijlslag. In de deuropening de agent, die ook nog de naam verhaspelt: uw zoon Tony... 'Tonio', corrigeert de vader.
De wereld kantelt bruut en plots in Paula van der Oests dappere, niet-sentimentele verfilming van A.F.Th. van der Heijdens Tonio. De monumentale uit pijn en onmacht opgetrokken 'requiemroman' over zijn enige zoon, die in het voorjaar van 2010 al fietsend door de Amsterdamse binnenstad verongelukte. 21 jaar oud, aangereden op weg naar huis na een avond stappen.
Tonio
Drama
Regie Paula van der Oest.
Met Pierre Bokma, Rifka Lodeizen, Chris Peters, Stefanie van Leersum, Beppie Melissen, Henri Garcin.
100 min.
Volgende week in release, deze week in voorpremière op het Paff-filmfestival.
Meestal zijn er twee mogelijke routes voor een film die aanvangt met een dreun van dit formaat; of het wordt toch nog ietsje beter, op een of ander manier. Of er volgt een genadeklap.
Zo niet in Tonio.
We zien schrijver Adri (Pierre Bokma) en echtgenote Mirjam (Rifka Lodeizen) confuus in de taxi, op weg naar het ziekenhuis; daar waar het laatste restje hoop kapot slaat onder klinisch tl-licht. Maar ook Adri en Mirjam op weg naar de bevalling twee decennia eerder, in zo'n zelfde ziekenhuis, zij het zoveel zachter belicht. Mooie, tedere gezinsmomenten ketsen op het nu: het beeld van Tonio in dat ziekenhuisbed, drains uit het in de OK kaalgeschoren hoofd.
Die springerige, non-lineaire vertelstructuur lijkt geënt op de bewustzijnsvernauwing van de getraumatiseerde ouders, die soms dof, soms radeloos en soms lucide de dagen doorkomen, zich verliezend in herinneringen, wat als? vragen en wensgedachten.
Twee grote, zo niet grootse rollen voor Bokma en Lodeizen. Voor hem de kloeke scènes: een drankgelag, de begrafenisspeech. Voor haar de tussenmomenten, die evenzeer bijblijven. De dialoog klinkt geladen en getrouw, geen moment demonstratief.
Bij Mirjam, duidelijk de zorgende partij binnen het gezin, spat het verdriet eraf. Bij Adri, net zo verwond maar nu eenmaal die meer naar binnen gekeerde en op zichzelf gerichte schrijver, dringt het besef op dat hij niet de meest betrokken vader was. Ook Chris Peters speelt een knappe, precies voldoende dromerige rol als Tonio, de jongen die nog zoekt naar zijn bestemming in het leven.
Tonio zit vol kleine observaties: de camera die een halve tel scherpstelt op het fotolijstje met vrolijk gezin op het bureau van de chirurg, die net uitlegt dat Tonio niet te redden viel. Of dat schaaltje boterkoekjes op tafel bij de politie - doe alsjeblieft weg, sommeert Adri. Juist in het alledaagse toont de wereld zich vijandig voor de rouwende, een ontkenning van diens leed.
Dat er zich in die maalstroom van pijn en verloren geluk dan tóch een rudimentaire plotstructuur aandient, is het mirakel van Tonio. De schrijver neemt zelf het stuur, richt zich op achter zijn schrijfmachine. Hij stelt zich op als detective: ordent tot er niks meer te ordenen valt. Wat passeerde er die laatste nacht? Wie was dat meisje met wie Tonio optrok? Waarom fietste hij dat laatste stuk alleen naar huis?
En wat niet te beantwoorden valt, gaat over in gedachte-experiment of zinsbegoocheling: de fantasie als laatste mogelijkheid voor de vader/schrijver om dichter bij zijn zoon te geraken.
Dat is ontroerend, ook al schiet de poging onvermijdelijk tekort.
Er is geen rouwproces in Tonio, een ongenadig portret van twee verwoeste mensen. Er is enkel rouw.