Profiel
Toneelhit over de Lehman-broers nu in Amsterdam te zien
De Lehmans werden in de 19de eeuw rijk als tussenhandelaren in onder meer katoen. Het stuk toont hoe de kapitalistische droom in een tijdsbestek van 165 jaar ontspoort en in 2008 abrupt uiteenspat.
In 1856 drijven de broers Emanuel en Mayer Lehman handel met vier katoenplantages in Alabama, in het zuiden van de Verenigde Staten. De Joodse immigranten uit het Duitse Beieren verkopen ruwe katoen aan ‘iemand die zorgt dat het stof wordt’. Als Mayer dit aan zijn aanstaande schoonvader Isaac Newgass uitlegt in het toneelstuk The Lehman Trilogy, klinkt dat zo:
Newgass: ‘Wat verkopen jullie?’
Mayer: ‘We verkopen katoen, mister Newgass.’
Newgass: ‘En is die katoen geen stof?’
Mayer: ‘Als wij het verkopen… nog niet.’
Newgass: ‘Als het geen stof is, wie koopt het dan van jullie?’
Mayer: ‘Iemand die zorgt dat het stof wordt. Wij zitten daartussen, ziet u. Wij zitten daar precies tussenin.’
Newgass: ‘Wat is dat nou voor beroep, ertussen zitten.’
Mayer: ‘Een beroep dat nog niet bestaat, mister Newgass: wij beginnen ermee.’
In een paar jaar tijd groeit het aantal plantages waarmee de Lehman-broers zaken mee doen van 4 naar 24. En de winst gaat naar ‘tussenhandelaren’ Mayer en Emanuel Lehman. ‘Niemand leeft van een beroep dat niet bestaat’, sputtert Newgass nog. Toch wel.
‘Geldrivier die altijd stroomt’
The Lehman Trilogy vertrekt als een migrantensprookje, met een vergulde Amerikaanse droom. Deze vondst, dit nieuwe beroep, zet de poort open voor een ‘geldrivier die altijd stroomt.’ Spoedig breidt de familie hun handel uit, van koffie, steenkool en graan, naar spoorwegen, olie, wapens, Hollywood. Eind 19de eeuw al neemt de financiële dienstverlening het over van de handel. ‘Onze grondstof is geld’, zegt Philip Lehman, zoon van Emanuel, in het stuk.
Dat is de beweging in The Lehman Trilogy, synchroon aan de evolutie van het kapitalisme: steeds abstracter, steeds fictiever, steeds lucratiever. Van spullen, naar grondstoffen, naar de handel in geld en vervolgens fictief geld; krediet, aandelen, rommelhypotheken. En we weten hoe dat afliep, in 2008, met het faillissement van de bank Lehman Brothers, dat de wereldwijde bankencrisis inluidde. De geldrivier viel droog, ten koste van miljoenen Amerikanen die hun spaargeld, hypotheken, banen, huizen en hoop verloren.
Van 1844 tot 2008
Een decennium later boekten de Lehman-broers successen op West End en Broadway en vanaf dit weekend zijn ze te zien in Amsterdam. In The Lehman Trilogy (2013) onderzoekt de Italiaanse schrijver Stefano Massini de werking van het kapitalisme en de mechanismen die leiden tot exces en moreel verval. Zijn stuk is een parabel over de teloorgang van de Amerikaanse droom.
Massini vertelt de complete geschiedenis van de familie, van 1844 tot 2008, in een kloeke 177 pagina’s toneeltekst. Het verhaal telt 29 personages; de broers zelf, hun vrouwen, kinderen, zakenpartners en opvolgers. Na een Franse wereldpremière en een succesvolle Italiaanse uitvoering volgden versies in heel Europa; het stuk is vertaald in 24 talen. Hierna stootte Massini door naar de stratosfeer van de heel groten, toen zijn stuk de interesse wekte van de Amerikaanse film- en toneelregisseur Sam Mendes (Skyfall, Spectre, 1917). Intussen had hij zijn eigen toneelstuk ook nog bewerkt tot een baksteendikke roman (2016).
Mendes las over het stuk in de necrologie van een Milanese theaterdirecteur. Sinds 2008 was hij ‘geobsedeerd’ door de Lehman-broers en hun verhaal, vertelde hij in 2020 aan Variety, en hij was aangenaam verrast door Massini’s tekst. Vanwege de ambitieuze opzet en tijdsspanne, maar ook de originele stijl: zonder duidelijke dramatische vorm, met weinig dialoog en personages die vaak in de derde persoon over zichzelf spreken. Mendes noemde het ‘een episch gedicht’. In een ingrijpende bewerking bracht de Britse toneelschrijver Ben Power het stuk terug van vijf tot drie uur. Drie acteurs speelden alle 29 personages, inclusief vrouwen, rabbi’s en peuters.
Mendes’ Londense West End-versie werd in 2018 overladen met lof en prijzen. Daarna volgde een Amerikaanse zegetocht met opnieuw juichende kritieken (‘episch’, ‘overweldigend’) en een prijzenregen: de productie werd bekroond met vijf Tony Awards, onder meer voor beste toneelstuk en beste regie.
Nederlandse versie
Maar dit Angelsaksische succes was de Vlaamse regisseur Guy Cassiers eigenlijk geheel ontgaan. Hij stuitte een paar jaar geleden toevallig op het boek van Massini in een ‘beste van het jaar-lijst’ van een krant. ‘De omschrijving sprak mij zeer aan: een fabel over het kapitalisme, verteld vanuit opkomst en ondergang van één representatieve familie.’
Pas later kwam hij erachter dat het oorspronkelijk een toneelstuk was, dat inmiddels een succesvol Amerikaans bestaan leidde, in een handige ingekorte versie bovendien. ‘Maar helaas’, lacht Cassiers aan de telefoon, ‘de rechten van de Engelse versie kregen we niet’. Massini wilde dat een nieuwe bewerking terug zou grijpen op het Italiaanse origineel. Achteraf is hij daar blij mee, zegt Cassiers. ‘Vanuit het bronmateriaal (vertaald door Els van der Pluijm, red.) konden wij nu onze eigen accenten leggen.’
De ‘wonderlijke schriftuur’ van het stuk, zegt Cassiers, biedt volop theatrale mogelijkheden. ‘Wij vertrekken vanuit het vertellen; de acteurs transformeren op toneel in personages en weer terug – ze stappen in en uit de anekdote. Zo kunnen we creatief omspringen met de afstand in de tijd, en spelenderwijs ons eigen commentaar uit het heden toevoegen.’ Maker en acteurs hebben respect voor de historische personages, maar bekijken ze zeker ook met de kennis van nu.
Katoenplantages
In zijn enscenering bij Internationaal Theater Amsterdam voegt Cassiers dan ook een belangrijk nieuw accent toe. Want er was één cruciaal punt waarop Massini, zeker in Amerika, kritiek kreeg: zijn stuk scheert wel heel oppervlakkig langs de gruwelijke herkomst van het katoen dat aan de basis lag van het Lehman-fortuin: de arbeid van slaafgemaakten op de zuidelijke katoenplantages. Cassiers: ‘Massini heeft zijn stuk vanuit het oogpunt van de Lehmans geschreven, en dit was voor hen een blinde vlek, zoals ze in de loop van hun geschiedenis steeds strategisch de ogen sloten voor de immorele kanten van hun handel.’ In zijn regie vult een tekstbalk op toneel deze omissie met de nodige historische context aan. Cassiers: ‘Dit is geen verhaal over goede mensen die gaandeweg corrumperen. Er zat altijd al een inktzwarte kant aan hun fortuin.’
Op toneel ziet de toeschouwer – dramatische ironie – in een tijdsbestek van 165 jaar de kapitalistische droom van de Lehmans steeds verder ontsporen, totdat de bank enkel nog de belangen van de bank dient. Uiteindelijk verdwijnen de Lehmans zelfs helemaal uit het bedrijf dat ze ooit begonnen, en blijft de connectie louter nog in naam bestaan. Tot ook daaraan in 2008 met een schok een einde komt.
Lehman Trilogy bij Internationaal Theater Amsterdam. Première 30/10, ITA, Amsterdam; daar t/m 23/12.